Ik verstopte me onder de struiken

OProeien toen – aflevering 46
Tekst en tekeningen Jan Op | 25 augustus 2021

Ik, Jan Op den Velde, 90 jaar, roeide voor Laga in de periode 1950-1954. De omstandigheden uit die jaren schets ik graag.
Vanaf OProeien toen – 1 is het een doorlopend verhaal. Via deze link vind je ze allemaal.


Het seizoen 1952 is ten einde. Mijn laatste wedstrijdhaal ligt in de buurt van Helsinki. Terug in Nederland. Daar heerst rust, vakantie. Tot begin september. Examens. Groentijd, druk. Van roeien is geen sprake. Wel na de groentijd. Dan staat er weer een horde “kandidaten” in de roeierskamer op Laga. Verdelen per vier man over een reeks vrijwilligers. Waaronder ikzelf natuurlijk. Het is een soort plicht om de nieuwkomers in de bak te leren een haal te maken.

Ik heb de smaak al een paar jaar te pakken. Bijzonder lekkere smaak. Hoewel ik van plan ben te stoppen, zoals vrijwel iedereen na twee of zelfs drie jaar stopt, schaar ik mij bij de toch wel kleine rij belangstellenden met enige ervaring. Dat levert mij de slagplaats op in de Head-acht

Kort daarvoor de Stormramp meegemaakt als hulp bij het dichten met zandzakken van dijken. Storm en ijskoud.

Dat geldt ook voor de Head een paar weken later: storm en ijskoud. Op het botenterrein hangen de ijspegels aan de boorden. Op zaterdag uiteraard de “baan” verkennen. Als we de bocht na de brug om komen lijken we op zee te zijn gekomen. De storm staat recht tegen. De toppen van de golven reiken hoger dan het boord. Een stukje daarvan spoelt naar binnen en veroorzaakt een heen-en-weer klotsende plens water. De stuur voor mij krijgt bij elke haal een deel van dat water in zijn kruis. Dat levert bij mij enige hilariteit op.

De molen halen we niet. De boot is onder water en wij voor de helft. Het is dus zwemmen naar de kant. Natuurlijk mét boot. Ik moet de zeven terugroepen want die denkt slechts aan zijn eigen hachje.  Aan de kant blijk je maar tot de knieën in het water te staan. Een aparte sensatie: voor de onderbenen is het lekker warm in het ijskoude water. Daarboven is het 4 graden kouder (dus 0). Riemen eruit, boot draaien,  leeg laten  lopen, terugdraaien, te water, riemen erin, terug. Dat zijn maar een paar halen tot de brug, de storm – nu mee – doet de rest. Harrie voorziet de boot van “stormboorden”, een lat van ca 5 cm breed langs de buitenkant van het boord. Deze voorkomt dat het eerdergenoemde topje van de golf naar binnen kan. Zondag. De golven blijven ons parten spelen. De vier slaat met zijn blad tegen een extra hoge golf, de riem breekt en hij vaart verder als verkleumde passagier mee. Dit weer zou nu tot afgelasting leiden. We hebben deze Head overleefd dankzij de stormboorden. We komen toch nog als 3e aan in de eerste divisie.

Aankomst langs De Hoop [let op ons tenue bij 0 graden]

Op naar de Varsity. Ik mag in de Oude Vier op slag varen. Jo is afgestudeerd maar zou zeker niet nogmaals coach willen zijn. Onze “nieuwe” coach probeert de vernieuwingen die Jo invoerde voort te zetten. Hij heeft echter in andere succesvolle ploegen gezeten en de “methode-Jo” niet meegemaakt. Al snel is mij duidelijk dat het hem niet lukt Jo te evenaren. Maar als roeier doe je wat de coach beveelt. De overheersende factor is teveel nadruk op de inpik en daarna pas het oppakken van de boot. Verdere technische beschouwingen laat ik graag weg. Dit leidt tot de grootst mogelijke afgang die ik ooit ondervond: we komen als laatste aan. Terwijl in een voorbeschouwing staat te lezen:

Deze voorspellingen blijven toch ergens in de hersenen opgeslagen ondanks het feit dat je van dit soort teksten geen invloed wenst. Ik heb me na het opbergen van de boot geprobeerd te verstoppen onder de struiken. Niet bewust. Jan “Hoed”, die mij in prille tijden heeft gecoacht, weet mij te vinden en vraagt bezorgd “wat was er aan de hand?” Ik ben verslagen en heel boos. En dan nog zo’n vraag. Ik heb mijn antwoord (te?) snel klaar: “ik had vandaag geen zin”. Dat heb ik geweten!

Ik heb me aan het begin van het seizoen al voorgenomen om toch echt iets aan de studie te doen. Maar tussendoor “even” de Varsity te winnen. En het komende Corpslustrum wil ik niet missen. Dus ligt mijn laatste kolk dit jaar in het Amsterdam-Rijnkanaal.