Een man of zeventig zit zaterdagmiddag nog in het mediacentrum bij de watersportbaan. Het is inmiddels bijna vijf uur ‘s middags en de laatste roeirace van vandaag was al vier uur geleden.
Aan ongeveer twintig lange, plastic tafels wordt nog hard doorgewerkt aan het einde van de middag. Bovenop de tafels liggen stopcontacten en eenzame laptops. Ik lach in mezelf als ik bedenk dat zoiets vast de verslaggeversviariant is op het handdoekje bij het zwembad op de camping.
In een hoekje van de hal staat een tafel die is ingericht als barretje. Nu staat er alleen nog maar koffie en thee, vanochtend stonden er ook kistjes met appels en bananen. Steeds als ik een kopje koffie wil halen, is de kan leeg. Het duurzaamheidsdoel van deze Spelen reikt tot aan de koffiebekers: of je alsjeblieft met een stift je naam op je koffiebeker wil schrijven en ‘m dan zo vaak mogelijk hergebruiken. Zo nu en dan roept iemand van de organisatie iets door de microfoon. Dat de naastgelegen eetzaal is geopend voor lunch bijvoorbeeld, of dat er nieuwe kanoërs beschikbaar zijn voor interviews.
Fotografen en journalisten van allerlei nationaliteiten bewerken in het mediacentrum hun foto’s of teksten en aan sommige tafels wordt wat gekletst. Ik deel een Olympische Roei! uit aan een Duitse collega naast me met wie ik een praatje maak. Als dank krijg ik een kleine flacon lanolinebalsem. “Tegen de roeiblaren”, zegt hij erbij.
Het was een regenachtige day at the office. Sterker nog, het is zelfs nauwelijks droog geweest vandaag. Dat deerde de sportfans niet. Zij trokken in groten getale, gewapend met paraplu’s en poncho’s naar oost-Parijs en vulden de tribunes langs het water. De pers was minder blij met de regen. Zij stonden of zaten niet overdekt. Commentatoren verscholen zich onder grote stukken wapperend plastic om hun apparatuur droog te houden.
Aan de muren van het perscentrum hangen tien televisieschermen. Zij laten allemaal dezelfde beelden zien: het kanoslalom dat zich hier hemelsbreed vijfhonderd meter vandaan afspeelt. Je kunt het vanaf hier zelfs horen. Het publiek op de tribunes daar moedigt de atleten uitbundig aan terwijl natgeregende fotografen hollend terugkomen naar hun eenzame laptops. Waar journalisten binnen kunnen schrijven, moeten zij voor hun werk toch echt naar buiten. Ze kloppen de regenhoezen van hun camera’s uit. Die beschermen hun apparatuur die soms wel tienduizenden euro’s waard is en dus goed beschermd moet worden. De druppels rollen van hun regenjassen. Eentje draagt zelfs een regenoverall. Snel weer aan het werk.
Aan het gekletter van regendruppels op het golfplatendak van deze hal te horen regent steeds harder. Niemand maakt echt aanstalten om naar buiten te gaan. Eigenlijk is het wel tijd om naar huis te gaan, maar ik wacht nog even. Er is zowaar een kop koffie te krijgen.