Familie en vrienden wachten na afloop van de races ongeduldig voor het hek dat het bezoekterrein scheidt van de rest. Verwachtingsvol turen ze in de verte: komt hun idool nog even langs voor een praatje of een kopje koffie? Het kan nog wel even duren, want de atleten moeten eerst door de zogenoemde mixed zone. Een hoekje op het terrein waar ze de media te woord staan – bij de Olympische Spelen een verplichting.
Samen met het media center is de mixed zone mijn thuisbasis deze week. De mixed zone is een stukje vlonders tussen het botenterrein en de finish en de tribunes. Het is de plek waar ik mijn input haal voor artikelen door de roeiers te interviewen. Soms spreek ik een roeier of coach ‘in het wild’, maar lang niet iedereen blijft na zijn of haar race op het terrein plakken. Zeker niet als het regent (zaterdag en zondag) of heel warm is (alle andere dagen tot nu toe). Tijdens de voorrondes was het erg rustig in de mixed zone. Naast wat buitenlandse pers was ik er de enige die de roeiers vragen stelde.
Het was de eerste dagen een beetje gissen wanneer je een roeier kon spreken in de mixed zone. Na de race doen de roeiers namelijk eerst hun cooling down. Dan de boot uittillen en wegleggen en even nabespreken met hun coaches. Misschien zelfs meteen douchen en omkleden, spullen inpakken zodat ze na de interviews meteen naar het hotel kunnen. Zaterdag stond ik regelmatig een uur of langer te wachten op de roeiers. “Dat wordt beter”, verzekerde de persvoorlichter me.
En inderdaad: een verschil van dag en nacht sinds de start van de finales en niet alleen in de snelheid van de roeiers. Waar ik eerst de mixed zone slechts moest delen met enkele buitenlandse journalisten, staan er tijdens finaledagen tientallen camera’s voor televisie-uitzendingen en minstens zoveel schrijvende journalisten met hun recorders klaar om de roeiers te ondervragen. Sinds woensdag zijn er dus collega’s van onder andere ANP, Trouw, AD, de Telegraaf en de Volkskrant. Het is dringen aan het hek om vooraan te staan. Je staat dan niet zelden schouder aan schouder, of heup aan bil met de rest. Iedereen wil de perfecte audio op zijn recorder.
Ook het interviewen zelf krijgt een andere dimensie als je met zoveel bent. Waar ik in één op één interviews graag een stilte laat vallen om mensen te laten doorpraten, blijkt dat nu een slecht idee. Wanneer collega-journalisten het idee hebben dat de roeier naar het einde van zijn zin toewerkt, vuren ze alweer een nieuwe vraag op hem of haar af. Daarbij geldt de ongeschreven regel dat degene die het hardst roept, het eerst zijn vraag beantwoord krijgt. In bijna alle gevallen is er gelukkig wel tijd voor ieders vragen, maar de pure emoties van tijdens de race zijn dan al wat gezakt.
De collega’s kennen elkaar van eerdere roei-events. Sommigen vinden dat ze daardoor een streepje voor hebben op anderen. Gelukkig heb ik al de hele week staan kletsen met de vrijwilligerscoördinator van de mixed zone. Vandaag werkt dat in mijn voordeel. Als een collega vandaag een grapje maakt, neemt ze het serieus en fel voor me op. “She’s the best. She’s been here all week and is super nice to my volunteers.” De meeste collega’s worden er stil van, maar er volgt toch nog een opmerking in het Nederlands van de eerder genoemde collega. Ze buigt zich naar mij en zegt: “I didn’t understand that, but if it was rude I’ll remove him from the mixed zone.” Iedereen moet lachen. Ik heb mijn positie aan het hek verdiend.
Het gesprek gaat op luchtige toon verder over lievelingssauzen, de verschillen tussen Belgische, Franse en Nederlandse mayonaise, en ‘de grote vier’: pain au chocolat, croissant, chaussons aux pommes en pain aux raisins die ik inmiddels allemaal kan afvinken.
Dan komen de gouden dames aanlopen en is het tijd voor serieuze zaken. Ik heb een eersterangs plek, maar dat betekent wel dat er schouders en heupen tegen me aanplakken. Toch kan ik er wel aan wennen, het sportjournalistenleven.