Dagboek in Parijs – struinen is niet olympisch

Het is anderhalf uur reizen van ons appartement in Saint Germain en Laye naar de roeibaan. Vanochtend was al duidelijk dat het een mooie, zonnige dag zou worden. Heel anders dan vrijdag (vooral grijs) en gister (vooral nat). Onderweg passeren we drie keer de rivier de Seine: drie keer er overheen. Dat zag er prachtig uit in de ochtendzon. Wat je vanaf die afstand niet ziet: er drijft nog te veel poep in de Seine om erin te zwemmen. 

Vlak na de passages over de Seine duikt de metro onder de grond. We racen in sneltreinvaart onder het stadscentrum van Parijs door. Stap je bij halte Charles de Gaule-Étoile uit dan sta je praktisch naast de Arc de Triomphe. Een paar haltes later bij Châtelet des Halles sta je oog in oog met de Cathédrale Notre-Dame de Paris. Allemaal toeristische trekpleisters die nu het decor zijn van de olympische venues. Historische gebouwen zijn aangekleed met banners in de kleuren zachtroze en zeegroen, en rondom hangt een veelvoud aan informatieborden met pijlen in dezelfde roze kleur. 

Sfeer proeven

Vandaag besluit ik om na mijn werk op de roeibaan ‘Parijs in te gaan’. De baan ligt namelijk wel in Parijs, maar niet echt ín Parijs, snap je? De metro brengt me vanaf de roeibaan in bijna-Disneyland, door haar ondergrondse gangenstelsel, naar de binnenstad. Met de ov-kaart die ik van de olympische organisatie kreeg, kan ik deze dagen overal heen en daar maak ik graag gebruik van. Bovendien heb ik nu relatief veel vrije tijd omdat de roeiers zo goed presteren; ze hebben veelal geen herkansingsronde nodig. Dat geeft mij tijd om even te proeven aan de olympische sfeer in de stad.

Via roltrappen waar geen einde aan leek te komen bereik ik het straatniveau. Er valt weer weer zo’n heerlijke zonnestraal op mijn gezicht. Als om me heenkijk, blijk ik per ongeluk in een grote winkelstraat beland. Aan de buitenkant van de grote, rijk versierde gebouwen kun je aflezen dat de spullen binnen niet goedkoop zijn. Via nog duurdere winkels – categorie beveiliger achter de glazen deur en prachtig gestylede plantenbakken op de Franse balkonnetjes – wandel ik naar La Concorde. Voordat ik daar heen mag, moet ik eerst door een haag van gendarmerie-, politie- en defensiemensen. Die eersten willen een stukje verderop eens in m’n tas kijken. Geen probleem, niks te verbergen. 

Struinen verboden

Bij het Parc Urbain dat rondom La Concorde is opgetrokken, hebben net twee Nederlandse meiden hun skateboard tricks vertoond. Het is er druk. Een vrijwilliger vraagt of ik een kaartje heb: nee, ik wil er gewoon omheen, de sfeer proeven. Mijn plan om rondom de venue te lopen strandt al snel. Want hoewel ik geduldig met de menigte meebeweeg, houden norse gendarms me tegen: eenrichtingsverkeer, zeggen zij zonder woorden. Omlopen dus. Even lekker struinen langs olympische venues zit er niet in. 

Verderop, tussen de Hermes-winkel op de ene hoek en die van Cartier op de ander zie ik een piepklein roze bordje: Champs Élysees. Die roze pijlen besluit ik te volgen. Gewoon om er nu over te kunnen opscheppen, loop ik zelfs even over het midden van deze iconische weg. Ik voel me helemaal cool en loop verder richting de Eiffeltoren. Dom idee, want daar loop ik weer in een struinfuik. Ik maak toch maar een selfie, want wat is het gaaf om hier te mogen zijn. De olympische spelen zijn voor topsport. Niet om te struinen.

Boordvrouwen winnen heats, mannen vierzonder naar herkansing

Na de herkansing van de Nederlandse dames dubbeltwee vanochtend was het tijd voor de heats van de boordploegen. Iedereen behalve de Hollandacht heeft nu de eerste race(s) in de benen. We vroegen de vrouwen tweezonder en de beide vierzonders om een reactie.

Wanneer de omroeper bij de start Ymkje Clevering en Veronique Meester opnoemt, klinkt luid gejuich vanaf de tribune. De regerend wereldkampioenen laten zien waarvoor ze gekomen zijn. Met een straatlengte verschil winnen ze de heat, maar dat ging nog niet zo vanzelf. Vanaf de start klampen de vrouwen van Litouwen namelijk aan bij de Nederlandse vrouwen. Zij duwen hun boegballetje zelfs even voor de oranje-boot. Na 1200 meter besluiten de regerend wereldkampioenen dat de andere deelnemers genoeg in beeld zijn geweest. Meester: “Ik vond dat ze te lang bleven plakken. We kozen op dat punt voor een versnelling en daarna begonnen we weg te schuiven van de rest.”

“De wind gaat nu wat op en af, waardoor we onze tijd niet kunnen vergelijken met die van onze grootste concurrenten in een andere heat”, licht Clevering toe. “Maar ik ben blij dat we begonnen zijn. We hebben gister de andere Nederlandse ploegen zien varen en ik wilde zelf ook graag van start. Parijs is nauwelijks te vergelijken met Tokio. Daar was nauwelijks sfeer en geen publiek. Nu roei je door een muur aan geluid.”

Tekst gaat verder onder de foto.

Clevering en Meester wonnen overtuigend hun heat. Foto Max Reijnen

Terug van trainingskamp

Net als hun collega’s in de tweezonder, kwam de vrouwen vierzonder als eerste over de finishlijn. Benthe Boonstra vertelt: “We wilden er hard invliegen, een vurige race varen tot aan de finish. De laatste vijfhonderd meter kwamen de Roemenen nog hard opzetten en we weten dat zij hard kunnen eindsprinten. Desondanks hebben we onze eigen race, en onze eigen eindsprint gevaren. Het was ook weer niet zó spannend.” Ploeggenoot Marloes Oldenburg ervoer dat anders. “Ik dacht wel even: nu moet er iets gaan gebeuren, want anders halen ze ons nog in. Je wil soeverein en comfortabel voorliggen. Dat was in de eerste 1500 meter wel, maar daarna minder. Ik ben niet ontevreden hoor, we hebben onze krachten goed verdeeld.” 

Het wordt denk ik een heel spannende race om te kijken donderdag, vult Tinka Offereins aan. “Het veld ligt dicht bij elkaar. Wij zijn een ploeg die goed gaat op hard en veel trainen. We zijn helemaal klaargestoomd voor de belangrijkste race van het seizoen.” Oldenburg erkent dat haar ploeg het goed doet na hoogtetraining. “Het maakt onze vorm voor anderen wat onvoorspelbaar. Ik weet dat ploegen ons vervelend vinden; die liggen tijdens de eerste wereldbeker ruim voor, maar zien ons groeien tijdens het seizoen. Ze balen als wij weer op trainingskamp zijn geweest”, zegt ze lachend.

Gevoelsmatig ver weg

“We voeren een volwassen race”, vertelt Nelson Ritsema, boeg van de mannen vierzonder. “Andere ploegen waren sneller weg uit de start. Dat is altijd jammer. Direct naast ons lag een grote favoriet en dat maakt racen lastiger. Als zij van je wegtrekken, lig je daarna gevoelsmatig verder weg van de tegenstanders, terwijl het verschil met Roemenië bijvoorbeeld vandaag helemaal niet zo heel groot was. Ik kijk met een goed gevoel terug op deze race.”

De ploeg heeft vertrouwen in een goede afloop van de herkansing. “We weten ook dat we altijd wat groeien in zo’n toernooi. Dat zagen we ook in Varese en Luzern”, aldus Guus Mollee. “Het roeide vandaag lekker.” Of de mannen in topvorm zijn? Volmondig ja, van alle vier. Ritsema: “Dat geldt overigens voor alle Nederlandse ploegen.”

Dubbeltwee naar halve finale door gecontroleerde herkansing

“Het ging vandaag een stuk beter”, zegt Lisa Scheenaard opgelucht na haar race. Ze verzekerde zich net met Martine Veldhuis van een plekje in de halve finale van de dames dubbeltwee. 

Lisa Scheenaard en Martine Veldhuis schoten weg uit de start en pakten vrijwel meteen een kleine bootlengte voorsprong op hun concurrenten. Ze werden echter continu op de hielen gezeten door Noorwegen, Italië en Litouwen, die ook hun plekje in de halve eindstrijd wilden afdwingen.

Tekst gaat verder onder de foto.

Scheenaard en Veldhuis in actie tijdens de herkansing. Foto Max Reijnen

Veldhuis: “We maakten vandaag veel beter onze eigen halen. Gister was het een beetje vluchtig en niet zo goed als we kunnen. In een veld als dit kun je geen slechte halen maken, dan word je voorbij gevaren. We hebben ons goed herpakt. We wisten wat we wilden doen en hebben dat uitgevoerd.”

Gecontroleerd 

Het doel van de vrouwen was om top-3 te varen. “Maar je weet ook dat je dat maar op één manier echt kunt veiligstellen. Dat is door te varen voor de eerste plek. Dan weet je het zeker; je houdt de regie in handen. Onze race was gestructureerd. We konden aanvallen gecontroleerd afslaan”, vertelt Scheenaard. Daarmee liet de ze zien dat het geen toeval was dat zij van deze ploegen gister de snelste tijd hadden in de heats.

Hoewel de eerste plek duidelijk voor de Nederlandse boot leek, was er geen tijd om achterover te leunen. Noorwegen, Italië en Litouwen lagen heel lang op één lijn vlak achter het oranje duo. “Ik voelde me niet opgejaagd, maar ik voelde wel dat er van alles gebeurde waar we bovenop moesten blijven zitten”, zegt Scheenaard daarover. 

Alles mogelijk

Veldhuis vult aan: “Halverwege de race voelde ik de rest aandringen. We bleven van ze af trappen en het lukte om ze voor te blijven. Daar krijg je vertrouwen uit. Ik bleef in mijn hoofd herhalen: gewoon blijven doortrappen, dan komt de finishlijn vanzelf in zicht.”

De dames kijken uit naar de volgende ronde. Scheenaard: “Alles is mogelijk, maar we moeten onze beste halen blijven neerzetten. Nu hebben we richting de finish gecontroleerd, niet echt een eindsprint ingezet. Ik twijfel er niet over dat we dinsdag alles uit de kast moeten trekken voor een plekje in de finale. We bereiden ons voor om heel diep te gaan.”

We zijn niet per se de grootste powervrouwen, maar het gaat best wel goed met wind tegen. Daar maken we zelf ook grapjes over – Martine Veldhuis, W2x

Deining

Deze baan is gevoelig voor deining, legt Scheenaard uit. “En er staat vandaag een briesje tegen. Die is gelukkig wel constant, zinder windstoten. Het zijn lekkere omstandigheden om te racen. Deze omstandigheden gaan niet het verschil maken tussen ploegen.”

Het is wind “waar je lekker tegenin kunt hangen”, vertelt Veldhuis. De voormalig lichtgewicht roeister moet zelf wel om haar uitspraak lachen. “We maken er zelf ook grapjes over. We zijn niet per se de grootste powervrouwen, maar het gaat best wel goed met wind tegen.” Scheenaard: “We zijn wel handig. Als we het goed doen, kunnen we relatief lichtvoetig roeien. Dat helpt wel met tegenwind.”

Lichte dubbels

Later op de ochtend komen de lichte vrouwen dubbels aan de start. Kijkt Veldhuis – als voormalig lichtgewicht roeister – daar nog met extra interesse naar? “Ik kijk eigenlijk alle velden met veel plezier. Ik ga zeker kijken hoe ze het doen, maar ik heb zelf natuurlijk nauwelijks in de dubbeltwee geroeid. Ik ken de meiden wel allemaal. Deze races roepen voor mij niet per se een ander gevoel op dan andere races. Het is wel een gaaf veld om naar te kijken. En ik weet wat ze ervoor moeten doen.”

Dagboek in Parijs – eenzame laptops in het mediacentrum


Een man of zeventig zit zaterdagmiddag nog in het mediacentrum bij de watersportbaan. Het is inmiddels bijna vijf uur ‘s middags en de laatste roeirace van vandaag was al vier uur geleden.

Het mediacentrum bij de watersportbaan op zaterdagmiddag.

Aan ongeveer twintig lange, plastic tafels wordt nog hard doorgewerkt aan het einde van de middag. Bovenop de tafels liggen stopcontacten en eenzame laptops. Ik lach in mezelf als ik bedenk dat zoiets vast de verslaggeversviariant is op het handdoekje bij het zwembad op de camping.

In een hoekje van de hal staat een tafel die is ingericht als barretje. Nu staat er alleen nog maar koffie en thee, vanochtend stonden er ook kistjes met appels en bananen. Steeds als ik een kopje koffie wil halen, is de kan leeg. Het duurzaamheidsdoel van deze Spelen reikt tot aan de koffiebekers: of je alsjeblieft met een stift je naam op je koffiebeker wil schrijven en ‘m dan zo vaak mogelijk hergebruiken. Zo nu en dan roept iemand van de organisatie iets door de microfoon. Dat de naastgelegen eetzaal is geopend voor lunch bijvoorbeeld, of dat er nieuwe kanoërs beschikbaar zijn voor interviews.

Fotografen en journalisten van allerlei nationaliteiten bewerken in het mediacentrum hun foto’s of teksten en aan sommige tafels wordt wat gekletst. Ik deel een Olympische Roei! uit aan een Duitse collega naast me met wie ik een praatje maak. Als dank krijg ik een kleine flacon lanolinebalsem. “Tegen de roeiblaren”, zegt hij erbij. 

Het was een regenachtige day at the office. Sterker nog, het is zelfs nauwelijks droog geweest vandaag. Dat deerde de sportfans niet. Zij trokken in groten getale, gewapend met paraplu’s en poncho’s naar oost-Parijs en vulden de tribunes langs het water. De pers was minder blij met de regen. Zij stonden of zaten niet overdekt. Commentatoren verscholen zich onder grote stukken wapperend plastic om hun apparatuur droog te houden. 

Roei!-collega Ragnar Niemeijer is er ook namens de NOS. Hier was hij live op de radio.

Aan de muren van het perscentrum hangen tien televisieschermen. Zij laten allemaal dezelfde beelden zien: het kanoslalom dat zich hier hemelsbreed vijfhonderd meter vandaan afspeelt. Je kunt het vanaf hier zelfs horen. Het publiek op de tribunes daar moedigt de atleten uitbundig aan terwijl natgeregende fotografen hollend terugkomen naar hun eenzame laptops. Waar journalisten binnen kunnen schrijven, moeten zij voor hun werk toch echt naar buiten. Ze kloppen de regenhoezen van hun camera’s uit. Die beschermen hun apparatuur die soms wel tienduizenden euro’s waard is en dus goed beschermd moet worden. De druppels rollen van hun regenjassen. Eentje draagt zelfs een regenoverall. Snel weer aan het werk.

Aan het gekletter van regendruppels op het golfplatendak van deze hal te horen regent steeds harder. Niemand maakt echt aanstalten om naar buiten te gaan. Eigenlijk is het wel tijd om naar huis te gaan, maar ik wacht nog even. Er is zowaar een kop koffie te krijgen.

Parijs is niet ver


“Ik denk dat mensen bij elk weertje gewoon op de tribune zouden gaan zitten, want ze hebben allemaal €150 per kaartje betaald”, grappen roeiers en medewerkers zaterdagochtend naar elkaar. Ondanks het regenachtige weer zijn de tribunes langs de roeibaan al flink gevuld.

Bezoekers laten zich niet tegenhouden door de regen. In een lange stoet lopen de sportfans vanaf het treinstation naar de roeibaan.

De Tour de France kent het gezegde ‘Parijs is nog ver’. Daarmee bedoelen wielrenners dat ze nog veel kilometers moeten afleggen tot aan de laatste etappe van de Franse rittenkoers die – met uitzondering van dit jaar vanwege de Spelen – traditiegetrouw finisht op de Champs-Élysées. In de tussentijd kan nog van alles gebeuren, willen ze zeggen.

Voor familie en vrienden van de Nederlandse roeiers blijkt Parijs helemaal niet ver. Veel bekenden zijn naar de Franse hoofdstad afgereisd, blijkt als we even rondvragen. Ze zijn er zelfs de eerste dag al bij. “Mijn ouders en stiefmoeder zijn hier de hele week, net als mijn vriendin en haar ouders”, vertelt Simon van Dorp zaterdagochtend na zijn race. Als hij klaar is bij de interviewers voegt hij zich meteen even bij hen. “Dat is wel echt een groot verschil met Tokyo, waar natuurlijk geen publiek was toegestaan. Dit is heel leuk!”

Tessa Dullemans uit de vrouwen dubbelvier kreeg zelfs al kippenvel tijdens het oproeien. “Je hoorde toen al iedereen heel hard aanmoedigen. ‘HOLLAND! HOLLAND!’ Ik vond het een beetje overweldigend. Er zijn echt veel mensen hier. Veel meer dan op andere grote roeitoernooien.” Haar ploeggenoot Youssifou vult aan: “Zelfs op de eerste dag al volle tribunes, dat is heel bijzonder. Ik ga nu even koffiedrinken met mijn familie.”

Olympische heats nauwelijks probleem voor Oranje-scullers



De eerste dag van het olympische roeitoernooi zit erop. Het was de dag van de scullploegen. Alle Nederlandse ploegen behalve de vrouwen dubbeltwee plaatsten zich direct voor de volgende ronde. 

Simon van Dorp mocht rond half tien het spits afbijten. Hij was daarmee zelfs de eerste Nederlander die van start ging na de openingsceremonie. De handbalsters en handboogschieters waren hem qua competitiedagen al voor, maar toen waren de Spelen nog niet officieel geopend.

Skiffs

“De race ging zoals verwacht”, vertelt Van Dorp. “Ik vermoedde al dat de Belg en de Japanner het, achter mij, om de tweede plek gingen uitvechten. Daardoor moest ik wel iets meer aanzetten in de tweede duizend dan ik had gehoopt. Het was een goed begin, maar het kan en het moet nog beter”, concludeert de skiffeur. “We hebben woensdag nog best een zware training gehad. Dat voel ik nu. Ons schema is zo opgebouwd dat we nu nog net niet op ons best zijn. Dat volgt later deze week, als de finales gepland staan.” Dinsdag is pas zijn volgende race. “Nu ik me direct heb geplaatst voor de kwartfinales ga ik de komende dagen lekker trainen en uitrusten.”

Overal op het terrein staan schermen zodat iedereen de races kan volgen. Hier in actie: Karolien Florijn

Karolien Florijn houdt het kort, want haar bus naar het hotel vertrekt al bijna: “Het is fijn dat ons toernooi begonnen is. Daar keek ik naar uit. Het is al even geleden sinds mijn laatste race. Dat was in Luzern, eind mei. Ik ben blij dat ik weer mag racen.” Ze is tevreden over haar race van vandaag: “De weersomstandigheden waren perfect. Het water is vlak en er stond weinig wind, hoewel ik rond de duizend meter wel ineens wat meer zijwind voelde. De komende dagen wordt het warmer en daar hou ik wel van. Ik ga nu snel terug naar ons hotel en kijk uit naar de volgende rondes.”

Tweetjes

Net als beide skiffs kwamen ook Melvin Twellaar en Stef Broenink als eersten over de streep in hun heat, maar kregen het niet cadeau. Twellaar, lachend: “In de dubbeltwee krijg je nooit cadeautjes.” Broenink: “We zaten in een heat met allemaal dark horses. Normaal weet je van ploegen wel ongeveer hoe goed ze zijn, maar tegen deze ploegen hebben we nog niet vaak geracet.” De mannen zijn net als Van Dorp nog een beetje vermoeid. “We putten vertrouwen uit het feit dat de andere mannenscullploegen zo goed presteren, want we volgen allemaal hetzelfde schema”, aldus Twellaar. Of olympisch goud het doel is? Broenink: “De prestaties van een ander kun je niet beïnvloeden. We proberen er tijdens dit toernooi het maximale uit te halen; als we dat gevoel hebben na de finale, zijn we blij met ieder resultaat.”

De enige Nederlandse ploeg die zich niet meteen naar de volgende ronde roeide is de vrouwendubbel met Lisa Scheenaard en Martine Veldhuis. Scheenaard: “We zijn ontevreden met dit resultaat. Het veld is erg competitief, dat weten we. Om goed mee te kunnen doen, moeten we heel veel dingen goed doen. Vandaag gingen een heel hoop dingen niet slecht, maar dat was niet voldoende. We deden niet genoeg van het goede. Daar balen we zelf ook van. We waren na de race ook wel vermoeid, maar niet uitgeput. Dat geeft in zekere zin wel vertrouwen, maar we hadden het natuurlijk in één keer goed willen doen. We gaan nu terug naar de tekentafel en richten ons dan op de herkansing van morgen.”

Dubbelvieren

De mannendubbelvier trekt zich al in de eerste paar honderd meter los van de rest. Met ogenschijnlijk ontspannen halen roeien ze naar de snelste dagtijd. “Een goede start”, noemt Tone Wieten het. “Dat geeft vertrouwen voor de rest van het toernooi.” Zijn ploeggenoot Finn Florijn vult aan: “We hebben een goede trainingsperiode achter de rug. Racen is toch altijd weer anders dan stukken hard varen tijdens de trainingen, maar het kwam er goed uit.” Wieten: “Door te winnen in de voorwedstrijd verzeker je je van een goede baan tijdens de finale. Mocht het weer omslaan, hebben we dat voordeel binnen door de winst van vandaag.” Wieten is regerend olympisch kampioen in de dubbelvier en kan deze week zijn gouden medaille verdedigen. Is hij daar mentaal mee bezig? “Een beetje wel. Daarvoor komen we hierheen natuurlijk.”

Tot verbazing van de dubbelviervrouwen zelf roeiden ook zij naar de eerste plek van hun heats. Laila Youssifou: “Het ging eigenlijk best wel soepel, we lagen al snel voor de rest. Ik denk dat we daar zelf ook best verbaasd over waren.” Haar ploeggenoten knikken instemmend. “De eerste duizend ging heel lekker, en ik denk dat we de tweede duizend nog wat harder kunnen maken.” De Jong: “We verwachtten denk ik toch dat iedereen met het mes tussen de tanden racet op zo’n eerste dag in het olympische toernooi. Dat iedereen hard weggaat. En dat was misschien ook wel zo, maar wij lagen ervoor. We gaan ons nu voorbereiden op de laatste race van ons olympisch seizoen.”

Dagboek in Parijs – De sfeer zit er goed in


In het TeamNL huis zijn de Olympische Spelen afgetrapt op een manier zoals alleen oranjesupporters dat kunnen.

Op het moment dat ik dit – met mijn iPad op schoot – schrijf, pompen twee Q-music dj’s foute, overwegend Nederlandstalige hits door de speakers van het TeamNL huis. Dit ‘thuis voor oranje’ is gevuld met fanatieke oranjesupporters. Zelfs op de eerste avond zijn de tribunes en dansvloer gevuld. Wanneer Rob ‘van links naar rechts’ Kemps binnenkomt, gastheer van het huis, begint de Zenith op haar grondvesten te trillen. Hij kondigt de openingsceremonie aan. De oranjesupporters hebben er in ieder geval flink veel zin in. En ik ook!

Onderweg

Vanochtend vertrok ik vanuit Nijmegen, via Schiphol met de Eurostar naar Parijs. Gelukkig heb ik weinig hinder ondervonden van de grootschalige treinspoorsabotage. Natuurlijk was er wat vertraging, maar het was ook best een relaxte reisdag omdat ik vandaag nog geen verplichtingen had. Met ‘slechts’ 75 minuten vertraging kwamen we aan op Parijs Gare du Nord. De NS zou het niet beter doen. 

Deze wereldreiziger had in één keer de goede metrolijn te pakken. Dat is zoals in de grote stad altijd weer even opletten: “Oké lijn A, maar welke kant gaat ‘ie op?” Ongeveer drie kwartier later stond ik in het appartement wat ik de komende week thuis noem. Even opfrissen en weer door. In het Palais des Congres kon ik mijn accreditatie ophalen. In een mum van tijd had ik die om m’n nek hangen en kreeg ik een metrokaart in mijn handen gedrukt. 

Verkennen

Daarna was het tijd om te verkennen. Dat bleek geen heel strak plan. De Fransen hebben zo’n 45.000 politieagenten ingeschakeld voor de beveiliging van de Olympische Spelen. Volgens mij stonden ze allemaal rondom de Eiffeltoren. Op elke hoek van de straat stond een kluitje in donkerblauw geklede mannen die – in acceptabel Engels – heel goed konden vertellen dat je niet verder mocht, maar je niet vertellen waar je weg kon uit de beveiligingsfuik. Ze konden ook heel goed boos kijken.

Ik besloot weg te gaan van de Seine en het TeamNL huis – in het noordoosten van Parijs – alvast even te bekijken, daar een hapje te eten en daarna weer huiswaarts te keren. Een goede keuze, want bij het TeamNL huis was ook Roei!-collega Ragnar. We aten samen en liepen daarna naar het thuis voor oranje, waar ik nu dit bericht typ. De openingsceremonie is begonnen, de eerste beelden van vlaggendragers en zwaaiende sporters zijn te zien op het grote scherm. Lady GaGa start haar Moulin Rouge-achtige optreden op de oevers van de Seine. Het applaus vanuit de zaal belooft veel goed voor de rest van de Spelen. We zijn begonnen!

Morgen gaan we naar de roeibaan en starten de eerste kwalificaties: alle Nederlandse scullboten!

Reserves vliegen als eersten over de olympische roeibaan in ‘race der reserves’

Waar de Olympische Spelen voor de meeste roeiers pas op of na zaterdagochtend beginnen, is het voor de reserves mogelijk vrijdagmiddag al afgelopen. Zij starten morgen de ‘race der reserves’; de eerste races over de olympische baan.

De dag voordat het echte vuurwerk begint, racen de reserveroeiers die dat willen tegen elkaar over het olympische parcours. Zij zijn daarmee de eersten die over de Stade Nautique-roeibaan in Vaires-sur-Marne racen in zijn olympische ‘Parijs2024’ entourage.

Namens Nederland verschijnen Ilse Kolkman en Willemijn Mulder (afgebeeld op de foto) in de dames twee zonder aan de start. Ook de mannen Niki van Sprang en Pieter van Veen racen in de twee zonder. “Natuurlijk niet de race die iemand aan het begin van het jaar in zijn agenda had gezet, maar toch iets om naartoe te werken”, aldus Niki van Sprang op zijn Instagram.

Willemijn Mulder (slag) en Ilse Kolkman (boeg), de reservedames van TeamNL roeien in actie tijdens World Cup II. Foto Susanne Ottenheym

Dubbele gevoelens

Van Sprang greep afgelopen mei net naast een olympische ticket in de tweezonder. Hij is de enige van de reserves die al eens meedeed aan de Olympische Spelen. Nu is hij toch in Parijs, maar als reserve: “Het is makkelijk om je een infiltrant te voelen, ook al weet ik dat ik me zou kunnen meten met de besten ter wereld. Per slot van rekening heb ik vorig jaar een boot gekwalificeerd en was ik er twee maanden geleden heel dichtbij om dat weer te doen.”

Ook Mulder zit met dubbele gevoelens die ze uit op haar Instagram: “Hoewel het als reserve voelt alsof ik er alleen voor de show ben, kijk ik er naar uit om alle dames te zien racen voor hun olympische medailles.”

Parijs, honderd jaar na dato


Olympische Spelen terug in Parijs

Precies een decennium geleden vonden de Olympische Spelen ook plaats in de Parijse hoofdstad, van 4 mei tot en met 27 juli. Destijds was de organisatie van het evenement nog veel minder efficiënt. Dat kwam onder andere omdat het veel meer tijd kostte om sporters en hun materialen van A naar B te verplaatsen. Daardoor duurden de Spelen bijna drie maanden. De wedstrijden waren wel verspreid over meerdere weken en zonder de strakke planningen die we vandaag de dag kennen.

Het olympische roeitoernooi was gelukkig een stuk korter; van 13 tot en met 17 juli. Destijds werd er nog geroeid op rivier de Seine, in de buurt van het dorpje Argenteuil, ten noordwesten van Parijs. De disciplines die toen op de wedstrijdkalender stonden waren de skiff, twee zonder, dubbeltwee, twee met, vier zonder, vier met en acht, maar enkel voor mannen. Vrouwen mochten pas meedoen aan het olympische roeien vanaf 1976. Nederland behaalde in 1924 één medaille. Er was zilver in de twee zonder voor het duo Rösingh/Beijnen.

In Parijs 1924 was er overigens voor het eerst een olympisch dorp, hoewel het blijkbaar niet veel voorstelde. Het schijnt dat de atleten werden gehuisd in een soort barakken. Dat jaar was ook de introductie van het olympische motto ‘Citius, Altius, Fortius’ (sneller, hoger, sterker). In het jaar 2021 werd daar nog ‘Communiter’ (samen) aan toegevoegd.

Parijs in 1900

In 1900 werd het sportfestijn ook al gehouden in de Franse hoofdstad. Dat was toen de tweede editie van de moderne olympische spelen, na de aftrap in 1896 in Athene. De Grieken wilden eigenlijk dat de spelen permanent in Griekenland zouden plaatsvinden, maar het IOC – opgericht in juni 1894, vlak na de eerste moderne olympische spelen – besloot toen dat de spelen elke keer in een ander land gehouden zouden worden. Het hele evenement duurde van 14 mei tot en met 28 oktober.

Roeien stond in 1900 voor het eerst op de olympische kalender. Dat jaar was overigens ook de eerste keer dat Nederland meedeed aan de olympische spelen. Er waren meteen drie Nederlandse olympische roeimedailles: brons voor de acht, zilver voor de vier-met en goud voor de twee-met.

De roeiwedstrijden waren destijds lang niet zo gereguleerd als nu. Zo kon het gebeuren het dat het duo Brandt/Klein met een onbekende stuurman hun finale won. Bij de vier-met werden uiteindelijk twee olympische finales geroeid: er werden dat jaar dus aan zes ploegen medailles uitgedeeld voor die discipline.