Na de herkansing van de Nederlandse dames dubbeltwee vanochtend was het tijd voor de heats van de boordploegen. Iedereen behalve de Hollandacht heeft nu de eerste race(s) in de benen. We vroegen de vrouwen tweezonder en de beide vierzonders om een reactie.
Wanneer de omroeper bij de start Ymkje Clevering en Veronique Meester opnoemt, klinkt luid gejuich vanaf de tribune. De regerend wereldkampioenen laten zien waarvoor ze gekomen zijn. Met een straatlengte verschil winnen ze de heat, maar dat ging nog niet zo vanzelf. Vanaf de start klampen de vrouwen van Litouwen namelijk aan bij de Nederlandse vrouwen. Zij duwen hun boegballetje zelfs even voor de oranje-boot. Na 1200 meter besluiten de regerend wereldkampioenen dat de andere deelnemers genoeg in beeld zijn geweest. Meester: “Ik vond dat ze te lang bleven plakken. We kozen op dat punt voor een versnelling en daarna begonnen we weg te schuiven van de rest.”
“De wind gaat nu wat op en af, waardoor we onze tijd niet kunnen vergelijken met die van onze grootste concurrenten in een andere heat”, licht Clevering toe. “Maar ik ben blij dat we begonnen zijn. We hebben gister de andere Nederlandse ploegen zien varen en ik wilde zelf ook graag van start. Parijs is nauwelijks te vergelijken met Tokio. Daar was nauwelijks sfeer en geen publiek. Nu roei je door een muur aan geluid.”
Tekst gaat verder onder de foto.
Terug van trainingskamp
Net als hun collega’s in de tweezonder, kwam de vrouwen vierzonder als eerste over de finishlijn. Benthe Boonstra vertelt: “We wilden er hard invliegen, een vurige race varen tot aan de finish. De laatste vijfhonderd meter kwamen de Roemenen nog hard opzetten en we weten dat zij hard kunnen eindsprinten. Desondanks hebben we onze eigen race, en onze eigen eindsprint gevaren. Het was ook weer niet zó spannend.” Ploeggenoot Marloes Oldenburg ervoer dat anders. “Ik dacht wel even: nu moet er iets gaan gebeuren, want anders halen ze ons nog in. Je wil soeverein en comfortabel voorliggen. Dat was in de eerste 1500 meter wel, maar daarna minder. Ik ben niet ontevreden hoor, we hebben onze krachten goed verdeeld.”
Het wordt denk ik een heel spannende race om te kijken donderdag, vult Tinka Offereins aan. “Het veld ligt dicht bij elkaar. Wij zijn een ploeg die goed gaat op hard en veel trainen. We zijn helemaal klaargestoomd voor de belangrijkste race van het seizoen.” Oldenburg erkent dat haar ploeg het goed doet na hoogtetraining. “Het maakt onze vorm voor anderen wat onvoorspelbaar. Ik weet dat ploegen ons vervelend vinden; die liggen tijdens de eerste wereldbeker ruim voor, maar zien ons groeien tijdens het seizoen. Ze balen als wij weer op trainingskamp zijn geweest”, zegt ze lachend.
Gevoelsmatig ver weg
“We voeren een volwassen race”, vertelt Nelson Ritsema, boeg van de mannen vierzonder. “Andere ploegen waren sneller weg uit de start. Dat is altijd jammer. Direct naast ons lag een grote favoriet en dat maakt racen lastiger. Als zij van je wegtrekken, lig je daarna gevoelsmatig verder weg van de tegenstanders, terwijl het verschil met Roemenië bijvoorbeeld vandaag helemaal niet zo heel groot was. Ik kijk met een goed gevoel terug op deze race.”
De ploeg heeft vertrouwen in een goede afloop van de herkansing. “We weten ook dat we altijd wat groeien in zo’n toernooi. Dat zagen we ook in Varese en Luzern”, aldus Guus Mollee. “Het roeide vandaag lekker.” Of de mannen in topvorm zijn? Volmondig ja, van alle vier. Ritsema: “Dat geldt overigens voor alle Nederlandse ploegen.”