Door Feike Tibben | 5 juni 2020
Mijn bijdrage vorige week met de titel ‘Waar is de roei-Sjoerd?’ over het belang van sappige roeiverhalen heeft veel reacties losgemaakt. Ik heb lijsten met binnen- en buitenlandse roeiboeken gekregen. Ik werd doorverwezen naar zolders ‘waar nog veel meer ligt’. Dank daarvoor!
Niemand was gepikeerd. Ook in onze reacties blijven we keurig als roeiers. Misschien bevestigt die keurigheid juist wel mijn punt. De roeiverhalen zijn vaak zo gladjes en technisch.
Het zal aan mij liggen, maar ik mis wat in gladde verhalen. Want wat geniet ik van het maniakale van Sven Kramer, de eenzaamheid van Marco Pantani, het uit de bocht vliegen van Thomas Dekker, de twijfel van Marcel Wouda, het vuile van Lance, de kwetsbaarheid van Femke Heemskerk, het complexe van Bettine, de tragiek van Foekje Dillema of de strijd tussen Zola Budd en Mary Decker (boeiend om het retrospectief te zien van die twee gemankeerde zielen).
Misschien zoek ik de emotie en romantiek in het roeien wel in de verkeerde dingen en gaat het om iets anders. Misschien zitten die emotie en romantiek niet in de keerzijde van keurigheid of in de tragiek als keerzijde van geluk.
Mijn achtergrond in het wielrennen kwam jaren geleden bij Hemus schrijnend aan het licht kwam toen ik voorstelde dat we bij het aantrekken van een goede verenigingssponsor toch vooral bereid moesten zijn om onze klubkleuren en bootkleuren aan te passen onder het mom: ‘nou en als die sponsor bloemetjesroze wil, dan roeien we toch in bloemetjesroze… of kanariegeel’. Verbijstering alom: dat nooit!
Ook een poging jaren later om onze clubkleding aan te passen (‘met die rode dwarsstreep lijken we wel Duitsers’) in een heus Joriskruis – het stadswapen van Amersfoort – viel in het niet. En ik had me nog wel zo goed voorbereid: ik had een heus voorbeeldpakje gemaakt en aangedaan en deed staande de vergadering als voorzitter een heuse stripact om dat pakje te showen… helaas. Zelden stond een voorzitter meer in zijn hemd.
Ik zie ineens vaders en opa’s vorig jaar op de Varsity bij de winst van Triton diep geroerd, tranen biggelend: ‘oh jongen wat is dit mooi, dat ik dit nog mag meemaken… Ozze kllup…’, elkaar omhelzen en hun gezicht met wit/blauw afvegen. Onze club.
Emotie en romantiek in het roeien? Hup met de klup, hoezee, hoezee, hoezee!
En nu snap ik ook dat roeiers van RIC tóch trots waren toen iemand vanaf de brug naar ze riep: ‘hé kijk, Ajax in een kano!’
Feike Tibben is bestuurslid van de Koninklijke Nederlandsche Roeibond, met als portefeuille sportontwikkeling. Zit in z’n derde sportleven, na atletiek en wielrennen. Roeide eerst bij Hemus in Amersfoort, nu bij ‘t Diep in Steenwijk. Praat meer over sport dan dat ie zelf op het water is.
Lees alle bijdragen van Feike hier.