OProeien toen – 20
Door Jan Op | 16 december 2020
Ik, Jan Op den Velde, 89 jaar, roeide voor Laga in de periode 1950-1954. De omstandigheden uit die jaren schets ik graag.
Vanaf OProeien toen – 1 is het een doorlopend verhaal. Via deze link vind je ze allemaal.
Niet dat het roeien van de Head onbelangrijk is maar eigenlijk begint het “echte” roeien erna.
Ik noemde het al “slavenarbeid”. Maar, in tegenstelling tot het thans gangbare, vinden wij het aanvaardbaar. Of eigenlijk zien we uit naar de volgende inspanning en alles wat we te leren krijgen. Voor de afstammelingen van de Jonge Acht is al een bodem gelegd die aardig in de buurt komt van Jo’s ideeën. Voor de andere vier maten is het omschakelen. Toch vormen we al snel een eenheid, hongerig naar het opvreten van tegenstanders.
Nog wat achtergrond. De dagelijkse inspanning: bakken, tubben en varen maakt enige ontspanning nodig. En daar komt het studeren nauwelijks voor in aanmerking. Toch is dat een onderwerp waar elke coach op let. Als studieresultaten uitblijven is de kans groot dat de Minister van Oorlog je inlijft. En is de ploeg een man kwijt.
De ontspanning vindt dan ook in de avond plaats. Na het nuttigen van extra versterkend voedsel bestaande uit veel aardappels of rijst, een wat groter stukje vlees van matige afmetingen en groenten uit de kassen van de buren: (Westland). De beroemde “Lagatafel”.
De “ploeggeest” speelt een grote rol. De tweede voorstelling in de bioscoop versterkt deze. De voorste rij is favoriet. De benen kunnen gestrekt steunen op het podium waarop het doek staat. Die tweede voorstelling is even na elven afgelopen. Dat is te laat om nog op tijd in bed te liggen. Enige heren met een dikke das om vertrekken zonder te weten of “het wel goed afloopt”.
Behalve in de 8 roeien we ook in twee vieren: De Oude Vier en de Jonge Vier. De Varsity nadert. Op Oud-ledendag: voorroeien van de Ouderen. Deze keer zijn wij de tegenstanders.
Start bij de Hoornbrug in Rijswijk. De president is de starter. Ik zit op slag in de Jonge Vier. Voor het eerst aan een start. Even voor het commando “start” klinkt vertrekt de Oude Vier. Dat verrast mij. Onmiddellijk er achteraan. We lopen een beetje in, maar we komen toch te laat. Zij hebben de eer gered. Ik zal voortaan beter opletten.