Op 25 maart is bij de Baarnse Watersportvereniging de Eem de expositie The art of rowing geopend. Er hangen replica’s van een selectie uit de kunstwerken die Kees van Bueren tot dusverre in Roei! heeft behandeld. De expositie is onderdeel van de viering van het honderdjarig bestaan van de vereniging. Hieronder een filmversie van de expositie.
pagina 56 | Ángel Fournier
De bronzen race van Ángel Fournier tijdens de WK van 2014 op de Bosbaan.
pagina 54 | RV Breda met 25 roeiers naar de Vogalonga
Het Vogalonga-draaiboek van RV Breda is voor alle roeiverenigingen beschikbaar.
En ook is het draaiboek beschikbaar voor de ‘Traverseé de Paris’, het jaarlijkse evenement in Parijs.
De aanpassingen over de riggers (t.b.v. 5 C-vieren) tegen opspattende golven zijn te huur. Hiervoor kan je contact opnemen met Wouter van Hengel via toer@rvbreda.nl.
Vooraf
Eind 2021 werd het idee geboren, de Toercommissie kreeg toestemming van het bestuur van onze roeivereniging om vijf gestuurde vieren op boottransport naar Venetië te zetten en daar de beroemde Vogalonga van 32 km mee te varen. De Vogalonga is een protest tegen al het grote gemotoriseerde waterverkeer dat schade levert aan het leven in de lagune en aan alle gebouwen die op palen in het water staan. Zo staat b.v. de kerk Santa Maria della Salute op meer dan een miljoen eikenhouten palen en de pijlers van de Rialtobrug elk op 6000 palen.
Ooit is deze tocht met een paar boten begonnen, nu is het een fameuze wereldtocht, met dit jaar meer dan 7000 deelnemers in 1797 boten uit 30 landen. Een sterke deelname van Fransen (1325) en Duitsers (1231), 685 Hongaren, 45 Amerikanen, 35 uit de Arabische Emiraten, 6 Kenianen, 2 Mexicanen, 3 Oekraïners, 1 roeier uit Frans-Guyana en 1 Marokkaan. Natuurlijk ook veel Nederlanders, maar dat aantal wordt niet genoemd.
Vanuit de Toercommissie werd het V.O.C. (Vogalonga Organisatie Comité) opgericht, waarin Jan Huinen, Wouter van Hengel, Marga ten Wolde en Eleanor van Andel verder planden + regelden. Onze voorbereidingen gingen van de kladjes met aantekeningen naar een draaiboek, dat door Wouter van Hengel schematisch en kleurrijk werd opgesteld met juridisch advies van Jan Huinen. Een begroting voor de aanpassingen van de boten, het botenvervoer en de kosten voor ‘t inschrijven van de deelnemers, werd gemaakt.
Het was geen makkelijke tijd om deze tocht te organiseren door onzekerheid over het verloop van de corona hier en verder in Europa. Wat zijn dan de mogelijkheden van reizen, van het boeken van een verblijf e.d.? Besloten werd dat elke deelnemer zijn/haar eigen reis en verblijf zou regelen. En paar roeiers boekten een lang weekend, anderen een week of zelfs hun hoofdvakantie. De materialen voor de aanpassingen van de boten werden ondertussen duurder of sommige maten waren zelfs niet meer verkrijgbaar. In onze planning waren 4 momenten ingebouwd van go/no go, de inval in de Oekraïne was er één van. We hebben uiteindelijk alle die momenten met een ja kunnen passeren.
Met hulp van velen werd er gezaagd, geverfd, gepast, gemeten en getest. De krant werd gebeld, een journalist en fotograaf bezochten de rv, kregen veel info en maakten foto’s. Hierop verscheen in BN De Stem een paginagrote rapportage van onze grote onderneming.
Toen de aanpassingen klaar waren en de definitieve bootindeling, hebben we drie flinke trainingstochten gevaren. Na de derde training werd iedereen terug op het vlot ontvangen met vrolijke luide Italiaanse muziek. Even later zaten we aan één lange tafel aan de Venetiaanse Pasta in het ‘Palazzo di Canottieri’. Het werd een gezellige avond waarbij we allen in gespannen afwachting waren van wat er ons verder in Italië te wachten zou staan.
Op woensdag 1 juni is ‘Operatie blauwe zeil’ op het plein voor de botenloods, waarop alle benodigdheden (in vijfvoud) keurig worden gemerkt voordat ze in de botenwagen gaan.
Donderdag 2 juni, Vogalongadag
Een botenwagen met een lading kleurige boten ( rood, wit en blauw) vertrekt naar de aflaadplaats op het Lido in Venetië, waar hij vrijdag aankomt. Zaterdagmorgen negen uur (laag water): alle roeiers zijn op het Lido om de boten af te laden en op te riggeren. Plots staat een aantal roeiers in het lage brakke water op de helling om elke boot stabiel te houden bij het instappen. Rond koffietijd vertrekken we in konvooi naar Sant Elena, met voor boeg en stuur een veiligheidshesje, want vandaag is het scheepvaartverkeer niet stilgelegd. Met de enorme golfslag proberen we bij de helling te komen die begroeid is met schelpen en algen. Waterschoenen aan, broek opstropen, uittappen en ‘tillen gelijk nú. De boten op het gras onder de bomen, de losse spullen gaan mee naar de appartementen.
Zondag 7.30 uur bij de boten. De boegroeiers krijgen de eerder opgehaalde rugnummers en een herinneringsshirt. Dan in de file voor de tewaterlating en oproeien naar de start. Velen die na ons komen proberen voor te dringen met hun boten.
Om 9 uur ’t startschot van het kanon, gejuich! Dan komt de massa in beweging: grote gondels, kano’s sloepen, yole-de-mers, peddelboten, roeiboten, een paar suppers en zelfs twee waterfietsen. We horen de trommels van de peddelboten, het plonzen van onze eigen riemen en die van boten vlakbij en natuurlijk onze vreugdekreten “Oh wat mooi” en “Dit is te gek”, wat een belevenis dat we dit kunnen meemaken!
Wij zijn in clubtenue, in sommige andere boten is men voor de gelegenheid in een ludiek kleurtje. Het weer is prachtig. Wij gaan boten voorbij en boten gaan ons voorbij, er valt heel wat te kijken onderweg. Een gepavoiseerde sloep met een aantal jongelui die iets anders dronken dan water en uit hun radio luid Italiaanse muziek lieten klinken, kwam niet echt vooruit. We passeren Murano en gaan bij Burano bovenlangs weer terug. We zwaaien naar andere Nederlanders. De waterpolitie, in kleine snelle boten, houdt alles onderweg in de gaten. Bij een kleivlakte met wat begroeiing van zeekraal en lamsoor moesten we even stoppen en stapten we soppend met de waterschoenen in de prut. Zagen we nou het goed? Stond er iemand ergens in de ondiepe lagune gewoon in het brakke water naast de boot? Zo te zien 40 centimeter diep?
Er was een zacht windje op de terugweg. De opstopping bij de ingang van het ‘Canale di Cannaregio’ zagen we al van verre. Dit punt is een trechter. De waterpolitie probeerde de chaos te regelen. Maar ja, men wilde toch met tien boten dik door het smalle kanaal en het daaropvolgende bruggat. Waterpolitie in duikerspak en grote brillen op regelde in het water de doorgang. Drijvend gaat de massa boten, boord aan boord, langzaam verder. Duwen, trekken en schreeuwen, in het Italiaans, Duits etc. Het was één groot theater.
Waar dit kanaal overgaat in het Grand Canal gaan we bakboord uit en kunnen we weer gewoon roeien. De inwoners en toeristen zingen, roepen, zwaaien en klappen vanaf de kanten en bruggen. In de tussentijd rent een echtgenoot op topsnelheid van de ene naar de andere kant van het eiland om zijn vrouw in de C4 te spotten en worden we door andere clubleden op de kade aangemoedigd voor het laatste stuk. Nu varen we ‘ns niet in de vaporetto, maar zelf langs de mooie paleizen, gebouwen en de hotels met terrassen vol bloemen. “Dag restaurantje Gam Gam waar we gisteren waren”.
Vlak voor de Rialtobrug maakte ook de organisatie van de Vogalonga foto’s. Bij de finish worden onze namen met een Italiaans accent afgeroepen, leuk, en ontvangen we een ‘gouden’ medaille. Even verderop wordt een tros bananen in de boot geworpen. Hiervan krijgen we wat energie om verder te roeien naar het verzamelpunt, om daarna weer in konvooi terug te varen naar de botenwagen op het Lido.
Voorbij
Jammer, deze grandioze belevenis is voorbij. Hoewel, de botsende en klotsende hoge golven op de lagune brengen nog een extra 5 km sensatie en ook wat water in de boot, maar om te pompen was er net niet genoeg water tussen de spanten. Bij de helling op het Lido stonden onze stoere hulpen in het zoute water om de roeiers in balans te laten uitstappen.
Operatie ‘blauwe zeil’ verliep nu in omgekeerde volgorde. Aan het eind van de middag was alles weer opgeladen voor de terugreis. In groepjes vertrokken we om ergens te gaan eten. De KLM wijzigde ineens wat vertrektijden. Hierop besloot een roeier om met de botenwagen mee terug te rijden. Anderen moesten ’s nachts een watertaxi bellen om op tijd (04.00 uur) op het vliegveld te komen, maar die dure taxi zat wel heel mooi in de lak.
Een grote verrassing is toch wel het enthousiasme waarmee vele roeiers op woensdag 8 juni op de vereniging de boten hebben afgeladen, opgeriggerd en gesopt. Chapeau!!
Als admiraal van deze enerverende roeitocht ben ik blij dat niemand een blessure heeft opgelopen, dat er geen schade is gevaren (nou, een heel kleintje dan) en dat iedereen weer veilig thuis is. De onderlinge vriendschappelijke sfeer en hulpvaardigheid tijdens deze dagen was geweldig! Nu is het echt voorbij, ik leg mijn taak neer. Dank aan alle fotografen die met hun foto’s dit verhaal hebben vereeuwigd.
Salute, Eleanor van Andel secretaris toercommissie van Roeivereniging Breda
pagina 54 | Voetenbordfrustratie
Dat is de kop boven een verhaal van Florrie van der Kamp in het clubblad De Landtong van Willem III. Het gaat over het gedoe bij het afstellen van het voetenbord, dat dat nou nooit eens lekker soepel gaat. Florrie stelde voor aan dit herkenbare probleem aandacht te besteden. “Als je bedenkt dat we in een wereld leven die aan elkaar hangt van de technische hoogstandjes, dan is het toch wonderlijk dat daar niet iets beters voor kan worden bedacht” schreef ze. En zo is het. In ons eerste nummer – april 2014 – schreven we al een net zo kritisch verhaal over hetzelfde probleem. Kennelijk is het zo simpel niet, anders was er al lang een botenbouwer of andere techneut met de oplossing gekomen.
pagina 58 | Bij Winslow Homer: visserij met een dory
Willem van de Velde de Oude: Episode op de slag bij de Sont, ca 1660, collectie Stedelijk Museum Alkmaar. Links is de kunstenaar aan het werk in zijn galjoot.
Willem van de Velde de Jonge: Het IJ voor Amsterdam met De Gouden Leeuw, 1686, 179,5 × 316. Amsterdam Museum.
Willem van de Velde de Jonge: Zeeslag bij Solebay, 7 juni 1672, ca. 1675. 77 × 92, Het Scheepvaartmuseum.
Augustus Wall Callcott: The Entrance to the Pool of London, 1816, 53 × 221, Bowood House Collection.
Willem van de Velde de Oude: Vloot op de rede, ca. 1650, 57 × 114, Staat der Nederlanden / Koninklijke Verzamelingen, Den Haag.
Willem van de Velde de Jonge: Schepen op de rede, ca 1658, 66 × 77, Mauritshuis, Den Haag.
Aelbert Cuyp: De Maas bij Dordrecht, ca. 1650, 115 × 170 cm, National Gallery of Washington.
Aelbert Cuyp: Gezicht op Dordrecht, ca 1655, 98 × 138, The Iveagh Bequest, Kenwood London.
John Crome & John Berney Crome: ‘Yarmouth Water Frolic – Evening; Boats assembling previous to the rowing match’, 1821, olieverf op doek, 108,3 × 173,8 cm, English Heritage, The Iveagh Bequest (Kenwood, Londen).
pagina 5 | Column door Petra Sauter – De Munck en pagina 59 | Kort Roei!nieuws De laatste lichting, een documentaire van Merijn Soeters
Petra begint haar column met:
Dankzij de documentaire ‘De laatste lichting’ was ik even terug in mijn eigen studententijd, de blauwe maandag dat ik zelf heb geroeid. Geweldig vond ik het om in deze docu ook de mentale aspecten van deze strijd op het water terug te zien. Tegelijkertijd deed het me ook stilstaan bij hoeveel er eigenlijk op dit vlak nog te bereiken valt in het roeien.
pagina 44 | New Wave vest: inklimmen ja of nee?
Onze ervaring: nee. Dit filmpje, in een skiff zonder drukstangen: ja.
pagina 50 | De Oude IJssel: vaarkaart
Met dank aan Waterschap Rijn en IJssel
pagina 60 | Roei!kunst | Roeiend het gedicht uit
Miriam van Hee leest haar gedicht De Watersportbaan voor:
Studenten van ROC Twente verfilmden in 2014 het gedicht Echtpaar in de trein van Willem Wilmink:
In de nummers 35 tot en met 44 van Roei! hebben we roeiers uit net nationale roeiteam geïnterviewd. Die interviews hebben we gebundeld. We hebben de ploegensamenstellingen toegevoegd. En het tijdschema van het roeitoernooi, dat van 23 tot en met 30 juli gehouden wordt.
Dat allemaal is nu als Olympische Roei!gids te lezen en te downloaden. Gratis, van het blad voor alle roeiers. Je vindt hem hier.
Roei! 44 pagina 36-39
Het fotoboek van Ernst de Jonge
In de nalatenschap van Jan Maurits de Jonge, die in 2017 overleed en mede-oprichter was van Roei!, kreeg Het Roeimuseum inzage in het olympische fotoboek uit 1936 van Ernst de Jonge. Ernst was een oom van Jan Maurits. Namens Njord nam hij dat jaar in Berlijn deel aan de Olympische Spelen in de twee-met-stuurman. De Jonge overleefde als geheim agent de oorlog niet en werd later bekend door het boek Soldaat van Oranje. In dit nummer van Roei! staat het verhaal van Ernst en zijn ploeggenoten in Berlijn. Het hele fotoboek is te zien in Het Roeimuseum.
Oud maar het bekijken waard: instructief filmpje over binnenschippers en roeiers
De rivierpolitie van Nordrhein-Westfalen heeft 30(!) jaar geleden een instructief filmpje gemaakt over het samenspel van binnenvaartschippers en roeiers. Het wordt in Duitsland nog volop gebruikt om roeiers te informeren. Hier het met toestemming ingekorte filmpje van 8 minuten.
Praktijkervaring van binnenschipper Marco Thijssen
Op pagina 9 komt beroepsschipper Marco Thijssen aan het woord. Hij had half januari een voorval bij de Berlagebrug aan de Roeibond gemeld. Een skiffeur die hem tegemoet kwam, wachtte niet maar schoot net voor de boeg van de Zapata langs onder de brug door. En op 19 februari gebeurde precies hetzelfde, daarvan zijn deze seconden film.
Roei! 42 pagina 34-37
Eindhovense indoorkampioenen
De presentatie van Martin Luirink over zijn wijze van trainen. Met muisklik of muiswiel ga je naar de volgende pagina.
0001
0002
0003
0004
0005
0006
0007
0008
0009
0010
0011
0012
0013
0014
0015
0016
0017
0018
0019
0020
0021
0022
0023
0024
0025
0026
0027
0028
0029
0030
0031
0032
0033
0034
0035
0036
0037
0038
0039
0040
0041
Roei! 42 pagina 44-47
Schouder-, arm- en polsklachten
De oefening die niet in woorden te vatten is, zie je hier:
Het verschil tussen “TOEN” en “NU” is dermate groot dat een beschrijving van “TOEN” nodig is om te begrijpen dat wij het “TOEN” niet moeten hebben van speciale voeding om blik te trekken.
“Supermarkt” is een onbekend begrip. Als er al koelcellen bestaan zijn die dermate klein dat ze niet geschikt zijn om voedsel voor langere tijd op te slaan. Koelkasten zijn mogelijk al uitgevonden maar dan is 99,99% van de huishoudens ervan verstoken. Import van voedsel? Misschien sinaasappels en mandarijnen uit Spanje (een dure lekkernij die rond sinterklaas hier en daar aan kinderen wordt uitgedeeld). Groenten en fruit zijn alleen te koop in de periode dat ze worden geoogst. Kassen zijn wel in gebruik. Sporadisch en klein. In het Westland in opkomst.
Sommige huishoudens zijn uitgerust met een “Weck”-ketel met bijbehorende glazen potten. Omdat er in de periode van de oogst een overvloed aan fruit op de markt komt wordt in veel huishoudens dat fruit “ingemaakt” (eerst geschild, een klus waarbij wij als kinderen worden ingeschakeld). Dat gaat in de potten die met een rubberen ring en deksel worden afgedekt. De potten gaan in de ketel, water erbij en dan koken. Na te zijn afgekoeld zijn de potten hermetisch afgesloten en klaar om (in de kelder) te worden opgeslagen. En daarna verschijnt de inhoud af en toe op het menu. Dit proces geldt ook voor groenten. Aardappelen houden het lang vol in een koele kelder. Er zijn meerdere manieren om voedsel op te slaan. Denk bijvoorbeeld aan zuurkool.
Behalve de sinaasappels en mandarijnen in het najaar komen eigenlijk geen andere soorten fruit zoals druiven op de markt. Denk ook aan de beperkte mogelijkheden van transport. Weinig en kleine, minder snelle vrachtwagens. Wegen met niet meer dan twee rijstroken. Als er bijvoorbeeld sinaasappels uit Spanje worden gehaald doet men daar een paar dagen over. ’s Nachts rijden komt weinig voor. Weinig of schaars verlichte wegen bijvoorbeeld.
Hoewel ik meer details zou kunnen noemen neem ik aan dat het duidelijk is dat het Nederland van TOEN er totaal anders uitziet dan dat van NU.
Bij aankomst in Delft leveren we onze voedselbonnen voor boter en vlees in op de Sociëteit. We “dineren” daar dagelijks met veel aardappelen en groenten en een klein stukje vlees. Er is weinig variatie omdat de bronnen daarvoor ontbreken.
Dat er toch aan speciale voeding voor wedstrijdroeiers wordt gedacht is gebaseerd op het idee dat grotere porties van de dagelijkse gerechten krachtpatsers oplevert. Aldus wordt na de intrainingsborrel – om het roeiseizoen in te luiden – roken en alcohol verboden en de Lagatafel ingesteld. Alleen voor wedstrijdroeiers dus. Tegen een dubbeltje (10 cent) meer dan een “gewoon” diner (ƒ1.10). Dezelfde ingrediënten, maar grotere hoeveelheden, worden op tafel gezet. Veel schalen vol. En wat nog meer opvalt is het iets grotere stukje vlees.
In ons huis ontbijten en lunchen wij. Nu we in training zijn combineren we dat niet meer.
Na 2 maanden trainen: de Head begin april als eerste wedstrijd. Speciale voeding? Nee; ”eten wat de pot schaft”.
Uiteraard hielden wij ons in aanloop naar Atlanta ’96 bezig met voeding! Er werden bij ons bloedbepalingen gedaan om eventuele tekorten op te sporen en zo nodig aan te vullen. In aanloop naar de Spelen in Seoul 1988 ook al, trouwens. Eigenlijk werd ik gedurende mijn gehele roeicarrière wel begeleid door voedingsdeskundigen. Als jeugdroeiertje moest ik al bijhouden wat ik at. Na verloop van tijd wordt gezond eten en een goede afstemming op de dagelijkse behoefte volstrekt normaal. Volgens mij is eigenlijk vandaag de dag nog steeds zo bij ons thuis.
In de aanloop naar Atlanta werden er voor ons roeiers na de ochtendtraining lunches bereid. In de ruimte rechts van de loodsen, waar momenteel een kantoortje zit. Roeiers van Okeanos deden dat voor ons. Met gezonde broodjes en drankjes konden we na de training de voedingsstoffen meteen weer aanvullen.
Een deel van onze progressie op het water in 1996 boekten we door gemiddeld 2 kg af te vallen. Dat hadden we zo met elkaar afgesproken. We gingen zelfs helemaal naar Maastricht om in een waterbad heel exact ieders lichaamsvetpercentage te laten bepalen. Het is rondom de Olympische Spelen bij mijn weten eigenlijk nooit echt gecontroleerd, maar ik geloof wel dat de meesten zich aan de afspraak hielden.
Voor mezelf had ik redelijk uitgedokterd op welke maaltijd ik naar mijn idee het beste kon presteren. Een dergelijke maaltijd probeerde ik ook altijd ‘s avonds voor alle belangrijke finales in elkaar te flansen. Ook in Seoul 1988 al. En in het hotel in Atlanta waar we tijdens het roeitoernooi zaten. Eigenlijk at ik altijd stamppot op de avond voorafgaand aan deze wedstrijden. Gestampte aardappels met andijvie of iets wat daar op leek. Zo veel als ik op kon. Dan had ik het idee dat ik de dag van de wedstrijd zelf niet veel meer hoefde te eten. Omdat op de dag van de finale het eten vanwege de zenuwen altijd moeizaam ging. Noem het bijgeloof, maar voor mij werkte het zeker!
Voeding is iets waar je als topsporter elke dag mee bezig bent, en wat van grote invloed kan zijn op je trainingen, herstel en voortgang. Door de jaren heen heb ik hierover steeds meer geleerd en is er veel routine geworden in mijn dagelijkse leven. Daardoor ben je gelukkig niet bij elke maaltijd of bij elke hap bezig met wat je eet, daar zou ik echt ongelukkig van worden. Wat het de afgelopen jaren heel veel makkelijker maakt is de komst van de topsportkeuken op het OTC. Hierdoor staat er altijd eten klaar na je trainingen en leer je als (beginnende) roeier wat voor soort eten goed voor je is en niet.
Verdere begeleiding is vanuit de bond, CTO Amsterdam en NOC*NSF altijd beschikbaar, en je kunt hier zelf of op advies van je arts of coach altijd terecht. Maar je moet uiteindelijk zelf deze stappen ondernemen.
Toen ik begon met studeren at ik heel onregelmatig en had ik niet een hele gezonde relatie met voeding. Roeien heeft mij meteen geholpen om regelmatiger te gaan eten, maar ik ben mij pas gaan verdiepen in voeding toen ik vegetariër werd, zo’n 10 jaar geleden. Ik kreeg zo vaak te horen dat het onmogelijk is om hard te roeien zonder vlees te eten, dat ik me er extra goed in heb verdiept. Intussen is een vegetarisch dieet meer geaccepteerd, maar alsnog denk ik dat een hoop vegetarische topsporters bewuster omgaan met hun voeding dan sporters die vlees eten.
In de jaren daarop kwam ik bij het nationaal team en heb ik die zoektocht stapje voor stapje doorgevoerd. Je krijgt ook steeds meer houvast om te checken of wat je doet goed is. Zo laten we tweemaal per jaar het bloedbeeld bepalen, meten we af en toe vetpercentages en houdt je je gewicht beter bij. Daarbij zoek je zelf dingen uit, maar krijg je soms ook hulp van voedingsdeskundigen. Het effect hiervan was soms wisselend, omdat niet elke voedingsdeskundige echt snapt hoe wij trainen en wat we verbranden. Zo schrikken zij zelfs soms van hoeveel calorieën wij op een dag eten. Pas drie jaar terug heb ik echt met een expert kunnen kijken op basis van trainingsdata, VO2max, vetpercentage en voedingspatronen hoeveel ik nou echt verbruik op verschillende trainingsdagen. Toen hoorde ik voor het eerst dat ik sommige dagen eerder te weinig at dan teveel.
Soms is veel eten wel een uitdaging, maar over het algemeen is het heerlijk dat het weinig kwaad kan om nu en dan appeltaart te eten, sterker nog, soms moet het wel om aan je calorieën en vetten te komen. Deze reserves heb ik bepaalde zware trainingsperiodes nodig om met voldoende energie en blessurevrij door te komen. Maar dit soort processen zijn per atleet en lichaamssamenstelling heel erg verschillend.
Rondom wedstrijddagen is het met name een kwestie van niet teveel of te weinig eten. De races zijn vaak op onhandige tijden, waardoor je niet af moet gaan op normale ontbijt- of lunchtijden. Zelf zorg ik dat ik rondom wedstrijden altijd zelf eten bij me heb voor het geval het eten in het hotel of de baan niet geschikt of beschikbaar is. Als vegetariër is dit van extra belang. Zo heb ik altijd kwark, Hüttenkäse en havermout bij me. Op de dag van een wedstrijd eet ik in de uren ervoor vaak alleen maar havermout met banaan, een goede bodem, maar wel licht verteerbaar. Dat bakje neem ik dan de hele dag mee, heb ik vlak voor een race honger, dan kan ik altijd nog wat happen nemen. En dan ben je meteen verzekerd van voeding na je race.
Op trainingsdagen ontbijt ik met havermout, banaan, noten en pindakaas. Na de trainingen drink ik een eitwitshake of chocolademelk en eten we de herstelproducten van de keuken. Maar vaak eet ik dan later ook nog een lunch, dit is vaak brood met ei, huttenkase of pindakaas. Of eten wat over is van de dag ervoor. ‘s Avonds kan het van alles zijn, als er maar genoeg koolhydraten in zitten, veel groenten en eiwitbron. Als vega ben ik dol op tofu en tempeh, maar eet ik ook veel linzen, bonen of de meer kant en klare vleesvervangers. Vlak voordat ik ga slapen eet ik vaak nog kwark met muesli, pindakaas en chocoladevlokken. De hoeveelheden koolhydraten pas je aan aan de trainingsomvang van de volgende dag.
Daarnaast eet ik ook geregeld een taart, chocola of chips. Maar ik probeer dit niet standaard in huis te hebben, want ik heb een behoorlijke bodemdrang.