Oud maar het bekijken waard: instructief filmpje over binnenschippers en roeiers
De rivierpolitie van Nordrhein-Westfalen heeft 30(!) jaar geleden een instructief filmpje gemaakt over het samenspel van binnenvaartschippers en roeiers. Het wordt in Duitsland nog volop gebruikt om roeiers te informeren. Hier het met toestemming ingekorte filmpje van 8 minuten.
Praktijkervaring van binnenschipper Marco Thijssen
Op pagina 9 komt beroepsschipper Marco Thijssen aan het woord. Hij had half januari een voorval bij de Berlagebrug aan de Roeibond gemeld. Een skiffeur die hem tegemoet kwam, wachtte niet maar schoot net voor de boeg van de Zapata langs onder de brug door. En op 19 februari gebeurde precies hetzelfde, daarvan zijn deze seconden film.
Roei! 42 pagina 34-37
Eindhovense indoorkampioenen
De presentatie van Martin Luirink over zijn wijze van trainen. Met muisklik of muiswiel ga je naar de volgende pagina.
0001
0002
0003
0004
0005
0006
0007
0008
0009
0010
0011
0012
0013
0014
0015
0016
0017
0018
0019
0020
0021
0022
0023
0024
0025
0026
0027
0028
0029
0030
0031
0032
0033
0034
0035
0036
0037
0038
0039
0040
0041
Roei! 42 pagina 44-47
Schouder-, arm- en polsklachten
De oefening die niet in woorden te vatten is, zie je hier:
We vroegen drie olympische roeiers uit verschillende tijdvakken naar voeding en eetgewoonten in hun tijd. Hieronder hun volledige bijdragen.
Jan Op den Velde
Olympische Spelen 1952
Het verschil tussen “TOEN” en “NU” is dermate groot dat een beschrijving van “TOEN” nodig is om te begrijpen dat wij het “TOEN” niet moeten hebben van speciale voeding om blik te trekken.
“Supermarkt” is een onbekend begrip. Als er al koelcellen bestaan zijn die dermate klein dat ze niet geschikt zijn om voedsel voor langere tijd op te slaan. Koelkasten zijn mogelijk al uitgevonden maar dan is 99,99% van de huishoudens ervan verstoken. Import van voedsel? Misschien sinaasappels en mandarijnen uit Spanje (een dure lekkernij die rond sinterklaas hier en daar aan kinderen wordt uitgedeeld). Groenten en fruit zijn alleen te koop in de periode dat ze worden geoogst. Kassen zijn wel in gebruik. Sporadisch en klein. In het Westland in opkomst.
Sommige huishoudens zijn uitgerust met een “Weck”-ketel met bijbehorende glazen potten. Omdat er in de periode van de oogst een overvloed aan fruit op de markt komt wordt in veel huishoudens dat fruit “ingemaakt” (eerst geschild, een klus waarbij wij als kinderen worden ingeschakeld). Dat gaat in de potten die met een rubberen ring en deksel worden afgedekt. De potten gaan in de ketel, water erbij en dan koken. Na te zijn afgekoeld zijn de potten hermetisch afgesloten en klaar om (in de kelder) te worden opgeslagen. En daarna verschijnt de inhoud af en toe op het menu. Dit proces geldt ook voor groenten. Aardappelen houden het lang vol in een koele kelder. Er zijn meerdere manieren om voedsel op te slaan. Denk bijvoorbeeld aan zuurkool.
Behalve de sinaasappels en mandarijnen in het najaar komen eigenlijk geen andere soorten fruit zoals druiven op de markt. Denk ook aan de beperkte mogelijkheden van transport. Weinig en kleine, minder snelle vrachtwagens. Wegen met niet meer dan twee rijstroken. Als er bijvoorbeeld sinaasappels uit Spanje worden gehaald doet men daar een paar dagen over. ’s Nachts rijden komt weinig voor. Weinig of schaars verlichte wegen bijvoorbeeld.
Hoewel ik meer details zou kunnen noemen neem ik aan dat het duidelijk is dat het Nederland van TOEN er totaal anders uitziet dan dat van NU.
Bij aankomst in Delft leveren we onze voedselbonnen voor boter en vlees in op de Sociëteit. We “dineren” daar dagelijks met veel aardappelen en groenten en een klein stukje vlees. Er is weinig variatie omdat de bronnen daarvoor ontbreken.
Dat er toch aan speciale voeding voor wedstrijdroeiers wordt gedacht is gebaseerd op het idee dat grotere porties van de dagelijkse gerechten krachtpatsers oplevert. Aldus wordt na de intrainingsborrel – om het roeiseizoen in te luiden – roken en alcohol verboden en de Lagatafel ingesteld. Alleen voor wedstrijdroeiers dus. Tegen een dubbeltje (10 cent) meer dan een “gewoon” diner (ƒ1.10). Dezelfde ingrediënten, maar grotere hoeveelheden, worden op tafel gezet. Veel schalen vol. En wat nog meer opvalt is het iets grotere stukje vlees.
In ons huis ontbijten en lunchen wij. Nu we in training zijn combineren we dat niet meer.
Na 2 maanden trainen: de Head begin april als eerste wedstrijd. Speciale voeding? Nee; ”eten wat de pot schaft”.
Nico Rienks
Olympische Spelen 1988 t/m 2000
Uiteraard hielden wij ons in aanloop naar Atlanta ’96 bezig met voeding! Er werden bij ons bloedbepalingen gedaan om eventuele tekorten op te sporen en zo nodig aan te vullen. In aanloop naar de Spelen in Seoul 1988 ook al, trouwens. Eigenlijk werd ik gedurende mijn gehele roeicarrière wel begeleid door voedingsdeskundigen. Als jeugdroeiertje moest ik al bijhouden wat ik at. Na verloop van tijd wordt gezond eten en een goede afstemming op de dagelijkse behoefte volstrekt normaal. Volgens mij is eigenlijk vandaag de dag nog steeds zo bij ons thuis.
In de aanloop naar Atlanta werden er voor ons roeiers na de ochtendtraining lunches bereid. In de ruimte rechts van de loodsen, waar momenteel een kantoortje zit. Roeiers van Okeanos deden dat voor ons. Met gezonde broodjes en drankjes konden we na de training de voedingsstoffen meteen weer aanvullen.
Een deel van onze progressie op het water in 1996 boekten we door gemiddeld 2 kg af te vallen. Dat hadden we zo met elkaar afgesproken. We gingen zelfs helemaal naar Maastricht om in een waterbad heel exact ieders lichaamsvetpercentage te laten bepalen. Het is rondom de Olympische Spelen bij mijn weten eigenlijk nooit echt gecontroleerd, maar ik geloof wel dat de meesten zich aan de afspraak hielden.
Voor mezelf had ik redelijk uitgedokterd op welke maaltijd ik naar mijn idee het beste kon presteren. Een dergelijke maaltijd probeerde ik ook altijd ’s avonds voor alle belangrijke finales in elkaar te flansen. Ook in Seoul 1988 al. En in het hotel in Atlanta waar we tijdens het roeitoernooi zaten. Eigenlijk at ik altijd stamppot op de avond voorafgaand aan deze wedstrijden. Gestampte aardappels met andijvie of iets wat daar op leek. Zo veel als ik op kon. Dan had ik het idee dat ik de dag van de wedstrijd zelf niet veel meer hoefde te eten. Omdat op de dag van de finale het eten vanwege de zenuwen altijd moeizaam ging. Noem het bijgeloof, maar voor mij werkte het zeker!
Inge Janssen
Olympische Spelen 2012 t/m nu
Voeding is iets waar je als topsporter elke dag mee bezig bent, en wat van grote invloed kan zijn op je trainingen, herstel en voortgang. Door de jaren heen heb ik hierover steeds meer geleerd en is er veel routine geworden in mijn dagelijkse leven. Daardoor ben je gelukkig niet bij elke maaltijd of bij elke hap bezig met wat je eet, daar zou ik echt ongelukkig van worden. Wat het de afgelopen jaren heel veel makkelijker maakt is de komst van de topsportkeuken op het OTC. Hierdoor staat er altijd eten klaar na je trainingen en leer je als (beginnende) roeier wat voor soort eten goed voor je is en niet.
Verdere begeleiding is vanuit de bond, CTO Amsterdam en NOC*NSF altijd beschikbaar, en je kunt hier zelf of op advies van je arts of coach altijd terecht. Maar je moet uiteindelijk zelf deze stappen ondernemen.
Toen ik begon met studeren at ik heel onregelmatig en had ik niet een hele gezonde relatie met voeding. Roeien heeft mij meteen geholpen om regelmatiger te gaan eten, maar ik ben mij pas gaan verdiepen in voeding toen ik vegetariër werd, zo’n 10 jaar geleden. Ik kreeg zo vaak te horen dat het onmogelijk is om hard te roeien zonder vlees te eten, dat ik me er extra goed in heb verdiept. Intussen is een vegetarisch dieet meer geaccepteerd, maar alsnog denk ik dat een hoop vegetarische topsporters bewuster omgaan met hun voeding dan sporters die vlees eten.
In de jaren daarop kwam ik bij het nationaal team en heb ik die zoektocht stapje voor stapje doorgevoerd. Je krijgt ook steeds meer houvast om te checken of wat je doet goed is. Zo laten we tweemaal per jaar het bloedbeeld bepalen, meten we af en toe vetpercentages en houdt je je gewicht beter bij. Daarbij zoek je zelf dingen uit, maar krijg je soms ook hulp van voedingsdeskundigen. Het effect hiervan was soms wisselend, omdat niet elke voedingsdeskundige echt snapt hoe wij trainen en wat we verbranden. Zo schrikken zij zelfs soms van hoeveel calorieën wij op een dag eten. Pas drie jaar terug heb ik echt met een expert kunnen kijken op basis van trainingsdata, VO2max, vetpercentage en voedingspatronen hoeveel ik nou echt verbruik op verschillende trainingsdagen. Toen hoorde ik voor het eerst dat ik sommige dagen eerder te weinig at dan teveel.
Soms is veel eten wel een uitdaging, maar over het algemeen is het heerlijk dat het weinig kwaad kan om nu en dan appeltaart te eten, sterker nog, soms moet het wel om aan je calorieën en vetten te komen. Deze reserves heb ik bepaalde zware trainingsperiodes nodig om met voldoende energie en blessurevrij door te komen. Maar dit soort processen zijn per atleet en lichaamssamenstelling heel erg verschillend.
Rondom wedstrijddagen is het met name een kwestie van niet teveel of te weinig eten. De races zijn vaak op onhandige tijden, waardoor je niet af moet gaan op normale ontbijt- of lunchtijden. Zelf zorg ik dat ik rondom wedstrijden altijd zelf eten bij me heb voor het geval het eten in het hotel of de baan niet geschikt of beschikbaar is. Als vegetariër is dit van extra belang. Zo heb ik altijd kwark, Hüttenkäse en havermout bij me. Op de dag van een wedstrijd eet ik in de uren ervoor vaak alleen maar havermout met banaan, een goede bodem, maar wel licht verteerbaar. Dat bakje neem ik dan de hele dag mee, heb ik vlak voor een race honger, dan kan ik altijd nog wat happen nemen. En dan ben je meteen verzekerd van voeding na je race.
Op trainingsdagen ontbijt ik met havermout, banaan, noten en pindakaas. Na de trainingen drink ik een eitwitshake of chocolademelk en eten we de herstelproducten van de keuken. Maar vaak eet ik dan later ook nog een lunch, dit is vaak brood met ei, huttenkase of pindakaas. Of eten wat over is van de dag ervoor. ’s Avonds kan het van alles zijn, als er maar genoeg koolhydraten in zitten, veel groenten en eiwitbron. Als vega ben ik dol op tofu en tempeh, maar eet ik ook veel linzen, bonen of de meer kant en klare vleesvervangers. Vlak voordat ik ga slapen eet ik vaak nog kwark met muesli, pindakaas en chocoladevlokken. De hoeveelheden koolhydraten pas je aan aan de trainingsomvang van de volgende dag.
Daarnaast eet ik ook geregeld een taart, chocola of chips. Maar ik probeer dit niet standaard in huis te hebben, want ik heb een behoorlijke bodemdrang.
Hélène liep in lockdowntijd elke dag een rondje. Vanaf 17 maart maakte ze elke dag vanaf ongeveer dezelfde plek een foto van de Rotte, van vlakbij de roeiloods van De Maas. In dit filmpje zie je de planten en bomen groen worden en groeien. Er vliegt een reiger op, er komt een kanoër langs, verder is het stil. Op het eind, eindelijk, na de aftiteling, roeit Hélène met haar ploeg voorbij.
Wil je meer weten over het huis als een rots? En wil je de ontwerpen zien? Ga naar de website van de architect.
En dan is er nog het kleine huis op ’t Raboes, eigenlijk Summer House genaamd. Op de website van de architect kun je varianten van het ontwerp ontdekken. Het is de moeite waard daar een kijkje te nemen, want ze zijn een lust voor het oog.
Roei!-redacteur Jos Wassink was op bezoek bij Mark Slats, die in Uitwelleringa in de loods van Paul Dijkstra Composites zijn nieuwe oceaan roeiboot bouwde. Mark laat de boot zien.
Het Zeilend Scheehout, Nederlandse Vereniging tot Behoud van Zeilwherry’s, heeft het initiatief genomen een online roeibotenmuseum op te zetten. Dat is in de maak, het is al open, ook al is het nog lang niet af.
In het museum is plaats voor alle roeiboten met een verhaal, en zeker voor alle oude roeiboten-met-een-verhaal in Nederland. We beginnen met de wherry’s van Het Zeilend Scheehout, zie dit voorbeeld van de single zeilwherry Wilstertje.
Weet je van het bestaan van zo’n oude of bijzondere boot in of buiten een vereniging, neem dan contact op met museum@zeilwherry.nl.
Roei! 38 | pagina 55
Zen en de kunst van het oprijden
Bekijk de actie die Mahe Drysdale Olympisch goud bezorgde.
Roei! 38 | pagina 60
Een boot wachtend op zijn roeier
Bij het artikel zijn de voetnoten per ongeluk niet opgenomen.
Het gedicht De roeier staat in de bundel Onder het vee uit 1966.
De bundel Toen ik dit zag is uit 2008.
Aan het eind van het artikel:
Iemand toch zal toe moeten zien dat alles voorbij gaat is de slotzin van Wie zal de vriend zijn van mijn vriendin uit Al die mooie beloften (1978)
Tot het ons loslaat is de titel van de in 1997 verschenen bundel.
In vervolg op de Visie Breedtesport heeft de KNRB aan Robert Boeder de opdracht gegeven om een Plan van Aanpak Juniorenroeien te schrijven. Het document ligt er maar kon door de coronacrisis niet in de Algemene Vergadering van de KNRB aan de orde komen. Roei! sprak uitvoerig met Boeder over zijn plan, de huidige status van het juniorenroeien en de ambities van de roeibond.
Het Plan van aanpak fase 1 werving en ontwikkeling van jeugd- en juniorenroeiers van Robert Boeder kan je hier downloaden. Commentaar op het rapport is welkom via redactie@roei.nu.
Roei! 37 | pagina 18
A most beautiful thing
A most beautiful thing is een documentaire over vijf Afro-Amerikaanse jongens die de gewelddadigheden in hun wijk in Chicago probeerden te ontlopen en dat wisten te bewerkstelligen door te kiezen voor een sport die voornamelijk wit, elitair en ietwat snobistisch is. Meer weten? Ga naar amostbeautifulthing.com. Hieronder de trailer.
Roei! ging op bezoek bij Peter Klomp van Waterline om een ergometer te beproeven, de Biorower. Bij ons weten de enige ergometer met riemen en dollen in plaats van een ketting. Een wedstrijdroeier van Proteus deed de test:
Kerkbootroeien in Karelië: stukje tekst weggevallen
Op de overgang van pagina 8 naar 9 is helaas een stukje tekst weggevallen. Hieronder de juiste tekst.
…Het moet een enorm geklets zijn geweest dat ’s zondags over de stille meren klonk.
De vergelijking met vroeger drong zich op. Ook nu waren de meren geheel
verlaten op de flottielje van tien, later veertien kerkboten na. En
geheel in de traditie, nodigde de opstelling van twee aan twee ook nu
uit tot een goed gesprek.
Vette groentesoep
Vier zonnige dagen lang waren de deelnemers te gast in Karelië.
Gastvrouw Sirpa waakte voortdurend over het welzijn van de roeiers. Veel
voorzieningen waren er onderweg niet, ze betrok daarom de mensen uit de
streek zoveel mogelijk bij de organisatie. Plattelandsvrouwen maakten grote pannen vette Finse… [enz]