Het uitbrengen van een extra nummer was voor ons een gok. In de eerste plaats, of we het zouden halen, op tijd op de mat bij de abonnees en de roeiverenigingen. Dan: hebben we voldoende verhalen? En natuurlijk of we het konden betalen, want de begroting is gebaseerd op zes nummers. Een substantiële financiële bijdrage van Northwave Cyber Security gaf de doorslag: we gingen ervoor. En het lukte. Adverteeerders haakten aan, en we ontvingen toen en nu ook spontane extra bijdragen van abonnees, zoals van Egbert Broers, die met zoveel plezier in Parijs de Spelen bijwoonde dat hij ons extra steunde.
Intussen deed onze redacteur Dominique Vrouwenvelder voortdurend verslag van de gebeurtenissen. Ze schreef haar ervaringen en wedstrijdverslagen op onze website www.roei.nu, via de QR-code op deze pagina vind je ze direct.
AD-columnist en wielerjournalist Thijs Zonneveld had niet zo veel op met roeien, maar na de finale van de vrouwen vierzonder sluit hij zijn column van 1 augustus af met ‘Geweldige kijksport, dat roeien’.
Of het effect van de successen op de Olympische Spelen blijvend is, moet nog blijken, maar bij roeivereniging Scaldis in Goes meldt bestuurslid Stefess via Omroep Zeeland al dat ze extra aanmeldingen krijgen van herintreders en van mensen die het een keer willen proberen.
We kijken dertien pagina’s lang terug op de Spelen, maar het leven gaat ook gewoon door. Zoals bij de studentenroeivereniging Njord, die 150 jaar oud werd, een boek uitgaf, een nieuwe acht kocht en die Beatrix noemde, Roei! was bij de doop. En dan gingen we in Luxemburg kijken en vonden daar één roeivereniging, zagen we hoe een oceaan-acht ontstond. Kortom, we pakken de draad weer op met stukken voor en over alle roeiers.
Familie en vrienden wachten na afloop van de races ongeduldig voor het hek dat het bezoekterrein scheidt van de rest. Verwachtingsvol turen ze in de verte: komt hun idool nog even langs voor een praatje of een kopje koffie? Het kan nog wel even duren, want de atleten moeten eerst door de zogenoemde mixed zone. Een hoekje op het terrein waar ze de media te woord staan – bij de Olympische Spelen een verplichting.
Samen met het media center is de mixed zone mijn thuisbasis deze week. De mixed zone is een stukje vlonders tussen het botenterrein en de finish en de tribunes. Het is de plek waar ik mijn input haal voor artikelen door de roeiers te interviewen. Soms spreek ik een roeier of coach ‘in het wild’, maar lang niet iedereen blijft na zijn of haar race op het terrein plakken. Zeker niet als het regent (zaterdag en zondag) of heel warm is (alle andere dagen tot nu toe). Tijdens de voorrondes was het erg rustig in de mixed zone. Naast wat buitenlandse pers was ik er de enige die de roeiers vragen stelde.
Het was de eerste dagen een beetje gissen wanneer je een roeier kon spreken in de mixed zone. Na de race doen de roeiers namelijk eerst hun cooling down. Dan de boot uittillen en wegleggen en even nabespreken met hun coaches. Misschien zelfs meteen douchen en omkleden, spullen inpakken zodat ze na de interviews meteen naar het hotel kunnen. Zaterdag stond ik regelmatig een uur of langer te wachten op de roeiers. “Dat wordt beter”, verzekerde de persvoorlichter me.
En inderdaad: een verschil van dag en nacht sinds de start van de finales en niet alleen in de snelheid van de roeiers. Waar ik eerst de mixed zone slechts moest delen met enkele buitenlandse journalisten, staan er tijdens finaledagen tientallen camera’s voor televisie-uitzendingen en minstens zoveel schrijvende journalisten met hun recorders klaar om de roeiers te ondervragen. Sinds woensdag zijn er dus collega’s van onder andere ANP, Trouw, AD, de Telegraaf en de Volkskrant. Het is dringen aan het hek om vooraan te staan. Je staat dan niet zelden schouder aan schouder, of heup aan bil met de rest. Iedereen wil de perfecte audio op zijn recorder.
Ook het interviewen zelf krijgt een andere dimensie als je met zoveel bent. Waar ik in één op één interviews graag een stilte laat vallen om mensen te laten doorpraten, blijkt dat nu een slecht idee. Wanneer collega-journalisten het idee hebben dat de roeier naar het einde van zijn zin toewerkt, vuren ze alweer een nieuwe vraag op hem of haar af. Daarbij geldt de ongeschreven regel dat degene die het hardst roept, het eerst zijn vraag beantwoord krijgt. In bijna alle gevallen is er gelukkig wel tijd voor ieders vragen, maar de pure emoties van tijdens de race zijn dan al wat gezakt.
De collega’s kennen elkaar van eerdere roei-events. Sommigen vinden dat ze daardoor een streepje voor hebben op anderen. Gelukkig heb ik al de hele week staan kletsen met de vrijwilligerscoördinator van de mixed zone. Vandaag werkt dat in mijn voordeel. Als een collega vandaag een grapje maakt, neemt ze het serieus en fel voor me op. “She’s the best. She’s been here all week and is super nice to my volunteers.” De meeste collega’s worden er stil van, maar er volgt toch nog een opmerking in het Nederlands van de eerder genoemde collega. Ze buigt zich naar mij en zegt: “I didn’t understand that, but if it was rude I’ll remove him from the mixed zone.” Iedereen moet lachen. Ik heb mijn positie aan het hek verdiend.
Het gesprek gaat op luchtige toon verder over lievelingssauzen, de verschillen tussen Belgische, Franse en Nederlandse mayonaise, en ‘de grote vier’: pain au chocolat, croissant, chaussons aux pommes en pain aux raisins die ik inmiddels allemaal kan afvinken.
Dan komen de gouden dames aanlopen en is het tijd voor serieuze zaken. Ik heb een eersterangs plek, maar dat betekent wel dat er schouders en heupen tegen me aanplakken. Toch kan ik er wel aan wennen, het sportjournalistenleven.
Simon van Dorp houdt zijn bronzen medaille in de hand terwijl ook het lint om zijn nek hangt. “De medaille is loodzwaar. Ik merk dat ik ‘m steeds vasthoud, omdat ‘ie aan mijn nek trekt”, zegt hij lachend. “Het is wel de mooiste medaille die ik ooit heb gewonnen. Hij is heel mooi. Zelfs voor een bronzen.”
Van Dorp wilde goud, maar pakte uiteindelijk het brons. “Met alle respect voor alle anderen: halverwege de race koos ik er heel bewust voor om voor goud te gaan in plaats van een ‘veilige zilveren medaille’. Want die kans om voor goud te gaan krijg je maar eens in de vier jaar. Met deze uitslag kan ik mezelf recht in de spiegel aankijken. Ik ben ervoor gegaan, maar het lukte niet.”
De race van Van Dorp werd vanochtend met een uur uitgesteld: van 10:30 naar 11:30. Zijn concurrent Zalaty, die later het zilver zou pakken voor de neus van Van Dorp, zat vast in het verkeer vanwege een kapotte bus. Die uitstel niet zo veel met de Nederlandse roeier. “Het was natuurlijk gek, maar je kunt er niks aan doen. Ik denk dat het ovor Zalaty het moeilijkst was. Ik ging gewoon terug naar onze equiperuimte, heb daar een muziekje opgezet en gewacht tot ik weer kon opwarmen. Zo kon ik even ontstressen om daarna weer in de flow te komen. Ik voelde me wel heel goed toen ik weer het water op ging.”
Tank leeg
“Met nog tweehonderd of honderdvijftig meter te gaan wist ik dat het niet meer ging lukken”, blikt Van Dorp terug. “Daarvoor merkte ik al dat ik niet meer kon opschakelen en dat goud dus moeilijk ging worden. Mijn snelheid ging steeds verder naar beneden. Ik had denk ik mijn langzaamste snelheid in het laatste kwart van de race. Ik kreeg kramp in mijn onderarmen en had moeite om mijn riemen vast te houden. De coördinatie ging langzaam weg. Op dat moment moet je nog genoeg doen om bij de finish te komen, maar daar pakte Zalaty, de neutrale atleet, me nog. Hij kan ontzettend hard sprinten. Als ik conservatiever race kan ik dat ook. Maar nu was de tank leeg en had ik geen antwoord meer op zijn aanval op het zilver.”
De skiff vind ik de spannendste, maar ook de vetste boot waarin ik geracet heb. Ik zie een uitdaging in het roeien uitvinden. In de skiff leer je ontzettend veel. Het geeft bovendien voldoening als je racet tegen – en soms wint van – de beste roeiers.
“Ik kan bijna niet beschrijven wat deze medaille voor me betekent”, zegt Jan van der Bij uit de zilveren Holland Acht na zijn race. Hij kijkt naar de medaille om zijn nek. “Het staat, naast hard werken, ook een beetje symbool voor vriendschap.”
“Bij iedereen kwamen vandaag de emoties los”, vertelt Van der Bij. “We hebben allemaal zulke andere achtergronden en verhalen. We zijn een unieke combinatie – Mick is bijvoorbeeld de meest corporale gast die ik ken, terwijl ik zelf de grootste knor ben uit de boot en onze Ruben is al jaren op jacht naar zo’n olympische medaille – maar het is ontzettend vet om dit samen te kunnen doen.”
“Moet je eens kijken wat we kunnen als de sfeer goed is. Als stuurvrouw Dieuwke zegt ‘we gaan’ dan boren we dwars door het veld heen. Dat gebeurde nu ook op de helft van de race. Ze riep iets als: doe het voor elkaar en dat gaf ons echt vleugels. We deden het vandaag echt voor elkaar. We hebben onze beste race gevaren. Dit is het resultaat dat daarbij hoort.”
Tekst gaat verder onder de foto.
De aanloop van de Holland Acht naar de Olympische Spelen verliep voor hen niet vlekkeloos. Van der Bij: “We hadden veel downs, maar de afgelopen maanden hebben we met echt heel veel focus getraind. We dachten: als we willen meedoen in dit veld, moeten we echt aan de bak. Dat is gelukkig heel goed gelukt. Door die focus hebben we niet alleen de boot beter gemaakt, maar ook een hechte vriendschap in de boot gevormd. Deze medaille staat ook een beetje voor de vriendschappen in de boot.”
“Bijklussen”
De sfeer in de ploeg is supergoed, zegt ook slagroeier Mick Maker. “We hebben een goede mentaliteit en we willen altijd meer, meer, meer. Dat heeft zich vertaald naar goede percentages in trainingen. Helaas is dat in dit competitieve veld niet genoeg voor goud. Grote roeinaties zetten alle ballen in op de acht. Ik weet dat wij het beste hebben gedaan van wat wij kunnen.”
Makker heeft het nog even over het “bijklussen” dat de jongens doen. “Zonder het met elkaar af te spreken, doet iedereen stiekem een beetje extra. Als we bijvoorbeeld dertig kilometer moeten roeien, en dus na vijftien kilometer omkeren, komen we elkaar op het keerpunt bij twintig kilometer tegen. Dat brengt echt een goede sfeer in de ploeg. Niks is te gek.”
Magische bekroning
Voor Ruben Knab, die al zestien jaar jaagt op een olympische medaille, heeft deze medaille een extra lading. “Ik heb veel leuke dingen gedaan, maar op het moment suprème schoot vaak het resultaat tekort. Het is na al die tijd heel bijzonder om nu een bevestiging te krijgen in wat we doen, wie ik ben, wat ik altijd al gedacht heb en waar ik vertrouwen in heb gehad. Dat het goed is. Het gevoel is magisch. Goud, zilver of brons – het kan me geen fluit schelen. Het is een mooie bekroning van een heel goede reis met bijzondere, ontzettend leuke mensen.”
“Ik ben gesloopt en heel blij. Bij mij is nu alle spanning eraf”, zegt Karolien Florijn direct na haar race. Ze staat nog in haar roeipak en heeft nog geen medaille om haar nek. Alle emoties en ontlading komen los bij de anders zo timide Florijn. Ze praat honderduit, terwijl op de tribune heel hard ‘Sweet Caroline’ wordt gedraaid. Het publiek zingt mee: “So good! So good!”
“Je houdt je de hele week een beetje kalm. Het regent gouden medailles in het team en het is ongelofelijk hoe goed we presteren. Ondertussen moest ik rustig aan blijven doen en op bad blijven liggen.” Dat vond de skiffeuse niet gemakkelijk. “Ik probeerde me een beetje af te zonderen, maar nu kan ik er ook van genieten en een feestje vieren.”
Dankbaar voor concurrentie
Tijdens de race probeerde ik het voor mezelf heel simpel te houden, vertelt Florijn over haar gouden race. “Ik heb al heel vaak wedstrijden gevaren, ook tegen deze mensen. Ik moest niks bijzonders doen. Gewoon ontspannen, niet moe worden, blad uit het water halen. Dat elke haal en zo hard mogelijk varen. Emma Twigg en Tara Rigney zijn supersterke vrouwen, de beste roeisters ter wereld. Ik ben heel dankbaar voor het feit dat ze mij het vuur aan de schenen leggen zodat ik vanochtend mijn maximale prestatie hier kon laten zien.”
Karolien Florijn op de schouders van haar concurrenten Emma Twigg (l) en Tara Rigney (r). Foto Max Reijnen
Emma Twigg wilde graag haar Olympische titel prolongeren, merkte Florijn al gauw. “Ze bleef ook best wel lang dichtbij, terwijl Tara best snel wegzakte. Emma had ook heel lang hetzelfde tempo als ik. Halverwege dacht ik: ik doe er even een tempootje erbij, want ik wil jou voorblijven. In dat middelste deel is zij heel sterk en dat wist ik. Het laatste stuk moest ik vooral geen fouten meer maken en gewoon blijven roeien. Het was wel op mijn tandvlees. Het was taai en nu ben ik moe. Nu komt de ontlading.”
Dat het op de streep spannender was dan Florijn vooraf had gewild, deert haar nu niks. “Ik was als eerst bij de finish. Of het nu met tien seconden is of met één interesseert me nu geen bal”, roept ze. “Ik ben olympisch kampioen. Ik heb als eerste Nederlandse een olympische medaille in de vrouwenskiff!”
Olympische zenuwen
Op haar hand heeft Florijn met pen allemaal tijden op haar hand gekrabbeld. “Hoe laat mijn bus gaat, hoe laat ik aan mijn warming-up moet beginnen, wanneer ik mijn paracetamol moet innemen. Dat zijn dingen die ik vergeet van de zenuwen. Anders pak ik elke minuut drie keer mijn telefoon om naar de tijden te kijken. Het geeft me rust dat het op mijn hand staat.” Desondanks vergat ze bijna haar speedcoach mee de boot in te nemen. “Dat is echt de olympische stress. Ik was nog even terug gerend.” De paracetamol was ze ondanks de herinnering op haar hand toch vergeten. “Maar ja, het doet toch wel pijn.”
“Ik hou van vastigheid en routines. Dat maakt zo’n Olympische finale ook minder spannend. Eigenlijk is het hier precies hetzelfde als een wedstrijd thuis op de Bosbaan of de Willem-Alexanderbaan. Alles is hetzelfde, behalve dat ik hier zometeen een gouden plak om mijn nek gehangen krijg. Die kan je in Nederland niet winnen. Sterker nog. Die kun je maar één keer in de vier jaar winnen. Dat hier alles op zijn plek valt is heel bijzonder.”
Familie en vrienden
Florijn heeft geprobeerd zich zo min mogelijk te laten beïnvloeden door de druk van buitenaf. “Ik kan natuurlijk alles opzoeken online maar als ik de NOS-app open en een fotootje zie van mezelf denk ik: daar ga ik vandaag even niet naar kijken. Ik heb natuurlijk wel contact met de mensen dichtbij me. Familie en vrienden die me altijd steunen.”
Karolien Florijn heeft op dat moment haar ouders nog niet gesproken. “Finn had wel net mijn moeder aan de lijn via FaceTime. Hij gaf me haar aan de telefoon maar ik kon niks zien vanwege de zon.” Finn staat als een trotse jongere broer naast zijn gouden grote zus. Beide Florijns nemen een gouden medaille mee naar huis. “Heel bijzonder”, noemt Finn dat terwijl hij met twee flesjes water in zijn handen richting de tribune loopt. “Shit, deze waren eigenlijk voor Karolien.” Hij gaat daar de huldiging van zijn zus kijken. De race zelf heeft hij nauwelijks gezien “alleen de laatste vijftig meter, maar mijn vriendin stond hoger op de tribune en stak af en toe een duimpje naar me op.”
Er waait zaterdagochtend een fris windje mee over de baan. Karolien Florijn, Simon van Dorp en de Holland Acht laten vandaag zien wat ze in huis hebben.
Vooraf werd gedacht dat de Australische Tara Rigney de grootste concurrent zou vormen voor Karolien Florijn. De Nederlandse die in Tokio met het inmiddels gouden duo Ymkje Clevering en Veronique Meester in de vierzonder een zilveren plak haalde, is sindsdien in de skiff oppermachtig.
Florijn voer zojuist een race die iets minder dominant was dan die van Clevering en Meester gister, maar leidt wel van start tot finish. De Nieuw-Zeelandse regerend olympisch kampioen Emma Twigg legt haar boegbal aan het puntje van Florijn. Rigney doet hetzelfde bij Twigg.
Halverwege heeft de Nieuw-Zeelandse een kwart lengte overlap op wereldkampioen Florijn. Twigg kijkt eens over haar schouder en versnelt tot halverwege Florijn. Op driekwart is het verschil nog steeds een halve lengte in het voordeel van Florijn. Rigney is inmiddels verwikkeld in een strijd om het brons die door de Litouwse wordt gewonnen. Florijn houdt een halve lengte op Twigg en pakt het goud!
Kapotte bus
De race van de mannenskiff wordt verplaatst naar het einde van het programma. Een kapotte bus – waarvan ramen en deuren niet meer opengaan – gooit de racevolgorde om. In ieder geval skiffeur Yauheni Zalaty, die meedoet onder neutrale vlag, zit in die bus. Simon van Dorp zat op dat moment nog niet in de boot.
Holland Acht zilver
De Nederlandse mannenacht ligt naast medaillefavorieten Amerika en Groot-Brittanië. In de eerste 250 meter liggen zij een boegballetje voor op beide favorieten. Vlak voor de helft pakken de Britten de leiding terug, maar het verschil is klein. Boegbal om boegbal met de Britten komen ze over de 1000 meter. In het derde kwart nemen de Britten echter afstand van de nederlanders. Het verschil loopt op tot een kwart lengte terwijl aan de andere kant Amerika gevaarlijk dichtbij komt.
Stuurvrouw Fetter zet de eindsprint in en houdt het gat met Amerika op een halve lengte. In een eindsprint komen de nederlanders zelfs nog terug tot driekwart op de Britten. Het is zilver voor de Nederlandse mannen!
Brons voor Van Dorp
De mannenskiff ging de Nederlandse Simon van Dorp de strijd aan met de Duitser Oliver Zeilder. Zeilder had in Tokio onder andere problemen met het moeilijke water. Het is bekend dat hij niet goed met druk kan omgaan en daardoor fouten maakt.
De ervaren en handige Van Dorp weet dat van de Duitser. De Duitser gaat hard van start, maar Van Dorp houdt aansluiting en probeert er regelmatig doorheen te pushen. Het gat is echter al snel driekwart lengte in het voordeel van de Duitser. Zeidler bouwt zijn voorsprong uit tot een hele bootlengte halverwege de race.
Van Dorp wordt aan de andere kant op de hielen gezeten door de skiffeur Yauheni Zalati die uitkomt onder neutrale vlag – die van de kapotte bus – die in een strijd verwikkeld is met de Belg. Op de 1500 meter ligt Zeidler nog steeds een lengte voor op Van Dorp die op zijn beurt wel een kleine voorsprong heeft genomen op de rest. De Zalati komt in het laatste kwart echter nog hard op en op de finish snoept het zilver weg voor Van Dorp. Brons is het resultaat voor de grote vriendelijke reus. Belg Brys wordt knap vierde.
De race van Van Dorp was de laatste van dit olympische toernooi. De eindstand voor de Nederlandse roei-equipe eindigt op vier keer goud, drie keer zilver en een keer brons. Nog nooit eerder was het Nederlandse roeien zo succesvol op de Olympische Spelen.
De Holland Acht staat morgen in de olympische finale van Parijs. Roei!-redacteur Maayke Veraart maakte onlangs met haar collega’s een ontzettend leuke aflevering met de Holland Acht. Zij laten presentator Nizar voelen dat roeien niet zo makkelijk is als het misschien lijkt.
“In principe is ons seizoen afgelopen op het moment dat de acht start morgen”, leggen reserveroeiers Niki van Sprang en Pieter van Veen uit terwijl zij hun potje FIFA even hebben stilgelegd. “Dan is alleen het nog vijf minuut twintig nagelbijten tot zij bij de finish zijn.”
“Nu iedereen langzaamaan klaar is, heb ik ook wel zin om klaar te zijn. Tegelijkertijd heb ik ook nog wel zin om er te staan als we nodig zijn”, legt Van Sprang uit. Hij noemt de reserverol “een achtbaan van emoties. Want het is natuurlijk supergaaf om te zien dat iedereen het zo goed doet. Tegelijkertijd is dat ook confronterend omdat je het zelf ook had willen doen.”
Die gevoelens wisselen elkaar met de minuut af. “Toen ik vanochtend de tweezonder met Ymkje en Veronique hun finale zo zag domineren overheerste vooral trots. Direct daarvoor was echter de race van de mannen tweezonder – het veld waarvoor ik me afgelopen mei net niet kwalificeerde met Guillaume Krommenhoek. Toen overheersten vooral de donkere wolken. Maar toen die race eenmaal begonnen was, vond ik het ook heel gaaf om het met mijn buddy Guillaume vanaf de tribune te kijken.”
Van Sprang en Van Veen zijn beide via een andere weg in de rol van reserve beland. Van Sprang was lang onderdeel van de equipe – deed met Krommenhoek al mee aan de Spelen van Tokio en werd daar zevende – maar greep dit jaar tijdens het Olympisch Kwalificatie Toernooi net naast het laatste ticket voor Parijs in de tweezonder. Van Veen sloot pas een anderhalf jaar geleden aan bij de nationale A-selectie.
Tekst gaat verder onder de foto.
De reserves stonden op de Nederlandse boot tijdens de openingsceremonie. Van links naar rechts: Pieter van Veen, Ilse Kolkman, Willemijn Mulder, Niki van Sprang. Eigen foto
Supporter-plus
Van Veen legt uit hoe een dag van een reserve eruit kan zien. “Opstaan. Ontbijten. Naar de roeibaan en wedstrijden kijken. Na de laatste wedstrijd rennen we ongeveer naar de botenloods om te trainen. Er is dan een kort trainingsmoment voordat we weer van het water moeten omdat de kanotrainingen beginnen. Voor die tijd moeten de roeiboten van het water af. De afgelopen paar dagen hebben we ’s middags bij de kanoslalom gekeken. Als we klaar zijn bij het watersportcentrum gaan we terug naar het hotel. Weer eten. We doen nog wat potjes FIFA, kijken een aflevering ‘Ik geloof in mij’ en dan maar naar bed.”
“Ik voel me roeier-min, je bent hier als roeier maar je hebt geen doel”, zegt Van Veen. Van Sprang noemt het “supporter-plus”. Ze bedoelen hetzelfde. Beide hadden ze natuurlijk graag in een boot gezeten. “Natuurlijk maak je als reserve dingen mee die roeiers niet doen, maar je moet er ook staan als je nodig bent. We maken het beste van de situatie. Er zijn veel leuke dingen die we hadden willen doen als we echt vrij waren, maar we zijn hier niet op vakantie en dat wisten we van tevoren”, aldus Van Veen.
Voor- en nadelen
De reserves mochten vorige week als enige roeiers naar de openingsceremonie op de Seine. Daar zijn ze heel enthousiast over. “Als bedankje voor onze diensten mochten wij naar de openingsceremonie. Dat was heel bijzonder. Van de ceremonie zelf krijg je weinig mee op de boot, maar het is wel heel gaaf om daar namens Nederland door Parijs te varen.”
Beide mannen willen volgende week ook nog in Parijs blijven. Ze hebben daarvoor een appartement geboekt. “Waar alle andere roeiers in principe voor elke dag dan nog een toegangskaartje krijgen om andere sporten te kijken, geldt dat voor de reserves niet”, legt van Veen uit. Misschien kunnen ze toch nog aan kaartjes komen. Van Sprang weet zeker dat hij tot de sluitingsceremonie in Parijs blijft. Van Veen niet, want hij gaat ook nog op vakantie.
Biertje drinken
Morgen om 11:10 start de acht, als laatste ploeg van het toernooi. “Dan is het nog even vijf minuut twintig nagelbijten. Even helpen met opruimen en daarna ga ik op zoek naar een biertje”, aldus Van Sprang. “Hopelijk kunnen we morgenavond nog meer ploegen huldigen in het TeamNL-huis en het met het hele team goed vieren.”
“We wilden ze echt geen schijn han kans geven”, zegt Veronique Meester van de vrouwen tweezonder na afloop van haar gouden race. “Het voelde heel goed, heel machtig”, voegt ploeggenoot Ymkje Clevering toe.
De vrouwen hebben net aangelegd en uitgestapt en rennen blij naar hun coaches toe. Michelle Darville, Koen de Haan en Eelco Meenhorst krijgen allemaal een dikke knuffel. Dan tikt een vrijwilliger de dames liefelijk op de schouder: of ze zich alsjeblieft willen omkleden want ze moeten naar de medailleceremonie.
Even later komen de vrouwen met een gouden plak om de nek terug. Meester: “Dit was het plan. Hard starten en daarna goede halen maken. We weten dat we dan hard kunnen gaan, maar dat het meteen vanaf de start zo’n groot verschil oplevert hadden we niet durven dromen.”
Tekst gaat verder onder de foto.
Clevering en Meester schreeuwen het uit van blijdschap na de finish. Foto Max Reijnen
Grote voorbeeld
Toen Meester, die het commando voert in de boot, na 500 meter vanuit haar ooghoeken vluchtig links en rechts van haar keek, zag ze dat zij en Clevering een heel machtig begin hadden. “Ik riep daarna vooral dingen als ‘we laten ze ons niet meer voelen’ en ‘we gaan weg, geven ze geen kans meer’. Aan het einde zei ik: ‘deze is voor ons’.”
De coaches van de tweezonder hebben hen de afgelopen jaren vaak naar olympische finales in Londen, Rio de Janeiro en Tokio laten kijken. “Daarvan was ik echt onder de indruk. Grace Pendergast van de Nieuw-Zeelandse tweezonder die in Tokio won, stuurde me gister nog succeswensen. Ik grapte of ze nog tips voor ons had. Die vrouwen waren echt mijn grote voorbeelden in het roeien. Zij wonnen destijds met straatlengtes. Het besef dat wij dat hier nu ook net deden, is nog niet helemaal ingedaald.”
Vertrouwen
De vrouwen behaalden drie jaar geleden in Tokio een zilveren plak. “In een voorbeschouwing (die van Roei!, red) las ik dat we in Tokio misschien wel het goud hadden kunnen winnen als we er in geloofden dat het mogelijk was. Daar zit denk ik een kern van waarheid in. De afgelopen drie jaar hebben we enorme stappen gezet, ook in dat vertrouwen.”
“De laatste trainingsweek op de Bosbaan gingen we heel hard. Dat gaf ons veel vertrouwen in de snelheid. Tegelijkertijd is het enorm spannend. Je hebt vertrouwen in je eigen roeien, maar je mag hier niemand onderschatten. Er gebeurden hier rare dingen de afgelopen dagen. Bovendien kun je wel de favoriet zijn, maar je moet het nog maar wel ‘even’ doen.”
Percentages
Dat de vrouwen over veel snelheid beschikken wist bondscoach Eelco Meenhorst natuurlijk al. “We hebben voor elk boottype een gouden standaard, gebaseerd op het wereldrecord. Als we competitieve trainingen varen, berekenen we daarmee een percentage ten opzichte van die gouden standaard. We denken dat als je honderd procent of harder kan varen, je jouw veld kunt winnen. Met die percentages kun je de progressie van een ploeg vergelijken over tijd, maar ook ploegen onderling vergelijken.”
Deze vrouwen hebben een paar weken geleden nog 103 procent gevaren ten opzichte van onze gouden standaard. Meenhorst: “Dan weet je dat ze kunnen winnen als ze hier hun beste race varen. Meerdere ploegen zaten toen boven de honderd procent.”
Niemand anders
“Sinds 2016 heb ik eigenlijk nooit meer in een meermansboot zonder Ymkje geroeid”, vertelt Meester. “Al die jaren samen roeien en de goede band die we in de tussentijd hebben opgebouwd, betaalt zich uit in een resultaat als dit.” Clevering beaamt de goede band die de vrouwen onderling hebben. “Het voelt heel speciaal om dit samen met Veronique te mogen doen. We hadden uiteraard onze ups en downs, maar het is heel bijzonder dat je samen het beste in elkaar naar boven haalt en dat het uiteindelijk gelukt is om hier te winnen. Ik had het met niemand anders willen doen.”
Alleen de tweezonder met Veronique Meester en Ymkje Clevering lag namens Nederland aan de start vandaag. De vrouwen zijn al een aantal jaar oppermachtig en pakten vandaag overtuigend het goud.
Iets minder dan vierenhalve seconde, anderhalve bootlengte aan licht tussen de boten, was het verschil op de streep tussen de Nederlandse vrouwen en de nummer twee.
De Nederlandse vrouwen startten hard en hadden al zeven meter voorsprong op het 250 meterpunt. Dat bouwden ze uit tot een bootlengte op de 500. Halverwege hadden ze zelfs een bootlengte licht tussen hen en de eerstvolgende boot achter het oranje schip.
De Australiers lagen de hele race vrij overtuigend tweede, maar laten toch de Roemenen inlopen. Op de finishlijn houden de Aussies net te weinig over. Zij pakken het brons, achter de zilveren Roemenen.
Goud voor broers Sinkovic
De race voor de vrouwen tweezonder was die van de mannen tweezonder. Daar pakten de gebroeders Sinkovic het goud. Zij droomden eerst over een gouden medaille in de dubbeltwee, maar kozen eieren voor hun geld toen ze een aantal keer verloren van de Nederlandse mannendubbel van Broenink en Twellaar.
Benthe Boonstra, Tinka Offereins, Hermijntje Drenth en Marloes Oldenburg versloegen de Britten in een zinderende finalerace en zijn nu olympisch kampioen. Dat lukte Nederland nog nooit eerder in die discipline.
Offereins en Drenth vonden de race een stuk minder spannend dan de toeschouwers langs de kant, vertellen ze achteraf. Offereins: “Van tevoren vonden we het wel heel spannend. Gisteravond ook nog. Tijdens de race ben je gewoon bezig met wat je moet doen en wat we hebben afgesproken.”
Vertrouwen
“Ik probeer mezelf, maar ook de rest van de boot, heel veel vertrouwen te geven voor de start”, vertelt Drenth, die in de boot de commando’s doorgeeft. “Tijdens het oproeien focuste ik erop dat we de hele tijd met zijn vieren zijn. Wat er ook gebeurt, we hebben altijd elkaar en weten wat we aan elkaar hebben.”
“Dat sterke, vertrouwde gevoel voelde ik de hele race”, zegt Drenth. Ploeggenoot Offereins vult aan: “Op een gegeven moment voelde ik de Britten dichterbij komen. Heel even flitst er door je hoofd wat er gisteren bij de dubbelvier gebeurde, die streden tegen meiden uit diezelfde equipe en het op een boegballetje verloren. Ik wist ook dat hun vierzonder echt een goed tweede deel heeft, maar ik voelde dat wij dat ook hadden. We voelden het vertrouwen in onszelf en elkaar.”
Op de finish was het verschil tussen goud en zilver een kleine twee tienden in het voordeel van de Nederlandse ploeg. Een fractie meer dan het verschil waarmee de dubbelvier gister net naast de gouden plak greep. In het ‘boegballenklassement’ staat het nu 1-1 tegen de Britten.
De dubbelvier knuffelt elkaar nadat zij hun gouden medaille hebben ontvangen. Foto Max Reijnen
Project2020
Zowel Drenth als Offereins zijn begonnen met roeien bij Project2020 van oud-Olympiër Nico Rienks. Zijn filosofie was dat als je grote meiden met een sportachtergrond samen in een boot zet en leert roeien, ze binnen een paar jaar goud op de Olympische Spelen zouden kunnen behalen. Drenth: “Het oorspronkelijke idee was Tokio 2020, maar uiteindelijk werd het vier jaar later.”
Offereins: “Het project is al een tijd gestopt en de meesten roeien niet meer, maar ze zijn elke keer weer zo trots. Het voelt wel alsof deze prestatie ook van hun is. En dat is in zekere zin ook echt zo, want zonder hun waren we niet gaan roeien, hadden we hier niet gestaan.”
Dat de meiden zo met deze olympiërs meeleven, bleek langs de kant van de baan. Rond de 1500 meter stond een grote oranje fanclub waarvan veel fans afkomstig waren uit dat project. “Zij beleven onze olympische droom. Ik vind het fantastisch om hier te staan. Toen we wisten dat zij naar de Spelen mochten hebben we allemaal meteen tickets gekocht om ze te kunnen aanmoedigen”, vertelt een van hen. “Deze prestatie is zo ontzettend knap en dat we hier zijn met zo’n grote groep is vreselijk leuk. En verder is het natuurlijk janken nu ze gewonnen hebben.”
De oud-ploeggenoten vielen elkaar met tranen in de ogen in de armen na de finish van de vierzonder. De rood-wit-blauwe vlaggen die ze op de wangen hadden geschminkt, liepen daardoor helemaal uit, maar het kon ze niks deren. Ze pakten hun spullen en liepen met grote passen – wat verwacht je anders, van zulke lange vrouwen – naar de tribune waar de huldiging even later plaatsvindt.
Gemiste feesten inhalen
Een olympische plak is als een levenswerk, erkent Offereins. “We roeien vooral omdat we het leuk vinden, maar op een gegeven moment loopt het wel een beetje uit de hand. Meer trainen en vaker weg van huis. Dat gaat geleidelijk, waardoor je er steeds een beetje aan kunt wennen, maar zeker dit jaar waren we heel veel weg.” Des te blij waren de vrouwen toen ze hun vrienden en familie op de tribune zagen tijdens de ceremonie.
“Ik heb nu echt heel veel zin om mijn familie en vrienden te zien, met elkaar te eten en daarna naar het TeamNL-huis te gaan. Vanochtend zat ik al stiekem op Instagram te kijken naar die beelden. Van Hermijntje mocht dat eigenlijk niet. Ze zei: straks verliezen we en mogen we er niet heen. Nu alle spanning weg is, voel ik me opgelucht”, aldus Offereins. Ik heb ook echt veel zin in een feestje, zegt het feestbeest. “De afgelopen jaren hebben we best veel feestjes moeten missen. Ik zag Laila van de dubbelvier crowdsurfen en dat wil ik ook wel. Vanavond gaan we alle feestjes tegelijkertijd vieren, het dak gaat eraf!”