Door Kees Verweel | 13 februari 2021
Kees Verweel (1963), actief sloeproeier sinds 1980. Woont met Silke aan de Oosterschelde in Kattendijke (Zeeland). Drie volwassen kinderen. Initiator en beheerder van www.sloeproeien.nl. Bij diverse verenigingen geroeid, eind 2019 medeoprichter van de nieuwe club Sloeproeien Zeeland waar we in de 6-riemer Seelandia roeien. Lees alle bijdragen van Kees Verweel hier.
De afgelopen weken heb ik regelmatig contact met Charlie Pitcher, founder en eigenaar van Rannoch Adventure Ltd in het VK, vooral bekend als bouwer van oceaanroeiboten. Rannoch bouwt ook coastals, en men organiseert veel roeiexpedities. Hij werkte tijdens de huidige TWAC2020 samen met de Atlantic Dutchesses en heeft van de dames veel enthousiaste verhalen gehoord over de Nederlandse sloeproeicommunity, die voor hem tot die tijd nagenoeg onbekend was. Charlie is onder de indruk van de boeiende verhalen, en schrijft dat volgens hem deze Nederlandse community veel groter moet zijn dan de Engelse. Hij wil graag meer weten van ‘onze’ wereld dus we houden contact!
Ik kreeg juist de indruk dat de community in het Verenigd Koninkrijk veel groter is dan de onze. Bij de lancering van SkiffieWorlds2022 was ik onder de indruk van het aantal sitebezoekers en vele likes van de Facebookpagina, gelijk al in de 1e week na lancering. Er varen alleen al bijna 200 St Ayles Skiffs rond in het Verenigd Koninkrijk, en daar komen dan de honderden andere coastal boten nog bij. Heel wat meer dan de circa 250 roeisloepen die hier in wedstrijdverband varen. Interessant om elkaar beter te leren kennen, en de verschillende werelden meer bij elkaar te brengen. Waar zitten de verschillen, en waar de overeenkomsten?
Onze sloeproeiwereld is eigenlijk een hele vreemde. We roeien in Nederland al eeuwenlang, in de 17e eeuw in snelle whalers tijdens de walvisvaart, in de havens roeiden de ‘vletterlieden’ eeuwenlang de trossen van zeeschepen naar de wal, de reddingsmaatschappijen hadden vroeger roeiboten en onze Nederlandse Marine kent een lange traditie van roeien. Allemaal boten gemaakt voor het roeien.
Onze zeevaartscholen hadden en hebben ook een aardige vloot reddingboten, want als zeevarende moest je tenslotte weten hoe bij onverhoopte schipbreuk in de reddingboot weg te roeien van het zinkende schip, mocht de motor het laten afweten. Roeien in een reddingboot was dan ook een verplicht vak op school. Deze lompe en nauwelijks gestroomlijnde reddingboten zijn absoluut niet gemaakt om grote afstanden in te roeien. Een stukje weg roeien van het zinkende schip was genoeg. Maar juist de voormalige reddingboten vormen een groot deel van onze sloeproeivloot.
Toen het sloeproeien vanaf de jaren ’60 ging uitgroeien tot een heuse sport, werd er geroeid met de boten die er toen waren, inclusief de reddingboten van de zeevaartscholen. En terwijl aan de overkant van de Noordzee vele bootbouwers waren gespecialiseerd in het bouwen van snelle roeiboten geschikt voor roeien op zee, kochten hier nieuwe teams bij gebrek aan Nederlandse botenbouwers oude reddingboten op, om ze om te bouwen tot roeiboot. Uniek! En ook goed voor de teambuilding. Volgens mij zijn er weinig andere landen met zo’n grote ‘lifeboat’ community, waarmee Charlie dus wel eens gelijk kon hebben als je inzoomt op alleen deze community. Van de circa 250 actieve roeisloepen in Nederland is meer dan de helft een (voormalige) reddingboot. Het opmerkelijke is dan weer dat deze boten tijdens wedstrijden nauwelijks in open en zout zeewater roeien. /’
Alleen tijdens de Harlingen Terschelling race, het Harlinger Kampioenschap Sloeproeien en de Gevangentorenrace voor Zeeuwse teams zijn de boten in hun oude vertrouwde element, de overige races zijn op gesloten en/of zoet water. In tegenstelling tot het Verenigd Koninkrijk, waar ongeveer iedere race op zee is. Leuk om komend jaar eens in te zoomen op de verschillende communities! Maar komende anderhalve week eerst de laatste drie TWAC2020 soloroei(st)ers zien finishen!