OProeien toen – aflevering 38
Tekst en tekening Jan Op | 9 juni 2021
Ik, Jan Op den Velde, 89 jaar, roeide voor Laga in de periode 1950-1954. De omstandigheden uit die jaren schets ik graag.
Vanaf OProeien toen – 1 is het een doorlopend verhaal. Via deze link vind je ze allemaal.
Finale 8+, EK 1951, Macon, op de (mee-)stromende Saône.
We roeien op om de strijd (weer) aan te binden tegen de Denen vergezeld door de Engelsen (groot deel van de ploeg waarvan we in Henley verloren) en Joegoslavië. We hebben tegenstanders die net iets sneller waren dan wij. Dat laten we niet weer gebeuren.
Aan de start: ik kan de tegenstanders niet zien. Die liggen aan stuurboord. Niet van belang want alleen het blad van de slag is onze maatstaf. Êtes vous prêts, (één, twee, Laga weg) partez!
We hebben alvast twee metertjes gepakt. Ter informatie: aligneren? Lastig. Startbakjes met jeugdige vasthoudertjes erin? Onbekend. De kamprechter staat in zijn boot ter hoogte van de startlijn. En start de ploegen zodra hij vindt dat ze ongeveer gelijk liggen.
De Franse verslaggever: Départ en flèche des Hollandais! (als een schicht/scheet). De Telegraaf (Aad van Leeuwen):
De EK die een zó hoog roeipeil te aanschouwen gaven als na de oorlog nog niet het geval is geweest, kregen met deze race in de acht een onvergetelijk slot… Drie ploegen die boord-aan-boord streden en wier verschillen bij de finish slechts in honderdsten van seconden kunnen worden uitgedrukt.
Ik heb op televisie gezien dat er tegenwoordig roeiers zijn die het water voor straf(?) een flinke klap geven als ze te laat over de finish varen. Achteraf had ik dat ook kunnen doen.
Dit was onze laatste wedstrijd dit jaar. Hoogste tijd om de kroeg met de goedkope champagne te gaan bezoeken (ondanks onze ervaringen met onze stuurman). Van de schrale francs blijken we makkelijk te kunnen betalen. De gevolgen doen onze teleurstelling sterk verminderen. Dan horen we iets ongelofelijks: je krijgt ook een blik als je tweede of derde bent! Wist ik niet. In ieder geval moeten we snel naar de prijsuitreiking om de Engelsen te feliciteren. We kunnen ongeveer vijf man vinden om deze taak uit te voeren. We zijn inderdaad nog net op tijd om de Engelsen gedisciplineerd en keurig gekleed in witte blazers de trap af te zien dalen naar het ere-vlot. (Het peil van de rivier ligt ongeveer 5 meter lager dan de wal). Keurig opgesteld in de juiste volgorde. De Denen zijn ook compleet en staan netjes in de rij.
Dan zijn wij aan de beurt. Met z’n vijven stommelen we de trap af in vijf kleuren rood. Dan zien we Peter onze blikken alvast in ontvangst nemen. Hij vindt het zijn taak om te zorgen dat we onze (zeer kleine) blikjes zullen krijgen. Maar 9 doosjes is toch teveel voor de omvang van zijn handen. Dus helpen we oprapen. Netjes in een rij opgesteld staan lukt niet meer. Bovendien zou het maar een klein rijtje zijn waarvan niemand gelooft dat we met een dergelijk kleine bemanning in een acht zaten.
En dan komen we een plicht tegen die ons is geleerd door oud-leden. Een “premie” (geen “blik”) is Laga onwaardig en dient met een grote boog te water worden geworpen. Gevolgd door plassen op de plek van de van de tewaterlating. Dat plaatst je toch voor een dilemma.
Ik heb ‘m stiekem in mijn zak gestopt.
Ons optreden: onvolledig de trap af, in veelkleurig beschadigd “rood” gekleed, deed de Roeibond besluiten dergelijke vertoningen niet meer toe te laten. Ik weet niet (meer) of er daarna “nationale” blazers in gebruik zijn gekomen. Vermoedelijk te duur.