Door Jan Op | 30 juli 2020
Ik, Jan Op den Velde, roeide toen ongekend lang, vijf jaren, voor Laga in de periode 1950-1954. De omstandigheden uit die jaren schets ik graag. De vergelijking tussen toen en nu zal, naar ik hoop, voor hetgeen nu in de roeiwereld geboden wordt (nog meer) waardering oogsten.
De wereld na de Tweede Wereldoorlog
Omdat de moffen onderwijs en studie tijdens de oorlog hebben lamgelegd en dreigen de bezittingen van onder andere (studenten)roeiverenigingen, in beslag te nemen, worden de boten elders verstopt. Dat is natuurlijk niet eenvoudig. Hoe krijg je een acht ongezien naar een daarvoor geschikte plek? Zulke ondernemingen moeten in de nacht plaats vinden, tijdens “Sperrzeit” (niemand mag ’s avonds en ’s nachts buitenshuis zijn. Daarop controleren moffenpatrouilles scherp).
Tijdens de oorlog bestaat al een distributiestelsel. Toen we bevrijd zijn is er gebrek aan vrijwel alles. Voedsel, kleding, brandstof, bouwmaterialen en meer. Vrijwel alles is alleen via distributiebonnen te verkrijgen. Zelfs kinderen zoals ik krijgen een distributiekaart. Natuurlijk wordt dit systeem langzaam afgebouwd. Maar als ik in 1949 in Delft aankom met de (door een familielid ingefluisterde) verplichting om corpslid te worden en te gaan roeien, zijn boter en vlees nog steeds “op de bon”. Als je je in het corps hebt ingevochten, moeten deze bonnen worden ingeleverd. Voor de maaltijden op de sociëteit zijn deze bonnen hard nodig.
Het plaatje is de “stamkaart”. De bonnen zijn een aanhangsel. Die knipte men er per stuk af wanneer nodig om deze bij aankoop in te ruilen [als er nog iets was].
Delft
Na met succes de groentijd te hebben overleefd is het tijd om je eventueel bij één of zelfs meer onder-verenigingen te melden. “Toneel”, “Apollo”, “Odin” en “Voetbal” en veel meer trekken mij niet aan. Ik moet mij op dringend advies bij “Laga” melden. Later blijkt dat een keuze te zijn die mij in de hoogste regionen van het roeien brengt. Een paar lekkere halen en je bent verkocht. Het Roei-virus is onuitroeibaar.
Wel eerst invechten bij Laga. Op de eerste dag staat de “raceroeierskamer” vol met kandidaten. Eerst wordt iedereen gewogen. Vervolgens worden vier kandidaten geplaatst bij een “coach”, Veelal een ouderejaars roeier die vaak zelf weinig van roeien heeft opgestoken maar even helpt om de aanwas de eerste beginselen van het roeien bij te brengen. Zoals o.a. het in- en uitstappen. En te beoordelen of “het nog wat kan worden”.
Wordt vervolgd
Jan Op den Velde (89) roeit bij Tromp. Niet meer in de boot, maar wel nog op de koffie met zijn ploeg. Hij roeide als student in Delft en in 1952 op de Olympische Spelen in Helsinki. Na zijn studie Civiele Techniek hield het roeien op tot hij in 1965 een ploeg coachte en met hen in de boot stapte om de Head te varen. Zo kwam hij terug in de roeiwereld en vervulde functies bij de Roeibond, in commissies, als kamprechter en wedstrijdleider.
Lees alle bijdragen van Jan Op den Velde hier.