Door Jan Op den Velde | 14 mei 2020
Head 1953. Zaterdag 28 maart: storm, temperatuur net boven nul. Nu zou de wedstrijd zijn afgelast. Uiteraard gaan we een flink stuk varen om te wennen aan de omstandigheden. We stappen in Ouderkerk in nadat we de boot van de stelling haalden uit het vloeibare weiland. In de luwte van de bebouwing van het dorp was het instappen geen probleem. We varen onder de brug door en we komen de bocht om op het eerste rechte stuk. Daar staat de storm recht tegen. Behoorlijk hoge golven waarvan de toppen hoger reiken dan het boord van onze boot.
Die bovenste stukjes water vinden hun weg naar binnen. Een laagje water in de buik van de boot klotst heen en weer. Bij elke inpik schiet het water in het kruis van de stuur (George, van Indische komaf) voor mij. Dat doet mij ingehouden lachen. Maar niet lang want nog voordat we de molen bereiken staat de boot vol water en is het kruis van de hele ploeg onder water. ‘Uitstappen gelijk’ is er nu niet bij. ‘Naar de kant zwemmen’ is een nieuw commando. Braaf sleuren we boot met riemen naar de kant. Behalve de 7, geboren in Indië en alleen gewend aan warm water. Eerst zijn hachje redden. Ik moet hem dus terugroepen want het hachje van de boot gaat voor.
Aan de oever van de Amstel is het ondiep en kunnen we tot ons middel in het water staan. Dat levert bij mij een sensatie op die ik daarna nooit meer heb gevoeld. De storm boven water voelt aan als -15 graden, Onder water ‘is’ het +10 graden.
Riemen eruit, boot met een ton aan water omdraaien en leeg laten lopen. Riemen er weer in en wij er weer in. We worden door de storm de hoek om geblazen. Nog een paar halen en we zijn bij het vlot.
Na onze natte ervaring nam onze bootsman Harry meteen maatregelen. Hoe hij dat voor elkaar kreeg is een onopgehelderd raadsel. Hij voorzag de boot van stormboorden. Die verhinderden de instroom van golftoppen (op de foto goed te zien) en functioneerden dusdanig dat we op zondag redelijk droog (de boot van binnen, wij niet) over de finish kwamen.
De tekst gaat door onder de foto.
Maar niet ongeschonden. Onze riemen waren na de oorlog van vurenhout gemaakt. Beter hout was er toen niet. We waren tegen de storm in in het zicht van de Berlagebrug gekomen. Een hoge golf pakte het blad van de riem van nummer vier. De zwakke plek waar lange spijkers de kraag op z’n plek houden brak en het deel van de riem buiten de dol verdween. Tot de finish hebben we dus met zeven roeiers en twee passagiers verder gevaren.
Jan Op den Velde (89) roeit bij Tromp. Niet meer in de boot, maar wel nog op de koffie met zijn ploeg. Hij roeide als student in Delft en in 1952 op de Olympische Spelen in Helsinki. Na zijn studie Civiele Techniek hield het roeien op tot hij in 1965 een ploeg coachte en met hen in de boot stapte om de Head te varen. Zo kwam hij terug in de roeiwereld en vervulde functies bij de Roeibond, in commissies, als kamprechter en wedstrijdleider.
Lees alle bijdragen van Jan Op den Velde hier.