Uit en in de Acht

OProeien toen – 19

Door Jan Op | 8 december 2020

Ik, Jan Op den Velde, 89 jaar, roeide voor Laga in de periode 1950-1954. De omstandigheden uit die jaren schets ik graag.
Vanaf OProeien toen – 1 is het een doorlopend verhaal. Via deze link vind je ze allemaal.


De slidings worden verlengd. Meer “been”. Dat kan best want de gemiddelde lengte van de bemanningen is ettelijke centimeters gestegen. Hoewel dat niet staat vermeld bij de inschrijving (de individuele gewichten wel) is dit nu naar schatting ongeveer 1,78 m. Het gewicht is gemiddeld per persoon 78 tot 81 kilo.

De roeiwereld van 1951 begint voor mij met een enorme klap. De eerste bijeenkomst in het nieuwe jaar kom ik niet meer voor in de Oude Acht. Ik blijk op slag te zitten in een 8 met onverbeterbare enthousiaste mannen die zich wederom hebben aangemeld. Het Bestuur en de Verenigde Coaches voelen zich gedwongen deze mannen nog eens een stukje (Head) te laten roeien. Ik word aan het hoofd gezet om deze ploeg naar de overwinning te leiden.

Zo gaat dat. Zonder enige melding vooraf worden ploegen gevormd en dat heb je maar te slikken. Alleen beter halen-maken levert promotie op. Kan mijn vervanger dat beter? Mijn ego is tot in mijn sokken gedaald. Slechts een overwinning op de Head kan mij misschien nog redden. Dat zal een onmogelijke opgave zijn.

Een recordaantal ploegen van 24 neemt deel, met 5 ploegen in de eerste divisie. De herinnering aan de zwarte periode tot de Head 1951 is geheel verdrongen en uit mijn geheugen gewist.

Behalve een speciale gebeurtenis tijdens onze opleiding: commando’s van de coach gaan via de “stuur” naar de roeiers. “Ogen dicht, stuurman”. Ik zit op slag en tot mijn grote verbazing doet de neef van een bekende schilder met één oor braaf zijn ogen dicht. Vlak voor de bocht. Ik moet deze veel-oudere-jaars onmiddellijk tot de orde roepen.

 We staan weer voor het altaar de maandag erna. De hogepriester voert het woord en spreekt zijn vervloeking uit over de resultaten. Het noemen van de namen begint.
Moet ik mijn oren geloven? Ik blijk terug op 4 in de Acht te zitten. Plotseling komt mijn ego opgelucht terug. Vele jaren later hoor ik dat is was “uitgeleend” om een zevental “aardige jongens” een leuke dag te bezorgen. ” Zo, nu ben je weer terug” zegt Jo na afloop. Terwijl mijn hart een ongekend hoog tempo slaat.

Roeien was/is slavenarbeid. Zonder morren doe je wat je wordt gezegd. Allemaal om niet te worden “uitgekotst” en om te voorkomen “het volgend jaar nog eens te mogen proberen”.