Hoe commercieel wil je als vereniging zijn?

Door Feike Tibben | 4 september 2020

De afgelopen weken heb ik in mijn vakantie bijdragen geleverd over verenigingsontwikkeling. Zie Vitaal verenigd, De dagen worden korter en Roeiertjes!.
En eigenlijk had ik gedacht die vakantieoverpeinzingen daarbij te kunnen laten. Maar er was één artikel dat mijn aandacht trok en dat ik jullie niet wil onthouden: Annet Tiessen, heeft bij het Sociaal Cultureel Planbureau onderzoek gedaan naar de sociale waarde van informele en commerciële sport. Heel plat gezegd was haar onderzoeksvraag: zijn het alleen de sportverenigingen waar mensen meer doen dan alleen sporten of voeren mensen bij commerciële aanbieders ook gesprekken, gaan de mensen daar ook samen activiteiten ondernemen, ontstaan daar ook vriendschappen?

Als verenigingssporters nemen we aan dat mensen die naar de sportschool of fitnessclub gaan dat primair doen vanwege hun gezondheid en niet om sociale contacten te leggen. En natuurlijk denken vooral wij als verenigingssporters dat WIJ die unieke sociale positie hebben en mensen bij sportscholen toch vooral sportzombies zijn. Bij die mening worden we flink geholpen door columns van bijvoorbeeld Paulien Cornelisse die de komjoenetie van de kom-naar-mijn-gym-Arie-Boomsma’s onder ons zorgvuldig fileert.

Maar helaas: het is nu wetenschappelijk aangetoond, ook mensen die naar fitness gaan zijn geen aso’s, ook zij hechten aan sociale aspecten. Het blijkt een gradatie. Mensen die veel sporten én mensen die vrijwilligerswerk doen, lijken het sociale meer te waarderen en hen zien we ook vaker op verenigingen. Vice versa: mensen die wat minder vaak sporten en zich even niet willen inzetten voor de sportcommunity zien we vaker bij andere aanbieders. Duh… open deur zul je zeggen. Het SCP-onderzoek laat zien dat lidmaatschap van een vereniging, of juist inschrijving bij een sportschool gebonden lijkt aan levensfases. Anders gezegd: in een tijd dat we het druk hebben lijken we te zoeken naar betaald gemak – de sportschool – en zolang of zodra we weer tijd hebben, neigen we naar meer sociaal sporten. Een kwestie van cultuur, maar vooral van tijd. Ook een open deur.

Ineens schiet het plaatje me weer te binnen van de leeftijdsopbouw bij onze roeisport: een beetje junioren, dan heel veel studenten, dan een dip tussen 25 en 45 – de carrièrejagers – en dan weer een opbloei… verdomd: het SCP-onderzoek is één op één vertaalbaar naar ons!


Wat kunnen we met dat gegeven? Moeten we de leeftijdsdip die er nu eenmaal is bij onze sport zien als een onveranderbaar feit of zouden we hiervan kunnen leren? Zouden verenigingen bijvoorbeeld in staat moeten / kunnen zijn om ‘de drukke generatie’ binnen te houden? Zouden verenigingen het durven om voor een bepaalde leeftijdsgroep of een bepaalde periode een ‘gemaks-lidmaatschap’ te introduceren? Natuurlijk, er zijn verenigingen waar je je bar- of schoonmaakdienst kunt afkopen, maar dat bedoel ik niet. Zouden we nog een stap verder durven gaan en ‘gemaksleden’ binnen de vereniging een echt commercieel tarief in rekening brengen en hen ook die maximale service willen bieden? Houden we dan leden binnen, kan het een meerwaarde zijn voor verenigingen of is het de bijl aan de wortel van wat vereniging voor ons betekent?

Ik weet dat er meningen aan beide zijden van het spectrum zijn. Maar zou het niet wat waard zijn als we dit gingen verkennen? Want wat als we nu wél die groep 25-45 meer aan ons zouden weten te binden: hoe gaaf zou dat zijn? Veel verenigingen hebben indrukwekkende indoorfaciliteiten: waarom die niet in de daluren verhuren, waarom niet ruimte bieden om commerciële bootcamps op de vereniging te houden, waarom geen kinderopvang… en wat betekent dat voor de rest van vereniging. Krijgen we scheve ogen, een tweedeling, of wordt de vereniging juist rijker en veelkleuriger?

Wie wil dit eens onderzoeken? Wie wil de kansen voor de roeigemeenschap tegen het licht houden? Kom maar opcommissarissportontwikkeling@knrb.nl


Feike Tibben is bestuurslid van de Koninklijke Nederlandsche Roeibond, met als portefeuille sportontwikkeling. Zit in z’n derde sportleven, na atletiek en wielrennen. Roeide eerst bij Hemus in Amersfoort, nu bij ‘t Diep in Steenwijk. Praat meer over sport dan dat ie zelf op het water is.
Lees alle bijdragen van Feike hier.