Naar het Olympisch dorp

OProeien toen – aflevering 43
Door Jan Op | 22 juli 2021

Ik, Jan Op den Velde, 89 jaar, roeide voor Laga in de periode 1950-1954. De omstandigheden uit die jaren schets ik graag.
Vanaf OProeien toen – 1 is het een doorlopend verhaal. Via deze link vind je ze allemaal.


Het is 1952. Jan Op den Velde gaat met zijn Laga naar de Olympische Spelen in Helsinki.

Olympische kleding: bij v.d. Brul in Den Haag. Wat zijn de kleuren? Nee, niet wat men verwacht. Onze jasjes zijn helblauw! De dames een witte blouse en een grijze rok erbij. De heren een wit overhemd en een grijze broek. Op het overhemd een glimmend grijze das (later dankbaar gebruik van gemaakt bij mijn jaquet).
Als extra versiering een witte pet voor de heren. En dan is het raden welk land wij vertegenwoordigen. Dan moet je goed kijken want rechts op het jasje is een gewapende leeuw op een heel klein stukje oranje vast gemaakt. (Mijn leeuw heeft de tand des tijds niet kunnen verslaan). Wij krijgen een oranje (meer geel) roeihemd. Met mouwtjes.

Onze boten, weer goed ingepakt, gaan per schip naar Helsinki. Dus zijn we een paar dagen nog in Delft en aangewezen op een 4+. De KLM heeft een heel toestel, “De Viegende Hollander”, voor delen van de totale equipe geregeld, ca. 30 passagiers per vlucht.

Eerder zijn al andere ploegen vertrokken. Opvallend is dat andere bonden (voetbal bijvoorbeeld) met veel begeleiders eerder zijn vertrokken. Wij hebben zelfs geen bootsman mee mogen nemen (cruciaal, zo is gebleken). De coach van Rob van Mesdag is tot bootsman opgeklommen maar heeft geen stuk gereedschap meegenomen.

We maken een tussenlanding in Stockholm, Helsinki is te ver om er direct heen te vliegen. Terwijl het vliegtuig een grondige inspectie ondergaat en de brandstoftanks worden gevuld, gaan wij de stad in. Aankomst in Helsinki per splinternieuwe landingsbaan (aangelegd door met werkstraf veroordeelde drankgebruikers terwijl Finland is drooggelegd). Wachten op onze bagage. Ik sta toevallig naast Fannie Blankers-Koen. Beroemd vanwege haar rij blikken op de OS in Londen. Enorme belangstelling van de pers. Een fotograaf vraagt mij om met veel belangstelling naar een paar hardloopschoenen van Fannie te kijken. Dat doe ik braaf. Maar de foto nooit gekregen.

Voor de deelnemers is een aantal flatgebouwen neergezet. Die zullen na afloop beschikbaar zijn als normale woningen. De roeiploeg -zonder begeleiders- kan net in een woning. De 4+ in de zitkamer, wij, de vierzonder, in de “grote” slaapkamer en de 2- + 1x in de “kleine” slaapkamer.

Het Olympische dorp bestaat uit twee delen. Het ene deel achter het (IJzeren) Gordijn, het andere ervoor. De scheiding is een streng bewaakt hoog hek met prikkeldraad. Oefenen en spelen door deze deelnemers onder strenge bewaking. Geen enkele deelnemer mag ontsnappen naar de vrije wereld. De prestaties zijn formidabel(!!). Al met al een angstwekkende ervaring zo dicht bij de scheiding tussen West en Oost.           

De roeibaan is oorspronkelijk aangelegd in de buurt van Helsinki maar afgekeurd door de FISA. Op korte termijn een andere locatie vinden is lastig. Ten slotte wordt geaccepteerd dat de baan wordt uitgezet op open water tussen een aantal rotseilanden. De Oostzee is naast de deur en heeft invloed op de baan. Zoals deining en windgolven.

Maar eerst nog wat voorzieningen. Ons onderdak al gemeld: flatgebouwen. De ”botenloodsen” zijn grote tenten. Evenals het “restaurant”.

Ik ben te snel naar Helsinki vertrokken (in deze verhaaltjes). Een niet te geloven gebeurtenis mag niet onvermeld blijven. We worden (toen) op ons 21ste  “meerderjarig”.  Het lukt mij om net op tijd 21 te zijn. Een paar dagen voor onze eerste start (16 juli) in de voorwedstrijden. Maar Ruud (3) wordt pas 21 op 24 juli, Dat is bij de eerste start nog “minderjarig”. Dat betekent dat hij toestemming van zijn vader nodig heeft om deel te mogen nemen aan de Olympische Spelen.

Gelukkig werkt zijn vader gaarne mee aan deze wettelijke verplichting.