OProeien toen – 4

Door Jan Op | 16 augustus 2020

Ik, Jan Op den Velde, roeide voor Laga in de periode 1950-1954. De omstandigheden uit die jaren schets ik graag. De vergelijking tussen toen en nu zal, naar ik hoop, voor hetgeen nu in de roeiwereld geboden wordt (nog meer) waardering oogsten.


De opleiding is zover gevorderd dat na het kerstreces traditiegetrouw al een Jonge Acht A kan worden geformeerd. Na thuis de oliebollen te hebben genoten, met de trein naar Delft en je tegen vijven in de raceroeierskamer melden. Een inmiddels behoorlijk uitgedund gezelschap wacht in spanning af wat hen boven het hoofd hangt.

Eerst de president met zijn visie over de huidige situatie en de hoge verwachtingen die het bestuur heeft. De eerstejaars wordt voorgehouden dat zij nu weliswaar nog steeds aanwezig zijn en in het gezelschap van de ouderejaars, maar dat er geen enkele reden is tot juichen. Als je geen 150% inspanning toont kan je eventueel alsnog volgend jaar weer aantreden.

Mijn carrière tot de kerstvakantie vertoont nogal wat mankementen. Er zijn al overnaadse en gladde lichte vieren met mannen van mijn lichting geformeerd. Rond Sinterklaas zit ik nog steeds in de smalle tub. Er gebeurt wel iets bijzonders. Ik krijg als coaches zeer ouderejaars met een succesrijk verleden.

En daar sta je dan op de dag dat het laatste oordeel zal worden geveld. Zou ik nog ergens in mee mogen varen? De hoofdcoach komt aan ’t woord. Eerst de ouderejaars met aan het hoofd de Oude Vier. Hoe bereik je deze allerhoogste eer? Ze zijn zeker in staat de hardste halen te maken.

Het is winter. In die jaren nog echt koud en overal ijs. “Bakken” kan wel want met de bakriem houd je het ijs in beweging. De nabijgelegen gasfabriek levert (afval)warm water. Klein stukje water voor de deur min of meer ijsvrij. De brede tub mag varen.

Dan de kandidaten. Twee Overnaadse Vieren. Mijn naam valt niet. Ik krimp zeker enkele centimeters. Lichte Vieren. Minder zorgelijk want mijn gewicht beperkt de toegang tot deze categorie. Jonge Vieren. Nee! Zijn ze mij vergeten? Of heb ik iets gemist toen we vorig jaar voor het laatst werden toegesproken? Dan komt de hoogste rang, de Jonge Acht A, ter sprake. De namen van de boegen zijn mij goed bekend. Wat hebben zij wel en ik niet? Dan wordt mijn naam toch nog genoemd. Ik ben bevorderd naar 6 in de Jonge Acht!! Niks Overnaadse Vier. Overgeslagen. Ik voel een soort hartritmestoornis.

Handschoenen? Trui? Lange gymbroek?  Aan watjes doen we niet. Hard worden hoort bij de opleiding. Nu niet voor te stellen!