OProeien toen – 6

Door Jan Op | 6 september 2020

Ik, Jan Op den Velde, 89 jaar, roeide voor Laga in de periode 1950-1954. De omstandigheden uit die jaren schets ik graag.

Vanaf OProeien toen – 1 is het een doorlopend verhaal. Via deze link vind je ze allemaal.


Als de winter min of meer op de terugweg is kan er weer volop worden gevaren. In de smalle tub zit Piet, onze coach, voor mij. Een kleine anekdote als OPvrolijkje:

Piet geeft met zijn hand aan hoe we de inpik moeten maken. De middelvinger daarvan kan hij niet strekken. Ik zal nooit vergeten dat ik bij dat gebaar mij afvroeg hoe je op die manier een haal kan maken. 

Piet is trouwens een goede coach die met enig inzicht en zonder het gebruikelijke luide uiten van wensen ons de fijnere kneepjes zoals hij die ziet, kan bijbrengen. Dat is overigens nog maar een benadering van hetgeen we later weten. Dan blijkt ook dat wij een haal leren maken die – ten goede – afwijkt van die van bijvoorbeeld de Oude Vier.

De eerste wedstrijd die wij / ik ga roeien is de Head. Een week daarvoor varen we een traditionele baan naar Voorburg op ca 8 km van Delft. Er zijn redelijk veel meefietsers naar de kroeg die zich op die afstand bevindt. Uiteraard geen biertje voor ons. Wel een melkje met een koekje. Zij vinden dat ze een biertje hebben verdiend. Met een “berenlul” (kroket).

‘Harde halen’ op de heenweg, ‘harde halen’ op de terugweg. En uiteraard in uniform. Alleen o.a. een zelf roodgeverfd hemd zonder mouwtjes aan. (Hemden met mouwtjes zijn een luxe en duur). Je kan daarvoor verf kopen. Die aan een emmer heet water toevoegen, witte hemd erin en roeren (of zoiets, dat weet ik niet meer). Of het door het aantal minuten roeren komt is mij niet bekend. Wel het resultaat: een mengsel van verschillende tinten rood tot roze.

Dit is onze kennismaking met de voorbereiding voor een wedstrijd. De spanning stijgt. Zaterdag in Ouderkerk aantreden. Hoe we daar zijn gekomen is mij ontschoten. Vermoedelijk per trein, tram en bus + lopen. Onze boot wordt gebracht op de vrachtboot de “Havik” van Meeuwisse.

Er blijkt een ritueel bij deze eerste wedstrijd te horen. We gaan met de hele ploeg in Ouderkerk naar de overkant. Daar staat een kerk. We moeten allemaal een dubbeltje (10 cent) offeren door die door een kier te duwen. Dit moet de goden tevreden houden en ons de overwinning doen veroveren. Maar deze goden laten het helaas afweten.