Prestaties en wanprestaties

OProeien toen – aflevering 44
Door Jan Op | 5 augustus 2021

Ik, Jan Op den Velde, 90 jaar, roeide voor Laga in de periode 1950-1954. De omstandigheden uit die jaren schets ik graag.
Vanaf OProeien toen – 1 is het een doorlopend verhaal. Via deze link vind je ze allemaal.


Het is 1952. Jan Op den Velde is met zijn Laga op de Olympische Spelen in Helsinki.

Verslaggevers in de slaapkamer

De tweede avond, we liggen net in bed, gaat de deur open en een paar dienstFinnen brengen een bed binnen. Dat betekent een herschikking van onze bedden plus daardoor het vrijwel afsluiten van de toegankelijkheid. Wij komen tot een verbazingwekkende zitstand en vragen ons af wat voor vergissing er wordt begaan. Maar het blijkt geen vergissing te zijn. De tijdelijke “eigenaar” van het bed blijkt Robbie van Mesdag te zijn. De skiffeur. Vorig jaar in Henley holde hij met ons mee en hield hij ons op de hoogte van onze positie. Ik wist toen zeker dat ik hem zal gaan vermoorden. Maar hij blijkt  een aardige skiffeur te zijn. Hij leeft nog en hij heeft de uitzending naar de OS veroverd. Hij blijkt het gezelschap van de 2- saai te vinden en dat van ons lijkt hem in de juiste stemming te brengen. Belangrijk voor zijn conditie. Dat is voor ons de beste smoes.

We zijn maar net horizontaal of de deur gaat opnieuw open. Een deel van een horde verslaggevers en fotografen dringt naar binnen. De meeste lukt dat niet in verband met de zeer beperkte ruimte. Ze blijken totaal niet geïnteresseerd in ons te zijn. Ze komen voor Robbie. Wat denkt hij van zijn Russische tegenstander. En weet hij hoe die heet? Zonder blikken of blozen zegt hij – dat niet echt wetend –  “Soepkopf” (in ’t echt: Tjukalov). Het is mij niet bekend of het antwoord van Robbie in de krant is gekomen. En ook niet of wij ook op een foto zijn gekomen.

Onze eerste kennismaking met het ontbijt levert een soort verbijstering op. De hoeveelheid exotische en andere onbekende ingrediënten maakt een keuze vrijwel onmogelijk. Zo kort na de oorlog is in Nederland enige variatie bijna onmogelijk. Ik droom van een enorm bord met een berg heerlijk eten. In werkelijkheid blijft het bij een boterhammetje met enig beleg. Wat wel werkelijkheid is: een glas sinaasappelsap (niet eerder gezien, laat staan geproefd). En nog onbekender: tomatensap! 

De Olympische Spelen leveren behalve (wan-)prestaties ook een kennismaking met het leven van andere naties op. Tegenwoordig is men daarvan al vroeg op de hoogte. Wij leefden met veel rust tussen onze dagelijkse baantjes. Hoe kan dat? Wij hadden geen last van televisie, internet en al helemaal niet van die ellendige mobieltjes.

Enorme afgang

Bij wat varen (over de woelige baren) is de boot inderdaad lastig onder controle te houden. We hebben geen ervaring met varen op “woelig” water. In tegenstelling tot een aantal andere ploegen.

De Spelen beginnen natuurlijk met het defilé. Wij zijn gelukkig vrijgesteld omdat we de volgende dag onze eerste wedstrijd varen. Er is  altijd een ”gelukkige” die de vlag mag dragen. Enige vasthoudendheid is wel gewenst. Zeker als het waait.

Die eerste wedstrijd is een enorme afgang. In de krant:

Dat was net weer de wind die men in de trainingsdagen ook had gehad. En het gevolg was: hoge golven tussen de 500 en 1500 meter met schuimkoppen. Een aardig binnenzeetje om op te zeilen maar niet geschikt voor Olympische roeiwedstrijden. Ploegen die gewend zijn op brede meren met bewogen wateroppervlakten te roeien, gelijk de Joegoslaven en Amerikanen. konden behoorlijk met het water overweg. Maar de anderen [wij o.a.] konden onmogelijk tot normale prestaties komen. Onder de roeiers en coaches heerst dan ook grote ontstemming want men meent terecht dat onder deze omstandigheden dat van een faire strijd geen sprake kan zijn.

Joegoslavië komt als eerste aan (6’34”4) gevolgd door Finland (6’42”7) en Polen (6’43”0). Wij op een paar lengten (6’56”9) ver achter. Dat is wel even wennen. Lukt natuurlijk niet.

Geslaagde herkansing

De volgende dag: herkansing. Onze enige tegenstander Moto Guzzi (Italië) die bij de vorige Spelen goud wonnen. Deze dag zijn de omstandigheden een stuk beter.  Afgesproken tactiek: start in hoog tempo, niets zeggen (ik, want ik ben de woordvoerder [beter hoorbaar] met mijn ervaring als “internatonal”!). Na 30 halen een spurt, vasthouden en indien nodig tussensprintjes. Voor het geval we op 1500 meter achter zouden liggen maken we een eindspurt in hoog tempo over de laatste 500 meter. De start lukt prima. We liggen al snel flink voor op de Italianen. Dat geeft rust. Onze afgang van gisteren heeft ons geheel opgeladen met vechtlust en ik geef één of twee keer een spurtje als afwisseling. We lopen flink uit. Ik houd onze tegenstander goed in de gaten voor een eventuele aanval. Maar de lichaamstaal spreekt boekdelen: ze hebben al begrepen dat we niet meer in te halen zijn. Ze varen met afgezakte schoudertjes achter ons aan. We passeren de 1500 meter met ongeveer 2 lengten voorsprong. Dus rustig doorvaren.  Morgen is er weer een wedstrijd…

Binnenkort verder!