Ik, Jan Op den Velde, 89 jaar, roeide voor Laga in de periode 1950-1954. De omstandigheden uit die jaren schets ik graag. Vanaf OProeien toen – 1 is het een doorlopend verhaal. Via deze link vind je ze allemaal.
De ontspanning tussen de wedstrijden draagt ook bij aan het smullen van roeien.
We zijn op de weg terug uit Henley. Mogelijk een verdwenen fenomeen is het al genoteerde uit-training-gaan. Een soort afschudden van de inspanningen, lijfelijk en mentaal, van de wedstrijd(en). Dus “mogen” we even alcohol innemen. Verpakt in diverse smaken. We arriveren op “ons” schip voor de laatste reis met passagiers die de Batavier-lijn uitvoert. Onze coach, Jo, heeft toestemming gegeven om de training nog even uit te stellen. We zijn de enige en allerlaatste passagiers. Onder de brug blijkt een bar te zijn. Met barkeeper. Die gelegenheid kunnen we niet weerstaan, dus heeft de barkeeper veel klandizie. Het is intussen avond geworden en aan boord gelden de Nederlandse regels met betrekking tot de werktijden. Verrassend! Op zeker moment roept de barkeeper: “laatste bestelling!”. We aarzelen geen moment: “Zet alle flessen maar buiten de afsluiting”. Op die manier kunnen we tenminste ons slaapdrankje veilig stellen.
Bij daglicht komen we in Rotterdam aan. We staan langs de railing te kijken naar het aanleggen. Dat verloopt niet zo soepel. Alsof de sloop al is begonnen. Het schip raakt de dukdalf voor de kademuur met een flinke dreun waardoor de stootrand langs het schip breekt en de stalen strip erop met de snelheid, die het schip nog heeft, voor een deel opkrult. Hetgeen door ons met gejuich wordt begroet. Niet erg dankbaar voor een veilige overtocht.
In Delft aangekomen maken we de afspraak voor de training morgen. Maar tot onze ontsteltenis blijkt dat niet de bedoeling van Jo te zijn! Hij organiseert een feestje – mét dames – bij hem thuis op OD 37. Een verrassende ontwikkeling. Moeten we niet trainen voor de NK? Het maakt ons ongerust. En dat is ook Jo’s bedoeling. Onze toch wat bekakte houding na onze successen en status in de roeiwereld moet worden teruggebracht naar bijna nul. Opnieuw beginnen met leren halen maken en de boot te laten lopen.
Het snelle regelen van dames leidt de groeiende ongerustheid af. Patsy is overgekomen uit Henley! Ze zit achter Jo aan. Maar ook de volgende dag wordt onze “honger” niet gestild. We moeten maar een paar dagen wat aan onze studie doen! Maar het is al vakantietijd!
Feike Tibben is bestuurslid van de Koninklijke Nederlandse Roeibond, met als portefeuille sportontwikkeling. Lees alle bijdragen van Feike hier.
Vorige week schreef ik al dat ik zorgen heb om de veiligheid van roeiers. Het aantal incidenten is dit jaar ongemeen hoog en helaas vaak te herleiden tot een gebrek aan ervaring, inzicht en kennis.
Die veiligheidszorgen zijn er niet alleen bij mij, maar worden breed gedeeld in het bestuur. Niet voor niets deed Rutger Arisz op de KNRB-ALV deze week een klemmend beroep op de verenigingen om hieraan meer aandacht te besteden.
Een klemmend beroep kwam er ook van BLN-Schuttevaer (de bond van beroepsschippers)-bestuurslid Andries de Weerd op het webinar ‘vaar mee met de binnenvaart’. Hij geeft hij een aantal concrete adviezen aan roeiers. Kijk die hele webinar eens na. Een van de concrete zaken die hij aangeeft is: probeer niet een binnenvaartschip in te halen en blijf er zeker niet vóór hangen. Om in te halen moet je door de zuiging van het schip heen roeien en lukt je dat dan moet je nog helemaal voorbij de dode hoek om weer te kunnen invoegen. Een binnenvaartschip heeft een dode hoek van max 350 meter… dat is een heel eind om in te halen. Daar doe je zomaar 2 à 3 km over. Weet je zeker dat je zoveel vrij water hebt?
Ik snap het wel hoor, die behoefte om ervoor te blijven. Ook ik vaar liever vóór een schip dan erachter in het vuile water. Maar kijk eens op onderstaande foto’s, genomen afgelopen week. Een boordviertje krijgt van de coach de opdracht om snel nog even te vertrekken vóór het aankomende schip. De boot blijft echter hangen in de dode hoek. Op een waarschuwingssignaal wordt niet gereageerd. De eerste foto laat zien wat de schipper ziet vanuit de stuurhut.. helemaal niets. Geen roeiboot te zien. De tweede foto toont het beeld van de boegcamera aan boord van de binnenvaarder. Hierop is de roeiploeg wél te zien. Moet de schipper dan vooral niet zeuren en maar op de camera kijken? Nee. Denk je eens in hoe onveilig dit voelt te weten dat er een boot voor je vaart die je wél op camera maar niet met eigen ogen ziet. Denk daarbij ook aan de remweg – stopweg heet dat in schipperstermen – van zo’n schip. Zo’n boot leg je niet zomaar stil.
Helaas bleef het ook deze week niet bij onoverzichtelijke situaties zoals hierboven of op knrb.nl gemelde near-misses. Helaas ging het deze week bij Saurus in Maastricht écht mis. Helaas zien we ook te vaak onveilige situaties. Bij werkzaamheden wordt maar al te vaak te weinig rekening gehouden met veiligheid op het water en al helemaal met de belangen van de kleine watersport: We zien gemeenten die graag huizen met ligplaatsen willen verkopen en zo roeiers in de knel brengen zoals in Lisse. We zien provincies die bruggen aanpassen om het wegverkeer veiliger te maken zoals bij Cruquius. Dat soort ingrepen noodzaken de roeiverenigingen om alleen of samen met de KNRB in het geweer te komen. Soms op tijd, maar al te vaak te laat en moeten we achteraf zaken proberen te repareren..
Als je leest hoe de brug is ontworpen: ‘Een sculptuur. Letterlijk goed gebalanceerd, rank en slank. De architectuur is zowel helder als enigmatisch. De rijzige pyloon en de remmingwerken in de rivier tonen onmiskenbaar dat het hier een beweegbare brug betreft. Tegelijk is de horizontale draaiing verrassend, in gesloten situatie vrijwel onzichtbaar’, dan leest dat als een klok maar lees ik niets over veiligheid. Terwijl ‘m daar nu wel de kneep zit. Want wie legt er nu een brug aan midden in een scherpe bocht, met een pyloon aan de binnenkant waardoor het doorzicht wordt ontnomen en wie plant er nu ook nog eens een keer een jachthaven (het witte vlekje op de foto) direct bij de brug… Dit lijkt vragen om ellende.
Het oplossen van deze onveilige situatie lijkt nu niet eenvoudig: er is weinig ruimte en afhankelijkheid van borden, toeters, lichtsignalen of camera’s is te kwetsbaar. De mogelijkheden voor intrinsieke veiligheid lijken beperkt. Het toont maar weer aan hoe belangrijk het is om in een vroeg stadium aan tafel te zitten om mee te denken met een ontwerp.
Gelukkig zijn steeds meer roeiverenigingen alert. Bij de Cruquius lijkt het Spaarne bediend te worden en wordt de vaarsituatie aangepast. Roeivereniging Iris moet nog even vechten. Ze maken stampij via de gemeenteraad en eisen dat stukken openbaar worden gemaakt. Goedzo, laat van je horen!
Als verenigingen en als bond zetten we ons in voor een veiliger vaarwater. Maar dat is niet genoeg. Het is belangrijk dat iedere roeier zich veilig gedraagt. Ik zei vorige week al dat ik me zorgen maak om onze veiligheid. Ik zie teveel filmpjes, krijg teveel signalen en teveel berichten van onhandige en ondeskundige acties van roeiers. Helaas was het deze week weer raak. Zie het verhaal van Saurus.
Kees Verweel (1963), actief sloeproeier sinds 1980. Woont met Silke aan de Oosterschelde in Kattendijke (Zeeland). Drie volwassen kinderen. Initiator en beheerder van www.sloeproeien.nl. Bij diverse verenigingen geroeid, eind 2019 medeoprichter van de nieuwe club Sloeproeien Zeeland waar we in de zesriemer Seelandia roeien. Lees alle bijdragen van Kees Verweel hier.
Onwennig verzamelen we ons bij de sloep. Ruim 5 maanden geleden zaten we voor het laatst in de Seelandia. Geheel onverwacht kwam vorige week ineens het geweldige nieuws dat de maatregelen werden versoepeld, en dat ook wij – 27-plussers – weer mochten gaan sporten in teamverband en zonder social distance! We zagen afgelopen weken vol jaloezie de foto’s van jeugdteams op Facebook passeren, maar nu mochten wij ook weer, YES!
We kunnen het nog bijna niet geloven, maar vanavond is dan eindelijk onze eerste training sinds half oktober. De omstandigheden zijn perfect, als een cadeautje dat we hebben verdiend na de lange coronapauze; het is bijna windstil, de zon schijnt aan een onbewolkte blauwe lucht en gaat over anderhalf uur onder. Het is niet koud, dus we kunnen in ons roeishirt trainen, heerlijk. We ontmoeten elkaar op de steiger. Vertrouwde gezichten die je inmiddels maanden niet live hebt gezien, heel apart. We voelen ons allemaal uitgelaten, want we hebben reikhalzend uitgekeken naar deze avond en staan te popelen om eindelijk weer aan de riemen te mogen hangen. Voorzichtig stappen we in onze wankele sloep, weer even wennen en ons evenwicht zoeken. Het voelt o zo vertrouwd en vreemd tegelijk, schouder aan schouder met een van je teamleden. Met zeven personen op elkaar gepropt in onze ranke sloep, met de meesten binnen anderhalve meter afstand van elkaar. Zo dicht zat ik afgelopen halfjaar bij niemand buiten mijn eigen huishouden. Je durft elkaar nauwelijks aan te raken, je schrikt bijna als je schouder die van je buurman raakt. Apart hoe snel we met z’n allen gewend zijn geraakt aan de nieuwe – social distance – situatie, en het nu vreemd vinden als je iemand aanraakt. Maar het voelt al snel vertrouwd. De kussens / handdoeken worden vastgesjord zodat de billen goed beschermd zijn, en de voetenbanken juist afgesteld. En dan, eindelijk weer die riem in je handen! Wow, dat voelt goed! Voorzichtig manoeuvreert de stuur onze sloep uit de box, en even laten liggen we klaar voor onze eerste slag. De boeg van de sloep wijst richting het mooie Veerse Meer. Het voelt net of ik voor het eerst in een onbekende achtbaan zit, of het gevoel vlak voor het startschot van de HT; euforie, zenuwen en blijdschap door elkaar heen.
Beide boorden haal op… met gestrekte armen gaan we voorover hangen. Mijn coronakilo’s zitten in de weg! De bladen van de riemen netjes verticaal en vlak boven het water. Wachten op de stuur. En dan het commando GELIJK! En daar gaan we, met ons volle gewicht hangen we aan onze riemen, en gaan de bladen mooi gelijk door het water. Met enkele krachtige slagen komt de sloep snel op gang. De boeg klieft door het water, en mijn lijf bruist van energie. Wat voelt dit goed, en wat heb ik dit gemist! We komen snel in een heerlijke cadans, en met mooie lange slagen trekken we ons eerste rondje van 2021 over het Veerse Meer. Wow! Heerlijk genieten, en morgen weer ouderwets spierpijn 😊
Plotsklaps gaat er een vreemde trilling door de boot! Kort maar duidelijk. We schrikken ervan. Hebben we iets geraakt? De trilling was net zo plotsklaps weer verdwenen. Dan maar verder roeien. Even later opnieuw een korte maar duidelijke trilling die in de hele sloep voelbaar is. Elke paar seconden trekt deze onverklaarbare trilling door de sloep, en de stuur besluit voor de zekerheid om koers richting de haven te zetten. Ineens vervaagt het Veerse Meer, en maalt mijn riem door de lucht in plaats van door het water…. Wat is er aan de hand? Ik snap er helemaal niks van. Maar dan ontwaak ik langzaam uit een diepe slaap en voel ik mijn wekker, een sporthorloge dat regelmatig een subtiele trilling rond mijn pols geeft om kwart over zes ’s ochtends. Mijn gedachten komen traag op gang. Ik was toch aan het sloeproeien? De laatste flarden van deze droom maken plaats voor de realiteit en het besef dat het vrijdagochtend 9 april is, dat ik na mijn ontbijtje en douche straks richting mijn werk ga, en dat er nog helemaal geen nieuwe coronaversoepelingen voor buitensporten zijn. De hele dag dwalen mijn gedachten af naar het Veerse Meer. We zullen helaas nog even geduld moeten hebben…
Ik, Jan Op den Velde, 89 jaar, roeide voor Laga in de periode 1950-1954. De omstandigheden uit die jaren schets ik graag. Vanaf OProeien toen – 1 is het een doorlopend verhaal. Via deze link vind je ze allemaal.
Het roeileven is niet compleet als er geen aandacht wordt geschonken aan hetgeen buiten de boot gebeurt. Het aanleren van alle ideale handelingen met riem en lijf inclusief het ook nog eens precies uitvoeren ervan zoals de slag dat aangeeft is de technische kant. Maar wat er samen met dezelfde maten (met uitzondering van de op zichzelf aangewezen skiffeur) aan de wal gebeurt is tenminste even belangrijk. Natuurlijk is er een groot verschil tussen toen en nu. Wij roeiden in onze vrije tijd (die overigens in overleg werd vastgesteld wegens studieverplichtingen). Eénmaal per dag, en ook nog eens met de hele ploeg in de boot, was niet altijd haalbaar. Dan maar met wat minder in kleine boten, maar wel “boord”. Met in iedere hand een riempje is niet écht roeien. En achter je naam staat een B of een S.
Ik kan me niet heugen of ik wel eens een S-haal heb gemaakt tussen die “duizenden” B-halen. Heel veel later heb ik, toch met enige tegenzin, nog leren “scullen”. Best lastig voor mijn linkerarm.
Dat de Engelsen, vooral de oud-leden, zich ernstige zorgen hebben gemaakt over de stugge tegenstand van de “continentals” blijkt als we met alle mogelijke egards worden begroet en van de voor ons vaak onbekende drankjes worden voorzien. We zijn de – op één na – beste ploeg van de wereld en daar hebben “ze” van gewonnen. Dat moet worden gevierd. Engelse tevredenheid!
Een deel van de tijd tussen onze wedstrijden kunnen we ontspannen naar de ploegen kijken die over de finish komen. Jo heeft een dame, Patsy, ontmoet. Die heeft ons aangeboden om van het grasveld van haar huis aan de Thames ter hoogte van de finish gebruik te maken. Uiteraard binnen de mogelijkheden van ons programma. Trainen tijdens de wedstrijden is niet mogelijk.
Na onze bijeenkomst met de “Heren” (oud-roeiers) bij Phyllis Court tegenover het botenterrein en de tribunes, valt de ploeg uiteen. Ik behoor tot een kleine groep die terechtkomt in het huis van Patsy. Niet op slot. Zij is er niet. Haar echtgenoot is officier bij de luchtmacht. Onze dorst is nogal overmatig gelest. Maar de trek naar iets meer substantieels is onrustbarend gestegen. In de kelder vinden we een hele ham! Het bot laten we bloot achter. Met sparen van veel distributiebonnen heeft Patsy kans gezien dit top-ingrediënt aan te schaffen… Pas veel later krijgen we spijt. Maar heel weinig.
Feike Tibben is bestuurslid van de Koninklijke Nederlandse Roeibond, met als portefeuille sportontwikkeling. Lees alle bijdragen van Feike hier.
Ik had me deze week voorgenomen om door te gaan op een aantal bespiegelingen over verenigingen. Na een serietje over activering, cultuur en vrijwilligers zou deze week een stuk volgen over de clubkadercoach. Die houden jullie nog te goed.
Het ongeval op de Schie had prio. Achten van Laga en Proteus-Eretes knalden tussen Delft en Rotterdam bovenop elkaar, met de nodige schade, letsel en gedoe tot gevolg. Net als Kees Verweel een week had die in het teken stond van veiligheid, werd dat bij mij ongewild niet anders.
De afgelopen jaren is op papier de aandacht voor veiligheid toegenomen: Er is een KNRB-Commissie Veiligheid, in Zuid-Holland en oost-Nederland hebben roeiverenigingen veiligheidsconvenanten getekend, er is een mooie folder met regels voor veilig varen (vorig jaar nog maar weer eens uitgedeeld aan alle abonnementshouders van Roei!). Rijkswaterstaat heeft 10 gouden tips en de Stichting Waterrecreatie richt een landelijke werkgroep ‘gedrag en veiligheid’ op en nodigen ons uit eraan deel te nemen. Zoveel aandacht, zoveel organisatiekracht, zoveel goede tips, zoveel afspraken met handtekeningen er onder, dat moet wel goed gaan denk je… Helaas is de werkelijkheid weerbarstiger.. Het uitvoeren van elementaire veiligheidshandelingen lijkt voor roeiers soms ver weg.
We krijgen best veel meldingen van overheden en van beroepsschippers over roeiers die onhandige acties doen. Het aantal meldingen lijkt toe te nemen. En dat komt niet alleen omdat het drukker wordt op het water of omdat boten stomme dingen uithalen doen. Maar al te vaak wijst de beschuldigende vinger naar ons, roeiers. Deze week bijvoorbeeld een mail van Schipper Jan (hij wil niet in het nieuws, dus ik laat zijn achternaam achterwege). Hij schrijft ons:
’Het valt mij op dat roeiers zich vaak niet aan de regels houden. Bij bruggen wordt het onderdoorvaartlicht vaak genegeerd wat erg gevaarlijk kan zijn wanneer er een groot schip van de andere zijde een vrije doorvaart verwacht. Grote schepen zijn erg lastig snel tot stoppen te brengen. Ook wanneer een brug bijna dicht is gaan roeiers al door de brug wat bij lage bruggen natuurlijk gevaarlijk is. Ook dan is het onderdoorvaartlicht nog gedoofd. Hierbij is vaak ook de verlichting door de roeiers in de avond behoorlijk slecht verzorgd. Ik verzoek u als KNRB hier aandacht aan te besteden zodat de roeiers niet alleen aan hun techniek werken maar zeker ook ALLE vaarregels kennen en hanteren. Snel thuiskomen is immers minder belangrijk dan heelhuids thuiskomen. Ik hoop dat u mijn mail niet beledigend opvat want dat zorgt meestal voor weerstand in plaats van begrip. Mijn bedoeling is echt om alleen maar om aandacht te vragen voor de matige wijze waar roeiers zich aan de regels houden.’
Wat er kan gebeuren laat dit filmpje van een situatie bij de Euvelgunnerbrug in Groningen zien (uit 2017, maar is nog net zo actueel)… het gaat net goed.
Een ander voorbeeld is deze inhaalactie op de Schie, drie weken geleden: een viertje denkt optimistisch het vrachtschip Shalom van schipper Rick in te halen. Een staaltje overschatting van eigen kunnen en schromelijke onderschatting van de risico’s (hoe groot is de dode hoek vóór het schip denk je..). Gelukkig breken ze op tijd de onbesuisde actie af.
Is dit om angst aan te jagen of dreigt dat we übervoorzichtig worden als roeibond? Wat mij betreft niet. Wat mij betreft dient het vooral om aan te geven dat het veiligheidsbewustzijn en het veilig handelen onder roeiers écht beter moet. Dat vind ik niet te veel gevraagd: Een beetje roeier kan tot 10 tellen, nou, dan kun je ook de tien tips van varen doe je samen en van Rijkswaterstaat uit je hoofd leren lijkt me. En als je als fietser of wandelaar zorgt dat je goed zichtbaar ben in het verkeer, dan doe je dat als roeier natuurlijk ook, zeker als je behoort tot de verenigingen die dat plechtig beloofd hebben.
Verenigingen zouden meer op het weten en toepassen van deze basale kennis moeten toezien. En dat is niet alleen vanwege mogelijke schade of letsel. In het begin van dit artikel heb ik het over schade, letsel en gedoe. Dat gedoe moeten we niet onderschatten. Werd vroeger een ongeluk misschien nog gezien als een kwestie tussen twee partijen die dat maar onderling moest oplossen, tegenwoordig worden dergelijke situaties steeds meer beoordeeld vanuit de verkeerswetgeving en komen politie en Openbaar Ministerie eraan te pas om de verwijtbaarheid en strafbaarheid te beoordelen. En tja… dergelijke juridische consequenties had je misschien nou net niet overzien toen je je clubgenoten een dienst wilde bewijzen door de stuurtouwtjes in handen te nemen.
Want wees eerlijk: welke roeier is zich ervan bewust dat de stuurman volgens het BPR:
voor de hele boot verantwoordelijk is dat de verkeersregels worden nageleefd (artikel 1.02)
en dat hij/zij ook ervoor moet zorgen dat ie écht de baas is in de boot (artikel 1.03)
en hij/zij (artikel 1.04) alle noodzakelijke voorzorgsmaatregelen moet nemen om te voorkomen dat personen in gevaar komen, schade ontstaat of de veiligheid of het vlotte verloop van de scheepvaart in het geding komt?
Als je hier als stuurman niet aan voldoet kan het worden gezien als overtreding of erger, met alle consequenties die daaraan vastzitten. Om het maar wat concreter te maken: Wie checkt buienradar, of windy voor actueel weer. Wie kijkt op www.marinetraffic.com of er nog vrachtschepen onderweg zijn vóór ie gaat roeien? Wie kan het lijstje voorzorgsmaatregelen opdreunen? Wie oefent met de ploeg regelmatig de ‘bijzondere verrichtingen’?
Ik maak me zorgen om onze veiligheid. Op papier lijkt veel geregeld, maar ik zie teveel filmpjes, teveel signalen en teveel berichten van onhandige en ondeskundige acties van roeiers. Misschien is dit artikel een aanzet om je meer bewust te laten zijn van onze verantwoordelijkheid op het water.
Het is zo simpel: je hoeft maar tot tien te kunnen tellen, maar het is oh zo belangrijk om dat dan ook echt te dóen. Steeds weer, iedere keer. Voor de zekerheid. Voor je veiligheid. Wordt vervolgd
Kees Verweel (1963), actief sloeproeier sinds 1980. Woont met Silke aan de Oosterschelde in Kattendijke (Zeeland). Drie volwassen kinderen. Initiator en beheerder van www.sloeproeien.nl. Bij diverse verenigingen geroeid, eind 2019 medeoprichter van de nieuwe club Sloeproeien Zeeland waar we in de zesriemer Seelandia roeien. Lees alle bijdragen van Kees Verweel hier.
Afgelopen week weer veel met veiligheid op het (roei)water bezig geweest. Afgelopen maandag presenteerden we (online) aan een grote groep geïnteresseerde FSN-leden namens de veiligheidscommissie onze eerste resultaten en aanbevelingen.
Voor (roei)sloepen is een bekwame stuurman allesbepalend. De stuur heeft de verantwoording voor de veiligheid van het hele team en overige scheepvaart, en alleen zij of hij bepaalt! Tegelijk is de term bekwaam lastig te definiëren, want wanneer ben je bekwaam? Met een vaarbewijs op zak zonder enige stuurervaring gaat het waarschijnlijk niet goed komen. En veel stuurervaring zonder kennis van de vaarregels of de omgeving kan ook levensgevaarlijke situaties opleveren. En een stuur van de sloep moet ook nog eens goed kunnen manoeuvreren met de 6 tot 14 roei(st)ers in de boot. Zij of hij moet de sloep en het gedrag van de sloep bij wisselende weersomstandigheden goed kennen, en de roeiers moeten de roeicommando’s kunnen dromen, er vaak mee oefenen en ze zonder commentaar en blindelings opvolgen. Ik weet uit ervaring dat dit niet altijd zo gaat in de praktijk… Een stuur van een sloep moet dus van veel markten thuis zijn, en naast de theoretische kennis veel ervaring hebben. Er bestaat (nog) geen algemene cursus ‘stuur van een sloep’. Dit zal dan ook een van de aandachtspunten worden binnen de FSN-veiligheidscommissie de komende tijd! Diverse verenigingen zetten overigens zelf veel op papier, een mooi voorbeeld is het Handboek Sturen van RV De Mac!
Dinsdag kwam via NLroei het trieste nieuws over twee overleden roeiers in Des Moines (Iowa, USA). Het ijskoude water is hen waarschijnlijk fataal geworden nadat de boot was omgeslagen. Onderkoeling is volgens mij het meest onderschatte risico op en in het water. In koud water raak je zeer snel onderkoeld en verlies je vrij snel het bewustzijn. Zonder reddingsvest kan het dan snel fataal worden. Als sportduiker weet ik uit ervaring dat zelfs met het juiste duikpak, gemaakt voor koud water, je soms sneller afkoelt dan verwacht. Varen doe je samen heeft een informatieve folder gemaakt over onderkoeling, goed om te lezen en te delen met je team. En mocht er iemand overboord gaan, weet dan wat je moet doen, en vooral wat je dan juist niet moet doen!
Woensdag was het tijd voor mijn eerste (verplichte) cursus van Dutch Coastal Rowing. Ik ben lid geworden van deze vereniging om roeiervaring op volle zee en open water op te doen, in aanloop naar mijn grote avontuur in 2023. Goed dat DCR zoveel aandacht geeft aan veiligheid! Iedere roeier dient deze basiscursus te hebben gevolgd, anders mag je niet mee de zee op. En een captain moet alle cursussen gevolgd hebben, top! Overigens geldt hier net als overal; de theorie kennen maakt je nog geen bekwame stuur, hier is veel praktijkervaring voor nodig. Maar het begint met bewustwording van gevaren bij alle leden, en dit pakt DCR zeer goed aan!
Donderdag ben ik me eens uitvoerig gaan verdiepen in de vele cursussen die verplicht zijn voordat je mag vertrekken voor de Talisker Whisky Atlantic Challenge. Dit zijn ze:
Royal Yachting Association (RYA) Essential Navigation & Seamanship,
RYA Sea Survival,
RYA First Aid at Sea,
Short Range Radio Licence, en
the Ocean Rowing Course certificate.
Veiligheid staat hier hoog in het vaandel, vooral omdat je dagen- en dagenlang zonder externe hulp op jezelf aangewezen bent, ook bij een calamiteit. Ik kijk nu al uit naar de vele cursussen, mede omdat dit voor mij leuke herinneringen oproept aan de relevante vakken en Pre-Sea trainingen op de zeevaartschool bijna 40 jaar geleden. Ik ben nieuwsgierig naar de verschillen met toen! En ik ben benieuwd of ik mijn kortegolfzender-certificaat uit 1985 nog ergens kan vinden 😊
De week was bijna om, toen we vrijdag wederom werden opgeschrikt door nieuws over een aanvaring, dit keer gelukkig zonder fatale afloop. Twee roeiboten kwamen met elkaar in botsing op de Delftse Schie, en naast botbreuken was hier ook sprake van onderkoeling. Het had zomaar slechter kunnen aflopen.
Na zo’n week besef ik weer dat veiligheid vaak wordt onderschat, en dat bewustwording van risico’s bij iedereen die het water op gaat veel narigheid kan voorkomen. We kunnen hier nooit genoeg aandacht aan geven binnen onze verenigingen en dit niet genoeg delen met elkaar! Roeien is prachtig, maar safety first!
Kees Verweel (1963), actief sloeproeier sinds 1980. Woont met Silke aan de Oosterschelde in Kattendijke (Zeeland). Drie volwassen kinderen. Initiator en beheerder van www.sloeproeien.nl. Bij diverse verenigingen geroeid, eind 2019 medeoprichter van de nieuwe club Sloeproeien Zeeland waar we in de zesriemer Seelandia roeien. Lees alle bijdragen van Kees Verweel hier.
Bij zonsopkomst op m’n eentje
Vorige week zaterdag was ik vroeg m’n bed uit. Hoogwater viel vroeg, en ik wilde het combineren met een zonsopkomst vanuit m’n kajak. Om half zeven peddelde ik de Oosterschelde op, en een kwartiertje later kwam de zon prachtig op boven de horizon. Machtig mooi! Helemaal alleen op die grote Oosterschelde…
Mijn gedachten dwaalden af naar de Atlantische oceaan, want sinds Paul en ik een week eerder de knoop doorhakten over onze Atlantische droom, is dit avontuur een vast onderdeel van mijn gedachten geworden! Als de Oosterschelde al zo’n gevoel van nietigheid geeft, hoe moet dat gevoel dan eind 2023 zijn, als de zon opkomt boven de Atlantische horizon? Met z’n tweetjes in een klein bootje op die oneindig grote oceaan… Terug peddelend droomde ik weg naar onze challenge, en naar alle uitdagingen die we nog op ons pad tegen gaan komen voordat het zover is. Ik kon toen nog niet vermoeden dat mijn eerste uitdaging zich de volgende dag al zou aandienen.
Een onverwachte challenge
Na een gezellige zaterdag ging ik lekker slapen, en werd enkele uren later wakker van een wat zeurende buikpijn. ‘Misschien iets verkeerds gegeten?’ was mijn eerste gedachte, dus maar weer proberen in slaap te komen. Dat lukte niet goed, de pijn bleef doorzeuren en ook even het bed uit om te gaan zitten hielp niet. ’s Ochtends geen verbetering, en geen trek in eten. Ik gaf aan niet mee te gaan met ons geplande uitje, en besloot om maandag mijn huisarts te bellen als de pijn nog niet over zou zijn. Mijn partner en jongste zoon waren het hier (achteraf gelukkig) niet mee eens, en ik meldde mij na een pijnlijk autoritje om tien uur bij de huisartsenpost. Na wat geprik en geduw in mijn buik – auw! – werd ik doorverwezen naar de spoedeisende hulp, en daar bleek na verder onderzoek – auw! – en een echo dat ik een acute blindedarmontsteking had. Bizar dat dit zich zo snel kan ontwikkelen! Zondagmiddag moest ik gelijk onder het mes, en afgelopen week was ik herstellende van deze ingreep. Volgens de chirurg had ik geen dag later moeten komen, want dan waren de risico’s groter en was de hersteltijd langer geweest. In de vele reacties op social media werd regelmatig geopperd dat dit me in ieder geval niet meer kan overkomen tijdens de oversteek in 2023… inderdaad, je zal maar een acute blindedarmontsteking krijgen halverwege een oceaanroeitocht…
Afijn, die uitdaging kan ik schrappen van mijn lijstje! 😊 In het kader van de voorbereidingen op ons oceaanavontuur ben ik afgelopen week lid geworden van Dutch Coastal Rowing. De tochten op zee en open water lijken mij een mooie aanvulling op het sloeproeien en bovendien prachtige en vooral praktische roei-ervaringen. En dankzij de verplichte cursussen steek ik gelijk al veel relevante kennis op!
Het kan raar lopen in het leven… een jaar of 5-6 geleden stopte ik officieel met sloeproeien, maar bleef als ‘oproep’roeikracht toch met regelmaat trainen, en roeide als invaller 2-3 races per jaar. Het bloed kruipt waar het niet gaan kan, en met de oprichting van Sloeproeien Zeeland kwam het fanatisme weer helemaal terug! En nu – ruim een jaar later – staat de grootste roei-uitdaging in mijn leven in mijn agenda, en ga ik andere roeidisciplines verkennen. Machtig! Nu nog even door die coronatijd heen, zodat we weer echt los kunnen!
Feike Tibben is bestuurslid van de Koninklijke Nederlandsche Roeibond, met als portefeuille sportontwikkeling. Lees alle bijdragen van Feike hier.
Wie de KNRB, roei.nu of nlroei volgt, heeft gemerkt dat er afgelopen weken flink gesteggeld is over licenties. In essentie: mag je eisen stellen aan instructeurs, coaches, en wie mag dan die eisen stellen en wie betaalt de opleiding. Op nlroei wordt voormalig bondscoach Kris Korzeniowski erbij gehaald die ooit gezegd zou hebben: “Als je een oude fiets en een toeter hebt, ben je in Nederland een roeicoach”. Mocht hij dat al hebben gemeend – ik denk het niet – dan is-ie later zeker tot inkeer gekomen: in 2018 verscheen van hem bij US Rowing het kloeke candidate’s manual level 2, 197 pagina’s stevige roeikost. Ietsie meer dan een fiets en een toeter.
Een vergelijkbare discussie als bij licenties zie we op andere vlakken van sport. In brede zin zien we in de sport een groeiende behoefte aan meer kwaliteit. Sporters willen betere spullen, beter begeleid worden, meer waar voor hun geld. Dat er een structureel tekort aan vrijwilligers is komt niet doordat het aantal vrijwilligers afneemt. Het lijkt er op dat we als sport steeds méér vrijwilligers vragen en ook steeds meer ván vrijwilligers vragen. Ze moeten steeds meer kunnen en de verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid die we neerleggen bij vrijwilligers wordt steeds meer ‘een dingetje’. Toen ik een paar jaar geleden bij een van de regiobijeenkomsten dit onderwerp eens aan de orde sneed, beet een verenigingsvertegenwoordiger me toe: “Als vereniging hebben we leden, en als lid hoor je je in te zetten voor de vereniging. Daar krijg je geen geld voor, dat doe je gewoon, en anders ga je maar weg!” Duidelijke taal. Het deed me een beetje denken aan een bestuurder van mijn oude vereniging die reageerde op mijn voorstel of we niet eens maar een wat moderne outfit zouden moeten: ‘Feike, roeien dat doe je in je oudste katoenen slobbershirt met gaten en in een broek die van je kont afzakt. Zo hoort het.’ Maar net als we de tijd van uniform slobberkatoen kwijt zijn en we best wel kekke roeikleding zien, zie je ook op verenigingen heus niet alleen verenigingen met het klassieke verenigingsmodel van onbetaalde – en vaak niet opgeleide – vrijwilligers.
Dat andere profiel hoeft heus niet helemaal door te slaan naar een marktmodel: De vereniging als bedrijf, zonder leden en met alleen klanten. Op veel verenigingen leeft de discussie: wat doen we nog voor een glimlach en wanneer is een vergoeding redelijk? Ook dié discussie gaat over: ‘wat voor vereniging wil je zijn’ en ‘voor wie wil je vereniging zijn’
Vaak is het niet óf-óf, (betaald /vrijwillig) maar én-én. De meeste verenigingen bevinden zich ergens op de as in het plaatje hieronder tussen glimlach (rechts) en euro (links).
Moet het lidmaatschap per se zo goedkoop mogelijk? Ik denk het niet. Als de prijs doorslaggevend zou zijn dan zouden de goedkoopste verenigingen de grootste zijn. Het is vaker andersom. En wees eerlijk: Je wordt toch geen lid van vereniging Y omdat die een tientje goedkoper is dan vereniging Z? Je kiest toch gewoon de club die het best bij je past? Je kiest toch voor een rijk verenigingsleven en niet de lage kosten?
Veel verenigingen staan niet stil en bewegen zich, sneller of langzamer, steeds meer naar links. Is dat slecht? Gaat hiermee niet de oerhollandse verenigingscultuur naar de knoppen? Ik denk het niet. Sportverenigingen bieden een dynamisch palet. Net als dé Nederlander bestaat ook dé sportvereniging niet. Verenigen is een werkwoord, niet statisch, maar constant in beweging.
Is een vergoeding logisch? Voor sommige functies wel. Als je van vrijwilligers kwaliteit, inzet, verantwoordelijkheid vraagt, moet je als vereniging ook wat bieden. Of liever andersom: als je wat biedt, dan mag je ook wat vragen. De vanzelfsprekende inzet van vroeger zakt wat weg, we krijgen er kwaliteit voor terug. Zolang we maar samen vereniging blijven is dat helemaal niet erg. Zeker niet. Niet alles hoeft voor een glimlach.
Wil je meer weten over vrijwilligers en vergoedingen? Kijk op sportwerkgever.nl.
Kees Verweel (1963), actief sloeproeier sinds 1980. Woont met Silke aan de Oosterschelde in Kattendijke (Zeeland). Drie volwassen kinderen. Initiator en beheerder van www.sloeproeien.nl. Bij diverse verenigingen geroeid, eind 2019 medeoprichter van de nieuwe club Sloeproeien Zeeland waar we in de zesriemer Seelandia roeien. Lees alle bijdragen van Kees Verweel hier.
Ik eindigde vorige week mijn blog met ‘ik wil dit zelf een keer meemaken!’, en doelde hiermee op een oceaanoversteek in een roeiboot. Ik droom al een aantal jaren over oceaanroeien. Het begon echt serieuze vormen aan te nemen toen ik met sloeproeienNL in 2018 de Dutch Atlantic Four ging volgen. Het liet mij niet meer los, en ik besloot ooit zelf mee te gaan doen aan deze Challenge. Het enthousiasme kreeg eind vorig jaar een extra boost, ik volgde dagelijks de drie Nederlandse teams die meededen aan de Talisker Whisky Atlantic Challenge (TWAC) 2020. Ik wist het toen zeker, ik ga het doen! Het thuisfront steunde mijn droom, en ik maakte met mijn oudste zoon de eerste concrete plannen om als duo dit avontuur aan te gaan. Toen mijn zoon moest afzien van zijn bijdrage aan de missie dacht ik direct aan Paul van der Linde uit Katwijk. Ik wist van Paul dat hij een jaar of vier geleden ook al eens bezig was met dezelfde Atlantische roei-droom, echter de plannen kwamen niet van de grond. Het lukte hem niet om medestanders te vinden en een team te formeren. We kennen elkaar van het sloeproeien, en hebben beide een royale staat van sloeproei-dienst opgebouwd. Afgelopen jaren hebben we elkaar slechts een paar keer echt ontmoet, maar we hielden altijd contact via social media. Dus ook tijdens en na de TWAC 2020.
Enkele weken geleden hebben we elkaar gebeld, en er volgden een aantal ‘verdiepings’bezoeken over en weer. We hebben een goede klik met elkaar, niet onbelangrijk als je wekenlang op elkaars lip zit in een bootje midden op de oceaan. Vorige week zaterdagavond hebben we de knoop doorgehakt en besloten dat we het avontuur samen aangaan! Na de champagne en corona-vuist hebben we het inschrijfformulier ingestuurd, het officiële startpunt voor onze deelname aan de Talisker Whisky Atlantic Challenge 2023. De naam voor onze expeditie was snel gevonden; we worden beide 60 jaar oud in 2023, dus we gaan meedoen als de Atlantic Sixties ?
We zijn dezelfde avond gelijk aan de slag gegaan met een domeinnaam vastleggen, een eerte opzet voor de site bouwen en de bijbehorende social media accounts aanmaken. Het werd een heel kort nachtje… De basis staat, de eerste interviews met kranten hebben we inmiddels achter de rug, en de eerste verkennende afspraak voor het vinden van een boot staat al in de agenda. Vanaf nu is er veel werk te verzetten; een begroting maken, onze stichting oprichten, onze goede doelen selecteren, een brochure maken voor onze potentiële sponsors, op zoek naar bedrijven die onze missie willen ondersteunen en afspraken maken met oceaanroei(st)ers die de Atlantische oceaan al eens over roeiden, want alle tips zijn van harte welkom! Niet alleen de daadwerkelijke Atlantische oversteek eind 2023 is een enorme uitdaging, ook de lange weg er naar toe heeft meer dan genoeg uitdagingen in petto!
Kat(ten)(w)(d)ijk(e) goes Atlantic! Onze expeditie is begonnen……
Feike Tibben is bestuurslid van de Koninklijke Nederlandsche Roeibond, met als portefeuille sportontwikkeling. Lees alle bijdragen van Feike hier.
Vorige week schreef ik aan het slot van mijn bijdrage: ‘Het lijkt er op dat verenigingen die actief zijn, die het verenigingsleven levend houden, die beseffen dat een sportvereniging meer is dan een botenuitleenbedrijf, succesvoller zijn in het vasthouden van leden en zelfs in slechte tijden weten te groeien.’ Natuurlijk was dat een wat uitdagende oproep aan verenigingsbestuurders om sporters activiteiten te bieden en actief leden te verenigen en géén beschuldiging ‘eigen schuld, dikke bult’ in de richting van verenigingen die ondanks alle inzet toch hun ledental niet vast weten te houden. Maar in essentie ging die passage over: wat voor vereniging wil je zijn? Wil je als vereniging vooral sportmiddelen bieden, of goede training, of vooral er zijn om gezelligheid te faciliteren, of… noem het maar. Wat voor vereniging we willen zijn en hoe we ons tot elkaar verhouden, hoe vaak hebben we het daar over in de vereniging of de bond? Veel te weinig toch. Vaak hebben we het over regels, geld, taken, gedoe.
Natuurlijk trap ik ook in die val en is ook mijn week gevuld met regels, geld, taken en gedoe. Fijn is het dat iemand je dan weer eens spiegel voorhoudt. Ik kreeg een mail van Belia van roeivereniging i.o. RV Harder in Harderwijk. Dit coastal initiatief met de jaloersmakende naam is vorig jaar midden in de coronacrisis ontstaan. Het uitdagende van zo’n nieuwe vereniging is dat je helemaal van nul bouwt aan de vereniging. Dat pakken ze goed aan. Belia: ‘In oktober hebben we een schets gemaakt van het soort vereniging dat we willen zijn. Qua cultuur, zeg maar. Kernbegrip daarin is dat we een open vereniging zijn.‘ In hun geval betekent dit dat onder andere wordt nagedacht over andere vormen van ledenbinding dan een klassiek lidmaatschap. Leuk en helemaal van deze tijd. Het dwingt ons als KNRB tot meedenken: hoe ver willen we en kunnen we hierin meegaan. Dat lijkt een juridisch kwestie, maar gaat natuurlijk over cultuur: hoe open willen we als roeigemeenschap zijn? Dutch Coastal Rowing is vorig jaar toegetreden tot de KNRB met een voor ons helemaal nieuw ledenconcept. RV Harder zet nog weer stapjes naar een open roeicultuur.
Natuurlijk blijft het niet bij die ene kwestie. Belia vervolgt: ‘By the way: Zo’n cultuurschets staat in geen enkel handboek voor oprichting. Maar als je bedenkt dat je met structuren min of meer bepaalt wat voor cultuur je zaait, verdient het aanbeveling vanuit de gewenste cultuur te denken. Het heeft vette gevolgen voor hoe je zaken regelt in statuten en HR.’
Oef… Helemaal gelijk natuurlijk. En wij waren nog wel zo trots dat we een compleet gereviseerd handboek nieuwe verenigingen hadden gemaakt dat in onze ogen meer dan compleet was en bijvoorbeeld aangevuld met praktijkervaringen van zeven recent opgerichte verenigingen..
Ik kijk nog even terug op dat oude filmpje van Berend Rubbingh ‘back to basics’ Niets aan waarde ingeboet.
Een oude managementwijsheid luidt: ‘the urgent drives out the important’. In het dagelijks gedrang komen belangrijke zaken als verenigings- of sportcultuur te vaak tussen wal en schip en voor je het weet is de week gevuld met regels, geld, taken en gedoe. Ik kijk back tot basics en besef dat ik maar al te vaak de essentie van het zijn van een sportvereniging vergeet: een gemeenschap zijn en samen iets voor elkaar krijgen wat in je eentje niet lukt. Dank voor deze spiegel. ‘Verenigen’ is een werkwoord.
Het juninummer van Roei! is verschenen, met veel Olympische Spelen: van 2021, van 1964, van 1936. En met wherry’s, een interview met Zoe McBride die na een periode van blessures, eetstoornissen en mentale obstakels besloot voor haar eigen gezondheid te kiezen. Neem een abonnement!
Zesmaal per jaar verhalen, achtergronden, interviews en nieuws met een lange adem van, voor en over de roeiwereld thuisbezorgd voor 31 euro. Neem een abonnement!