Bye bye burger

Door Feike Tibben | 29 oktober 2020

Feike Tibben is bestuurslid van de Koninklijke Nederlandsche Roeibond, met als portefeuille sportontwikkeling. Lees alle bijdragen van Feike hier.


Oplettende roeiers is het al opgevallen… als roeibond gebruiken we het woord ‘burgervereniging’ niet meer. We spreken over algemene verenigingen. Natuurlijk zullen we ons nog wel eens verspreken en ik sluit ook en web-aanduiding hier en daar niet uit, maar lukt ons steeds beter. Steeds meer roeiers gebruiken het ook. ‘Algemene vereniging’ is the word. Natuurlijk zal ‘burgervereniging’ nog wel hier en daar voorkomen op webpagina’s, maar Wikipedia heeft ‘algemene vereniging’ al netjes overgenomen. Je zou kunnen zeggen: zo langzamerhand wordt algemene vereniging algemeen.

Maar waarom doen we dat eigenlijk? We zijn de naam burgervereniging toch zo lekker gewend, het klinkt zo vertrouwd en het bekt zo lekker.

Wie een beetje zoekt ziet dat de term burger vooral gebruikt wordt door bijzondere groepen. Bij studenten, zoals wij maar al te goed weten, maar ook in leger-, brandweer- en politiekringen en niet te vergeten de woonwagensector.
De term ‘burger’ wordt vooral gebruik om je eigen groep te onderscheiden, om aan te geven dat je samen anders bent dan de rest. ‘Burgers? Dat zijn de anderen, hullie zonder vrijheid, zij zonder sterren en strepen of woners zonder wielen, niet wij. Burgers, dat zijn de niet-studenten, de niet-geüniformeerden en zij die in gewone huizen wonen.’
en kwestie van perspectief dus.

Vroeger, toen we in de roeisport veel studentenleden hadden ten opzichte van het aantal niet-studenten, toen bovendien de niet-studentenleden vaak ex-studentleden waren, toen was het misschien wel logisch om vanuit studentenperspectief te denken. Bij die gedachte past het om de term  burgerroeivereniging te gebruiken. Burgerroeivereniging was een makkelijke term om onderscheid te maken met ‘de onzen’, de studentenroeivereniging.
Maar ja, de roeipopulatie is gewijzigd. Inmiddels zijn er zoveel oudere sporters dat het aandeel studentenleden nog ongeveer 1/3 van het totaal aantal roeiers is. En veel van de niet-studentenroeiers zijn geen terugkerende ex-studenten, maar roeiverse ‘late entries’. En die groei zet door. Over een paar jaar is misschien wel ¾ van de roeiers niet-student en is het aantal late-entries ook nog gegroeid.

Daarom is het hoog tijd om als inclusieve sport de bakens te verzetten:
Wij spreken dus voortaan van Algemene Verenigingen en Studentenverenigingen.