OProeien toen – 28
Door Jan Op | 2 maart 2021
Ik, Jan Op den Velde, 89 jaar, roeide voor Laga in de periode 1950-1954. De omstandigheden uit die jaren schets ik graag.
Vanaf OProeien toen – 1 is het een doorlopend verhaal. Via deze link vind je ze allemaal.
Laga, met Jan Op den Velde op 4, heeft in Henley 1951 geloot tegen Varese, de Europese kampioen. Ze zijn net gestart.
Temple Island begint uit het zicht te raken. Maar Varese nog niet. Ik begin inderdaad dat mannetje op vier beter te zien. Hij moet gaan omkijken om mij (en de gehele ploeg) te zien. Verdomd, we liggen vóór!! En dat blijft zo, steeds meer. Hoe zo: veeljarige kampioenen? We gaan lekker (zoals altijd als je voor ligt en zelfs steeds verder uitloopt).
We worden echter gestoord door een mannetje met een Ierse college-blazer aan + bijbehorend petje. Hij rent met ons mee om ons herhaaldelijk – in het Nederlands – toe te roepen dat we voor liggen. Dat zie ik zelf nog beter. Dus groeien bij mij moordgevoelens. Ik weet hem straks wel te vinden.
Eerst deze klus klaren. Ik zie de rug van hun boeg steeds kleiner worden.
Dan begint ergens in je hersens iets wakker te worden. De spieren spannen gaat vanzelf. Voelt goed. Aanzwellend geluid van stemmen. De trechter waarin je naar de onzichtbare finish vaart.
Aad van Leeuwen maakt het wel heel bont in de Telegraaf van 6 juli. Hij schrijft:
Het verschil tussen winnen en verliezen. Het is wel even zuchten na de laatste haal als je hem als eerste op de finishlijn vastzet. Waarom is verliezen veel zwaarder? Zijn de hersens geprogrammeerd? Het is voor een Italiaanse coach niet te bevatten om na jaren van succes toe te moeten geven dat er een ploeg ‘roeiduivels’ uit Delft nog sneller is dan de zijne.
Als de boot afgedroogd in de (‘gieken-‘)tent ligt met de riemen eronder, ga ik op zoek naar dat rotjochie dat ons zo uitgesproken hinderlijk op de hoogte hield van hetgeen wijzelf veel beter zagen. Maar in de menigte blazers+petjes niet te vinden. Later blijkt het Rob van Mesdag te zijn die ik nog vaak tegen zal komen. Best een aardige jongen. Ik heb hem in leven gelaten.
Volgende week: tegen Barcelona – weer succes?