De echte verandering II: mixed-feelings

Door Feike Tibben | 11 december 2020

Feike Tibben is bestuurslid van de Koninklijke Nederlandsche Roeibond, met als portefeuille sportontwikkeling. Lees alle bijdragen van Feike hier.


Ken je die mop van die twee die naar <vul  maar in> gingen? Die gingen niet. Zo’n week was het voor de olympiërs: de veranderingen van Parijs 2024, jaren besproken, zorgvuldig voorbereid… ze kwamen er niet. Het IOC nam geen van de 41(!) door de sectorale bonden voorgestelde wijzigingen over, maar veegde ze allemaal van tafel. De reden: kostenbeheersing.

Minder events, minder atleten. Parijs 2024 wordt een beetje Olympics light. Zij we daarmee terug bij af?  Is de vernieuwing voorbij? Zeker niet. Het IOC ziet als focus: reduce cost & complexity, promote sustainability, innovation with a youth focus and gender balance.

Tekst gaat door onder de afbeelding

Gender balance. ‘Makkie’ zul je zeggen, ‘met een ongeveer 50/50-man/vrouw-verdeling in ledenaantallen, met een exacte 50/50-verdeling in sportnummers, scoren we met onze roeisport bijzonder goed. Nog even zorgen dat er vaker een vrouwennummer het slot-event vormt van het toernooi en we zijn klaar met die balance.’

Ik denk niet dat we wegkomen met zulke zelfgenoegzaamheid. Wie goed leest ziet dat IOC ook steeds meer inzet op mixed sporten. In Parijs zijn er al 22 mixed-events, 4 meer dan in Tokio en 4 jaar later in LA zal het aantal weer meer gegroeid zijn. Je mag aannemen dat wij er dan ook bij zijn met het nummer mixed-coastal. De beslissing die voorlag voor Parijs 2024 wordt immers verschoven naar LA 2028.
Mixed-sporten: je ziet het pas als je het doorhebt. Skiën, biathlon, curling, kunstschaatsen, rodelen, en natuurlijk de mixed dubbels in badminton en tennis. Ook het schaatsen kent sinds kort mixed sporten: de mixed gender relay op shorttrack en lange baan.

Ik weet niet hoe het jullie vergaat, ik zie best wel veel gemixte teams op verenigingen, maar nooit als het om het eggie gaat. Dan vinden we het al heel vernieuwend als er een vrouw een mannenploeg stuurt. Bijzonder dat dat nog zo gesegregeerd is. Het zal iets met traditie of gewoonte zijn. Bij de nieuwere roeivormen wordt er volop gemixt: in het sloeproeien, bij de roeimarathons, en ook dus op coastal wedstrijden.

Bijzonder dat de discussies over coastal roeien in vergelijking met het gewone roeien nooit ingaan op het mixed, terwijl dat toch écht ook een vernieuwing is. Vinden we het al heel gewoon of zien we het als een niche die we maar moeten negeren? Ik hoop het eerste. Het is een mooie ontwikkeling op weg naar gender equality & gender balance.

Meer mixen: prima. En om ‘m helemaal af te maken: laten we ook gelijk de term ‘knuffeldubbel’ overboord gooien voor het mixed roeien. Je snapt wel waarom.. Het is niet voor niets vandaag paarse vrijdag.


Uit en in de Acht

OProeien toen – 19

Door Jan Op | 8 december 2020

Ik, Jan Op den Velde, 89 jaar, roeide voor Laga in de periode 1950-1954. De omstandigheden uit die jaren schets ik graag.
Vanaf OProeien toen – 1 is het een doorlopend verhaal. Via deze link vind je ze allemaal.


De slidings worden verlengd. Meer “been”. Dat kan best want de gemiddelde lengte van de bemanningen is ettelijke centimeters gestegen. Hoewel dat niet staat vermeld bij de inschrijving (de individuele gewichten wel) is dit nu naar schatting ongeveer 1,78 m. Het gewicht is gemiddeld per persoon 78 tot 81 kilo.

De roeiwereld van 1951 begint voor mij met een enorme klap. De eerste bijeenkomst in het nieuwe jaar kom ik niet meer voor in de Oude Acht. Ik blijk op slag te zitten in een 8 met onverbeterbare enthousiaste mannen die zich wederom hebben aangemeld. Het Bestuur en de Verenigde Coaches voelen zich gedwongen deze mannen nog eens een stukje (Head) te laten roeien. Ik word aan het hoofd gezet om deze ploeg naar de overwinning te leiden.

Zo gaat dat. Zonder enige melding vooraf worden ploegen gevormd en dat heb je maar te slikken. Alleen beter halen-maken levert promotie op. Kan mijn vervanger dat beter? Mijn ego is tot in mijn sokken gedaald. Slechts een overwinning op de Head kan mij misschien nog redden. Dat zal een onmogelijke opgave zijn.

Een recordaantal ploegen van 24 neemt deel, met 5 ploegen in de eerste divisie. De herinnering aan de zwarte periode tot de Head 1951 is geheel verdrongen en uit mijn geheugen gewist.

Behalve een speciale gebeurtenis tijdens onze opleiding: commando’s van de coach gaan via de “stuur” naar de roeiers. “Ogen dicht, stuurman”. Ik zit op slag en tot mijn grote verbazing doet de neef van een bekende schilder met één oor braaf zijn ogen dicht. Vlak voor de bocht. Ik moet deze veel-oudere-jaars onmiddellijk tot de orde roepen.

 We staan weer voor het altaar de maandag erna. De hogepriester voert het woord en spreekt zijn vervloeking uit over de resultaten. Het noemen van de namen begint.
Moet ik mijn oren geloven? Ik blijk terug op 4 in de Acht te zitten. Plotseling komt mijn ego opgelucht terug. Vele jaren later hoor ik dat is was “uitgeleend” om een zevental “aardige jongens” een leuke dag te bezorgen. ” Zo, nu ben je weer terug” zegt Jo na afloop. Terwijl mijn hart een ongekend hoog tempo slaat.

Roeien was/is slavenarbeid. Zonder morren doe je wat je wordt gezegd. Allemaal om niet te worden “uitgekotst” en om te voorkomen “het volgend jaar nog eens te mogen proberen”.


Aftellen voor 5000 km roeien

Door Kees Verweel | 5 december 2020

Kees Verweel (1963), actief sloeproeier sinds 1980. Woont met Silke aan de Oosterschelde in Kattendijke (Zeeland). Drie volwassen kinderen. Initiator en beheerder van www.sloeproeien.nl. Bij diverse verenigingen geroeid, eind 2019 medeoprichter van de nieuwe club Sloeproeien Zeeland waar we in de 6-riemer Seelandia roeien. Lees alle bijdragen van Kees Verweel hier.


Nu het sloeproeiseizoen echt in winterslaap is, verleg ik mijn focus naar La Gomera. Over precies een week start daar de 5000 km lange en zware Talisker Whisky Atlantic Challenge 2020. De 21 oceaanroeiboten met bijbehorende 55 deelnemers zijn inmiddels gearriveerd op het Canarische eiland, en iedereen is druk met de laatste voorbereidingen en vele controles en briefings.

  • Acht deelnemers gaan starten voor een solo oversteek.
  • Dan zijn er twee duo’s, waaronder het Nederlandse duo Mark Slats en Kai Wiedmer. Mark roeide in 2018 solo deze challenge, in een recordtijd van 30 dagen en 7 uren!
  • Er start één damestrio uit Engeland,
  • en er starten 10 ‘fours’ waaronder twee Nederlandse damesteams! De ‘Atlantic Dutchesses’ Iris Noordzij, Melissa Vooren, Renate de Backere en Marieke le Duc storten zich voor de eerste keer in dit ultieme roeiavontuur, evenals de ‘Dutchess of the Sea’  Astrid Janse, Bela Evers, Desiree Kranenburg en Remke van Kleij.

Van de in totaal 11 dames die meedoen aan deze editie dus maar liefst 8 uit Nederland, en van de 55 deelnemers totaal maar liefst 10 uit Nederland. Genoeg redenen dus om deze editie met extra belangstelling op de voet te gaan volgen. En voor sloeproeienNL heeft deze editie bovendien een extra tintje, want de helft van de Nederlandse deelneemsters is sloeproeister of heeft sloeproei-roots! Ik vraag me af hoe men zich daar nu voelt op La Gomera. De climax nadert na een 1-2 jaar lange en zware voorbereiding, na de onzekerheid of het allemaal wel door zou gaan in deze coronatijden, na de opluchting dat ondanks deze coronatijden de reis naar La Gomera is gelukt, voor boot en bemanning. Om dan nog zo’n twee weken af te tellen naar de start en kennis te maken met de andere deelnemers. Met dit kleine clubje van 55 personen aftellen tot het startschot. De spanning stijgt iedere dag!
Ik heb geen enkele referentie. De HT-race is ‘slechts’ 3-4 uren roeien van Harlingen naar Terschelling. Maar bij alle keren dat ik deze sloeproeirace roeide had ik een week voor de start al de nodige zenuwen. Vat ik geen kou komende week? En 300 keer per dag alle vindbare weersverwachtingen lezen! M’n roeispullen tig keer checken en de laatste nacht voor de HT slecht slapen omdat m’n lijf strak staat van de spanning, zeker bij edities waar de weersvoorspelling niet al te goed was. Allemaal voor een paar uurtjes roeien op de Waddenzee. Hoe moet dat dan voelen als je aftelt voor 5000 km roeien over de Atlantische oceaan!
Je weet vooraf dat je waarschijnlijk alle soorten weersomstandigheden voor je kiezen zult krijgen. Ik heb respect en bewondering voor de dames en heren die over een week het ruime sop kiezen, ongetwijfeld vol vragen over wat ze allemaal gaan meemaken, zeker voor de deelnemers die voor de eerste keer meedoen. De eerste dagen in het ritme komen van onafgebroken een aantal uren roeien afgewisseld met een aantal uren rust, iedere dag weer, 30-40 dagen lang. Je eigen fysieke en mentale grenzen verleggen, in een klein bootje op de oneindig grote en onvoorspelbare oceaan. Je onderweg gaan afvragen waarom je hier eigenlijk aan begonnen bent, en vechten tegen dat stemmetje dat om opgeven roept (daar heb ik tijdens diverse HT’s al last van gehad…) Je afvragen hoe lang het nog zal duren voordat er eindelijk land in zicht komt, om dan met nieuwe adrenaline het laatste stuk naar Antigua en Barbuda in de Caraïbische Zee te volbrengen. Om dan eindelijk, eindelijk over de finish te roeien, de ultieme climax! Ik zou denk ik rondstuiteren op La Gomera een week voor de start! Via sloeproeienNL gaan we de race, met name onze Nederlandse heldinnen en helden, op de voet volgen.

We wensen ze vanaf hier succes toe met de laatste voorbereidingen komende week, en zitten volgend weekend klaar om online de start te zien! Oja, onze sticker ‘IK ROEI SLOEP!’ reist mee met de Atlantic Dutchesses ?

Foto’s: Erik Baalbergen, Atlantic Dutchesses, Mark Slats

De echte verandering 1: het verkeerde rijtje

Door Feike Tibben | 13 november 2020

Feike Tibben is bestuurslid van de Koninklijke Nederlandsche Roeibond, met als portefeuille sportontwikkeling. Lees alle bijdragen van Feike hier.


Dit najaar heeft FISA aan IOC voorgesteld om met ingang van de spelen van Parijs drie coastalnummers toe te voegen aan het olympische programma ten koste van de twee lichte dubbelnummers. Op maandag 7 december zal de Executive Board van het IOC dit voorstel bespreken.

Meteen stak er een storm van kritiek op: Van lichte roeiers zelf die hun perspectieven zagen verbleken, van Helma Neppérus die toch ook wel lijkt te erkennen dat het lichte roeien niet die mondialisering heeft gebracht die beoogd was. En natuurlijk vanuit de pro-ana beweging die nog een duit in het zakje deed met hun statement dat de beweging ‘de broeders en zusters die dagelijks uit vrije wil het gevecht tegen de weegschaal voeren, altijd te zullen blijven steunen’.

Je mag aannemen dat het advies van FISA was voorgekookt en het IOC dit overneemt: exit olympic lightweights. Komen we daarmee met deze roeiers in het rijtje van olympische losers en wacko’s?  Als je die lijst bekijkt lijkt licht roeien akelig gewoon en acceptabel, want ja, Pelota en lacrosse zijn van de olympische agenda verdwenen, maar die worden tenminste nog gespeeld.

Maar wie weet er nog van die andere verdwenen olympische activiteiten:

Gelukkig zijn we geen demonstratiesport want dat is echt een mix van folklore & extravaganza:

Je gaat bijna olympic darts missen in zo’n rijtje… Cent quatre vingt!

Stockholm 1912

Niet om het coastal-roeien koudwatervrees aan te praten -zeker niet-, maar eh.. die stad Parijs heeft wel een naam hoog te houden als het gaat om sporten die in die stad voor het eerst (en vaak ook voor het laatst) olympisch waren. Wat denk je van:

  • olympisch duivenschieten, met levende duiven!,
  • olympisch touwtrekken,
  • olympisch cricket,
  • olympisch croquet: te weinig toeschouwers, nl één,
  • polo: teveel paarden nodig,
  • hoogspringen uit stand,
  • hoogspringen over paarden: een mens springt óver paardenruggen,
  • verspringen door paarden: een paard springt, mens op z’n rug,
  • onderwaterzwemmen,
  • en ook hier een favoriet: zwemmen met hindernissen, heus gehouden in de Seine. Wij zouden zeggen, zwemmen met keerboei.

Moeten we nou met het lightweight rowing in zo’n rijtje komen.. nou ja zeg. Sterkte komende week.

Komende weken ga ik in op die andere kant van het besluit: coastalkansen


Riemen maken en breken

OProeien toen – 18

Door Jan Op | 1 december 2020

Ik, Jan Op den Velde, 89 jaar, roeide voor Laga in de periode 1950-1954. De omstandigheden uit die jaren schets ik graag.
Vanaf OProeien toen – 1 is het een doorlopend verhaal. Via deze link vind je ze allemaal.


In de vorige aflevering werd niet geroeid, maar op de wal gesleuteld aan de zeer ouderwetse riggers. Omdat het voor het begrip van huidige generaties is bestemd, ga ik daarop nog even door.

Voor de oorlog was het materieel van de dan bestaande middelen geconstrueerd. Houten boten met een flinterdunne huid en riemen van zo sterk en licht mogelijk hout. En ook nog zonder “kwasten”. Dat soort hout wordt geïmporteerd. Maar na de oorlog is hout alleen bestemd voor de wederopbouw. Slechts met een vergunning te koop. En totaal ongeschikt om er houten boten en/of riemen mee te maken. We zijn dus aangewezen op de meestal in de oorlog verborgen boten en riemen. Ontdaan van spinnenwebben en opnieuw gelakt.

Kwetsbaar. Eén verkeerde beweging met de benen: barst of zelfs scheur! Repareren met een dun strookje hout, ouderwetse lijm en koperen spijkertjes. Tijdrovende klus voor de bootsman. (Een beperkt aantal roeiverenigingen, en zeker de meer bejaarde, had een bootsman in dienst voor het repareren en onderhoud van de vloot).

De riemen die de oorlog hebben overleefd zijn vaak door het tamelijk lange verstoppen verdroogd en onbruikbaar geworden. Toch moet ermee worden gevaren. En al snel vervangen worden om nog een HAAL te kunnen maken.

In mijn bestuurstijd ben ik verantwoordelijk voor het materieel. Het gebrek aan (“eigen”) riemen maakt vervangen dringend nodig. Oud-leden zijn vaak uitstekende bronnen van hulp. Eén ervan heeft een houthandel. Onze bootsman Harry en ik mogen op de werf “geschikte” balken uitzoeken om er riemen mee te maken. Het is vurenhout uit Scandinavië. Totaal ongeschikt voor riemen. We zoeken er een paar uit met zo weinig mogelijk kwasten. Illegaal naar Delft. Bij een bevriende zagerij in stroken van riembreedte laten zagen.

Een oud-lid, werkzaam voor Shell op het laboratorium in Delft, heeft onlangs succesvolle proeven gedaan met een nieuw soort (twee-componenten-)lijm. Harry doet proeven met deze lijm. De stroken worden tot riembreedte en -lengte op elkaar gelijmd. Het proces van tot riem formeren laat ik weg. De uitkomst is: riemen van meer dan twee keer het gewicht van de “bijlen”. Maar de boot gaat ermee vooruit.

Het komt voor dat een riem nog net de finish haalt en er nog net een beker mee wordt gewonnen (schets uit andere bron).


Heimwee

Door Kees Verweel | 28 november 2020

Kees Verweel (1963), actief sloeproeier sinds 1980. Woont met Silke aan de Oosterschelde in Kattendijke (Zeeland). Drie volwassen kinderen. Initiator en beheerder van www.sloeproeien.nl. Bij diverse verenigingen geroeid, eind 2019 medeoprichter van de nieuwe club Sloeproeien Zeeland waar we in de 6-riemer Seelandia roeien. Lees alle bijdragen van Kees Verweel hier.


Afgelopen week was een drukke week met betrekking tot sloeproeien. Woensdagavond bestuursvergadering Sloeproeien Zeeland. Aangezien we er nu echt van uitgaan dat de Seelandia dit jaar helaas niet meer te water gaat, nam de voorzitter de sloep mee achter zijn auto voor de winterstalling achter in onze tuin. En zie ik nu als ik uit het keukenraam kijk steeds de sloep staan wat mijn heimwee naar het roeien geen goed doet. Als penningmeester had ik in deze meeting een makkie. Geen enkele wedstrijd geroeid dus alle hiervoor begrote euro’s zitten nog in kas. Maar wat hadden we ze veel liever uitgegeven! De uitdaging voor 2021 zal het aan boord houden van sponsors worden, dus we zijn blij dat we een reserve hebben. We hebben de euro’s volgend jaar waarschijnlijk heel hard nodig. We wilden dit jaar eigenlijk nog een leuke seizoensafsluiting voor de club organiseren, de geplande bijeenkomst half oktober moesten we op het laatst annuleren vanwege aanscherping coronamaatregelen. Samenkomen zonder zelfs maar een bak koffie te kunnen aanbieden is geen optie, stelden we. En een online alternatief viel ook af voor ons, want bijna iedereen is na 7-8 maanden wel een beetje klaar met Zoom en Teams. Dat gezellige avondje waar we samen genieten van een hapje en drankje halen we wel in zodra het weer kan en mag. Wat het dan wel gaat worden kan ik uiteraard hier nu niet verklappen!

Donderdagavond de 1e (online) meeting met de leden van de nieuwe FSN veiligheidscommissie. Ik heb me opgegeven voor deze nieuwe club, en deze eerste kennismaking met de overige leden was top! Oude bekenden uit de sloeproeiwereld, nieuwe gezichten, jong en oud en samen echt ontzettend veel kennis en ervaring die we gaan bundelen, uitwerken en delen de komende maanden. De laatste weken is het onderwerp veiligheid helaas al een aantal malen genoemd in deze columns, en ik draag graag mijn steentje bij aan dit zo belangrijke onderwerp.

Zaterdagochtend de (online) FSN-vergadering wedstrijdorganisaties. Ik neem deel namens de Veerse Meer Sloepenrace en corona is uiteraard ook op deze vergadering een van onderwerpen. Kan het seizoen 2021 in april van start? En zo niet wat dan? De Utrechtse Grachtenrace RonDom heeft voor alle zekerheid al besloten de datum van 12 april door te schuiven naar de toch al al drukbezette maand september. Tot eind mei 2021 staan er 10 wedstrijden op de kalender, waaronder de Harlingen-Terschelling race op 14 mei. Ik hoop zo dat we in april weer mogen roeien, maar besef tegelijk dat we met corona momenteel het door de specialisten gevreesde winterseizoen in gaan. De actuele nieuwsberichten temperen voorlopig ook de hoop. Het is domweg afwachten wat er 2-3 weken na Kerst en Oudjaar gaat gebeuren met de cijfers, en het is wachten op het vaccin en het tijdschema van toedienen van het vaccin. Het is niet anders….

Druk dus deze week met online en live ontmoetingen met sloeproei-collega’s, aan de ene kant super want je voelt weer even die hechte band, je bent weer even tussen gelijkgestemden in de mooie sloeproei community. Maar aan de andere kant is de heimwee naar het roeien gelijk groter dan ooit!

Mixed feelings dus deze week!!


Lassen

OProeien toen – 17

Door Jan Op | 24 november 2020

Ik, Jan Op den Velde, 89 jaar, roeide voor Laga in de periode 1950-1954. De omstandigheden uit die jaren schets ik graag.
Vanaf OProeien toen – 1 is het een doorlopend verhaal. Via deze link vind je ze allemaal.


Ieder heeft zijn eigen riem, gemerkt met de eigen initialen. Het beperkte aantal riemen zo vlak na de oorlog maakte dat nodig. De riem wordt in elk type boot meegenomen! Ik neem aan dat iets dergelijks nu niet meer bekend is en ondenkbaar.

We voelen ons op een hoger niveau nu we zijn ingeschakeld om de vernieuwingen uit te voeren die onze coach Jo uit Henley heeft meegenomen. Behalve de veranderingen aan de bladen van ‘onze’ riemen wordt er gemeten. Tot dat moment een taak van de bootsman en het is streng verboden om aan de boot te sleutelen. Dat verbod wordt nu overtreden. Mede door de bemoeienis van onze 7, een werktuigbouwer in opleiding die een passie heeft voor (m)weten, wordt er gemeten. De stand van de dolpen, op een primitieve manier.

Op het droge wordt de boot op de kiel op houten schragen gelegd en met behulp van een paar staanders horizontaal vastgezet. Alweer een streng verboden handeling.

De riem in de dol gelegd terwijl de “eigenaar” die stevig in de inpikstand vasthoudt. Met waterpas en schietlood wordt de hoek van het blad met de verticaal gemeten. Elke afwijking moet worden gecorrigeerd. De rigger is rigide aan de boot geschroefd. De dolpen staat onbeweeglijk vast aan de rigger geschroefd.

De enige manier om de dolpen in de gewenste stand te krijgen is met stalen pijp over de dolpen en krachtig trekken de juiste stand in te stellen. Hier komt het talent van de werktuigbouwer goed van pas. Na enkele pogingen krijgt hij de dol in de gewenste stand en wordt hij met gejuich gehuldigd.

Dat de ijzeren constructie van de rigger daar erg moe van wordt zal geen verbazing wekken. Aluminium is voor dit soort constructies nog in ontwikkeling. Het gevolg is dan ook dat er herhaaldelijk moet worden gelast. En dat soort werkzaamheden moet worden uitbesteed. Het lukt om dat gratis te laten uitvoeren. Aan de overkant staat het gebouw voor Werktuigbouwkunde. Voor de technische opleiding van de studenten zijn werkplaatsen ingericht. Daar kunnen zij o.a. leren lassen onder leiding van een ‘assistent’. Een van die assistenten heeft als les-lasmateriaal kapotte riggers nodig. Toevallig.


1951 – Afkijken in Henley

OProeien toen – 16

Door Jan Op | 18 november 2020

Ik, Jan Op den Velde, 89 jaar, roeide voor Laga in de periode 1950-1954. De omstandigheden uit die jaren schets ik graag.
Vanaf OProeien toen – 1 is het een doorlopend verhaal. Via deze link vind je ze allemaal.


De zeer magere resultaten in 1950, terwijl wij tot de oorlog steeds in de voorste gelederen voeren, is voor de oud-leden een reden om het bestuur aan te sporen op zoek te gaan naar een mogelijke verbetering van vooral de techniek van het roeien.
Die moet te vinden zijn in Henley. Daar varen de “beste ploegen van de wereld” (maar op bescheiden schaal, er is dan mogelijk maar 10% van het huidige roeileger op het water te vinden). Vooral de Amerikanen presteren aan de top. In samenspraak tussen bestuur en Oud-Laga wordt besloten een coach, die heeft laten zien capaciteiten te bezitten maar techniek tekortkomt, naar Henley af te vaardigen om de techniek af te kijken.

Dat blijkt een gouden greep te zijn. Hij komt terug met in zijn bagage allerlei verbeteringen. Het nieuwe seizoen bevat Laga-lustrumwedstrijden. Het hoogste doel is het hoofdnummer, acht, in huis te houden. Dus zijn de te verwachten verbeteringen vooral daarop gericht. Maar er is ook een breder verband. Andere ploegen zullen profiteren van nieuwe inzichten.

De acht die wordt geformeerd bevat naast “ouderejaars” ook een aantal uit de acht van het vorig jaar. Ik prijs mij gelukkig dat ik tot die bemanning behoor. Als verreweg de jongste – en dat brengt verantwoordelijkheden mee, waar ik veel later achter kom. We zijn in een andere (roei-)wereld terecht gekomen. Jo, de coach, is uit ander hout gesneden dan de coaches die hun onkunde over de winnende HAAL, omzetten in hard “roepen” en vooral “hard trekken”. Het komt herhaaldelijk voor dat ploegen van Calvé naar de Hoornbrug (ca. 4 km) in “harde haal” afleggen. Dat is ongeveer alles wat de (amateur-)coach van roeien weet. Als roeier word je er wel “hard” van en ook heel moe. Maar als ondergrond voor toegevoegde techniek mooi meegenomen.

De eerste merkbare verandering is het verkorten en “verbreden” van het blad. Een goed ingevoerde roei-kenner zal bij zijn bezoek aan het Roeimuseum (waar?) zich afvragen hoe men kan zien dat er verschil is.
Het gevolg is meer van psychologische aard. We zijn er allemaal van overtuigd dat we een stuk sneller varen. Achteraf denk ik dat het inderdaad een soort truc van de bekwame coach is, hoewel hij dat zal hebben ontkend. We kunnen het nu niet meer vragen; hij bevindt zich in de roeihemel.


De beste stuurlui…

Door Kees Verweel | 14 november 2020

Kees Verweel (1963), actief sloeproeier sinds 1980. Woont met Silke aan de Oosterschelde in Kattendijke (Zeeland). Drie volwassen kinderen. Initiator en beheerder van www.sloeproeien.nl. Bij diverse verenigingen geroeid, eind 2019 medeoprichter van de nieuwe club Sloeproeien Zeeland waar we in de 6-riemer Seelandia roeien. Lees alle bijdragen van Kees Verweel hier.


Foto Federatie Sloeproeien Nederland

Je vraagt je wellicht af waarom de roeiers op de foto zo ongelijk roeien? De foto is een shot uit een veiligheidsvideo gemaakt door de FSN eind 2017. De aanleiding voor het maken van deze video was een hartstilstand in een sloep eerder dat jaar. In 2018 volgden in heel het land aansluitend cursussen ‘reanimatie aan boord van een sloep’.

Onlangs werden we opgeschrikt door een ernstig en noodlottig ongeval met een sloep waarbij helaas een van de roeiers om het leven kwam. Geschokt las ik in de reacties op de social media – diverse lompe opmerkingen van de bekende beste stuurlui; ‘wat doet zo’n roeibootje daar nu in het donker?’, ‘als je ’s avonds gaat roeien dan vraag je om problemen!’ en meer van dit soort ongefundeerde commentaren door mensen die duidelijk zelf niet (sloep)roeien.

Ik zit inmiddels 40 jaar in het sloeproeiwereldje, en ken gelukkig slechts één ander fataal ongeval, wat overigens niemand had kunnen voorkomen. Half jaren ’90 roeiden we de Sloepenrace Lelystad die onverwacht werd overvallen door een zeer snel opkomend onweer. Buienradar hadden we nog niet in die tijd, en bij de start was er geen enkel teken van de naderende onweersbuien. De sloepen zaten al ver op open water, en terwijl de race werd stilgelegd vanwege het slechte weer sloeg de bliksem helaas in in een van de sloepen, met een dodelijk slachtoffer tot gevolg.
Er zijn ruim 250 actieve roeisloepen, waarvan de helft zelfs doortraint tijdens de donkere winteravonden (als er geen corona is). Vele teams trainen op water waar naast pleziervaart ook beroepsvaart is. Zo trainen wij op het Veerse Meer waar grote binnenvaartschepen door de smalle vaargeulen varen. Tijdens wedstrijden hebben we te maken met elkaar, maar ook met kruisende (beroeps)schepen of zeilboten die gewoon voorrang hebben in de meeste situaties. Dus de stuur moet precies weten wat zij/hij moet of mag doen als ze met 10 sloepen tegelijk op een keerboei of Amsterdamse grachtenbrug af denderen. Maar zoals Feike Tibben het treffend verwoordde in zijn column eind oktober; ‘We voelen ons sterk en machtig in onze boot, tegelijk zijn we oh zo kwetsbaar. Roeien en veiligheid, het blijft balanceren op een dun koord’

Uiteraard is het van groot belang – en volgens het BPR zelf verplicht –  dat de stuurlui bekwaam zijn en dus de regels kennen, en weten wat ze moeten doen bij een onverwachte calamiteit. Een vaarbewijs is overigens niet verplicht, maar eigenlijk zou een stuur van een roeisloep minimaal een Vaarbewijs 1 moeten hebben.

De Federatie Sloeproeien Nederland neemt als federatie ook haar verantwoording in deze. Het onderwerp veiligheid komt jaarlijks terug op vergaderingen, tijdens de briefings van wedstrijden, en naar aanleiding van het drama in Katwijk installeert de FSN momenteel zelfs een aparte veiligheidscommissie. Website sloeproeienNL heeft een aparte pagina over veiligheid. Maar dit onderwerp gaat uiteraard iedere roei(st)er aan, en is wat mij betreft een onderwerp waarvan we onze kennis en ervaringen zoveel mogelijk, structureel en eenduidig zouden moeten gaan delen in de roeiwereld. De KNRB en FSN zijn al in contact met elkaar, het zou toch geweldig zijn als alle organisaties de handen ineen gaan slaan over dit onderwerp.

Reanimatie aan boord van een sloep | Foto Federatie Sloeproeien Nederland

Allemaal vergaderen

Door Feike Tibben | 13 november 2020

Feike Tibben is bestuurslid van de Koninklijke Nederlandsche Roeibond, met als portefeuille sportontwikkeling. Lees alle bijdragen van Feike hier.


Volgende week is de Algemene Vergadering van de roeibond. Alweer de tweede digitale. We zien dat een jaar van bijna niet doorgaan van evenementen door corona zijn tol eist. Typische AV-eindejaarsfeestjes zoals de verschillende uitreikingen zijn geschrapt; er is gewoon te weinig geroeid om te kunnen spreken van volwaardige klassementen. Toch jammer. Het kost tijd om goede tradities op te bouwen.

Dit jaar zien we nog een ander fenomeen: De impact van corona op financiën. De week vóór de AV komen de vragen binnen van verenigingen. Dit jaar vragen enkele verenigingen of de afdracht aan de bond niet lager kan. Op hun beurt zien we ook bij een aantal sportverenigingen dat leden opzeggen of geld terug vragen: ‘We hebben immers niet kunnen sporten? Zo krijg ik geen waar voor mijn geld’.

Aan de andere kant zullen er ook bonden zijn die bij NOC*NSF aandringen op lagere afdracht. Een aantal bonden is financieel afhankelijk van inkomsten uit competitie, en tja, als die niet doorgaat…

Zonder het recht om discussies over geld, afdrachten en verantwoorde besteding te betwisten (zeker niet, als sport zijn we gebaat bij een open en transparante besluitvorming hierover), heb ik moeite met de beweging dat leden minder willen betalen aan verenigingen, verenigingen claimen bij bonden en bonden een beroep doen op NOC*NSF. Als we als sporters vooral als consument zouden denken dan zouden we lid worden van een vereniging met de laagste prijs of de hoogste ROI.

Maar is individueel voordeel nu dé reden om lid te worden van een vereniging of een bond? Veel bepalender voor het kiezen is of je je er thuis voelt, of alle ledenbelangen tot hun recht komen. Het zijn van een gemeenschap, elkaar ontmoeten, jezelf ontwikkelen en collectieve belangenbehartiging zijn veel méér doorslaggevend. Daar hoor een zorgvuldig-kritische blik bij, maar ook solidariteit. Dat geldt voor een vereniging, maar is in essentie voor een bond of NOC*NSF niet anders.

Laten we elkaar open beoordelen, worden ledenbelangen evenwichtig gewogen, wordt het geld zorgvuldig besteed, maar laten we ervoor waken dat we tekorten naar elkaar doortoepen. Voor je het weet creëren we een piramide van vorderingen. Zie daar maar weer eens vanaf te komen. Juist nu moeten we met z’n allen de in jaren opgebouwde sportinfrastructuur overeind houden. Laten we het dáárover hebben. Roeien doe je samen.



Mijn volgende baantjes Bosbaan

OProeien toen – 15

Door Jan Op | 11 november 2020

Ik, Jan Op den Velde, 89 jaar, roeide voor Laga in de periode 1950-1954. De omstandigheden uit die jaren schets ik graag.
Vanaf OProeien toen – 1 is het een doorlopend verhaal. Via deze link vind je ze allemaal.


Het is nog steeds 1950. Aad van Leeuwen is een sportverslaggever met een opmerkelijk geheugen. Hij verslaat niet alleen roeiwedstrijden, maar ook paardensport en voetbal, ook voor de radio (televisie bestaat nog niet). Hij kan precies aangeven welke ploeg indertijd heeft gewonnen en wie daaraan meededen.

Zijn verslag van deze wedstrijd beslaat een hele bladzijde in de Telegraaf. Dat geldt ook voor andere roeiwedstrijden. Ik kopieer een klein stukje over de B-achten:

Er waren goede ploegen te zien op de Bosbaan. De Jonge B-achten van Triton, Laga en Nereus bijvoorbeeld waren van bijzonder goed gehalte. En al waren de omstandigheden gunstig (een krachtige wind pal mee), tijden van 6.10 (voor het winnende Laga) en 6.10.2 (voor het op 1 meter als tweede eindigende Triton) zijn toch wel bijzonder hoopgevend. Nereus zou ongetwijfeld beneden de nu afgedrukte 6.15.6 (overigens alleszins respectabel) zijn gekomen en een belangrijk aandeel in de mooiste race van het toernooi hebben gehad indien zijn stuurman de kolken van Laga had vermeden.

We verdienen een zilveren beker en 9 zilveren blikken (De belangrijkste ploegbaas, de coach, krijgt nooit een tastbare prijs. Behalve veel later bij Argo Sprint toen ik twee zonen aan de overwinning hielp. Ik kreeg uit Wageningen een klein blikje met sigaartjes!!)

Nu we blijkbaar kans zien om blikken te verwerven, moeten we in staat zijn om ook nationaal kampioen in de achtriemsgiek te worden. Hoewel flink gemotiveerd, lukt het niet de Oude Achten van Njord en Nereus bij te houden. Aad van Leeuwen:

Op de 1500 meter had Nereus nog 1 lengte op Njord en 1½ op Laga dat niet uit de strijd was maar toch voor de eerste plaats geen rol speelde… de Nereïden met een fiks zittende eindspurt…. Ze wonnen in 6.11.4 met een derde lengte. Een uitmuntende tijd.

Mijn eerste roei-jaar is ten einde. In het najaar geen wedstrijden maar wel weer trainen. Beperkt tot 5 dagen per week. Want ik mag weer meedoen!