Buiten is beter dan binnen, georganiseerd beter dan ongeorganiseerd

Door Feike Tibben | 27 februari 2021

Feike Tibben is bestuurslid van de Koninklijke Nederlandsche Roeibond, met als portefeuille sportontwikkeling. Lees alle bijdragen van Feike hier.


Wat een – toch nog onverwacht – feest deze week, het besluit van het kabinet om jongeren tot 27 binnen 1,5 meter te laten sporten. Nog geen wedstrijden maar wel fijn samen trainen in dubbels, vieren en achten.. Heerlijk.
Wat.Een.Feest. Het voorjaarzonnetje lokt en lonkt.

Het regeringsbesluit laat ook maar weer zien hoe goed we als roeiers in beeld zijn bij beslissers: hoewel er ook in onze sport nog mensen mopperen omdat ze letterlijk buiten de boot vallen zal het rijk niet voor niets ónze sport hebben gekozen toen een logische leeftijdsgrens moest worden bepaald. Een goede keuze die 27, onze leeftijdsgrens tussen senior en master / veteraan. Was wielrennen leidend geweest dan zou 30 jaar de grens zijn, atletiek had een leeftijd van 35 opgeleverd en bij schaatsen iedereen tot 40, terwijl golf de veteranengrens pas bereikt bij de leeftijd van 50… maar ja of bij dat soort leeftijden het besluit om te gaan sporten zou zijn genomen. We zullen het niet weten, maar hé: deze is binnen.

Dat mocht ook wel, we worden als sport ernstig beperkt door die verhipte 15(!) centimeter die we tekort komen om de verplichte 1,50 meter afstand tot elkaar te houden en de onmogelijkheid om aan de afstand van bankje tot bankje te doen.

Zo’n verruimingsbesluit zet wel aan het denken: what’s next? Komt er meer ruimte voor sport en zo ja welke sport en als die ruimte er komt: eerst wedstrijden voor de groepen die nu mogen of een verdere leeftijdverruiming?

Volkskrant, 27 februari 2021

Eerst maar die eerste vraag: komt er meer ruimte voor sport en zo ja voor welke sport. Het antwoord kregen we vanmorgen van Paul Depla, burgervader van Breda en fervent voetballiefhebber op een presenteerblaadje: Hij stelt klip en klaar in moderne burgemeesterstaal: “Buiten is beter dan binnen, georganiseerd beter dan ongeorganiseerd.” Ik vertaal het als: buitensport vóór binnensport, en voorkeur voor georganiseerde sport.
Wéér zitten we dan goed. Als er één sport de ruimte heeft en de ruimte zoekt zijn wij watersporters dat. Als er één sport georganiseerd is (de discipline bij het uitbrengen van een acht, need I say more) dan zijn roeiers dat!
Paul, bedankt voor deze steun! Misschien dat de roeiers uit Breda deze dank willen overbrengen.

Dan de volgende: eerst wedstrijden voor de groepen die nu mogen, of eerst een verdere leeftijdverruiming?
Als ik zo eens mijn oor te luisteren leg, lijkt er een brede voorkeur voor de laatste. Eerst grotere groepen ruimte geven. Het houden van wedstrijden zou leiden tot te veel verplaatsingen, misschien zelfs gejuich (weet u het nog: ‘schreeuwen is niet toegestaan’) of nog erger: verbroedering. Ieuw, je moet er niet inderdaad aan denken.

Wat zou dat fijn zijn als we weer met meer. Ik snak naar ruimte voor nabijheid. Het komt er aan. De deur is wéér een eindje open, nu voor iedereen tot 27 jaar. Kijk aan, de zon schijnt al weer een beetje meer.

Psst..Trouwens geen wedstrijden mogelijk? Wat let je om vanaf volgende week net als de junioren virtuele wedstrijden te houden? Easy: Uitdagers kiezen. Afstandje kiezen. Afstand 2x varen (windje mee windje tegen). Tijden doorgeven. Virtueel huldigen. Biertje.
Zonder Fieldlabbesluit, zonder organisatie, zonder verplaatsing, zonder besmetting. De junioren praten je bij.

Junioren van Hemus afgelopen weekend tijdens een virtuele onderlinge strijd | Foto Karel van Wijk

Vier Nederlandse wereldtitels bij WK Indoor

Bij de World Rowing Virtual Indoor Championships, die deze week worden gehouden, heeft Nederland na twee van de drie dagen niet minder vier wereldtitels in de wacht gesleept. 

Ladies first: bij de dames 75-79 werd Mies Bernelot Moens (Rijnland) niet alleen wereldkampioen, maar verbeterde daarbij ook nog haar eigen wereldrecord. Zij finishte op de 2000 meter in 8:15,5! Rijnlander Johan IJff verzorgde op de vereniging de ict- en videotechniek van de race, en die had er ook een Teams-bijeenkomst van gemaakt, zodat Mies virtueel kon worden aangemoedigd. Zo werd ze ook toegejuicht door haar ploeggenoten uit de acht van Argo met wie ze in 1965 op het EK in Duisburg zilver won.

Argo 1965: Mies op slag
c
b
a
previous arrow
next arrow

Een andere kandidaat voor het predicaat Forever Young is Frans van Mierlo (RIC). Hij versloeg in de categorie M70-74 na een spannende race zijn Tsjechische belager in een tijd waar menige jongere alleen maar van kan dromen: 7:04,0. 

Martin Luirink
Martin Luirink

Baas boven baas is Martin Luirink (Beatrix). Op dinsdag sloeg deze trainingsfanaat in de allerlaatste meters van de 500 meter bij de lichte mannen 60-64 toe en finishte in 1:29,7, een neuslengte van 0,2 seconde voor een gelouterde Fransman. Alsof dat niet genoeg was, pakte Martin op de tweede dag van het toernooi ook nog de wereldtitel op de 2000 meter. Tot 1200 meter lag hij op koers om zijn eigen wereldrecord aan te scherpen, maar voelde na 1200 meter dat de ultieme inspanning van de 500 meter hem nog parten speelde en besloot “rustig” zijn tweede kampioenstitel veilig te stellen. 

Corien Prins

Bij de mannen 65-69 veroverde Hans Vendrig (De Amstel) een uitstekende zilveren medaille dankzij een slim opgebouwde race.

Wie de resultaten van de Nederlandse deelnemers bestudeert, ziet dat het Eindhovense Beatrix niet alleen kwalitatief maar ook kwantitatief een grote inbreng heeft bij dit WK. De vier clubgenoten nemen samen zeven van de achttien Nederlandse starts voor hun rekening. Corien Prins overtrof zichzelf met twee vierde plaatsen (LW30-39), terwijl Jan Portegijs (LM60-64) en Robin Sterk (M70) hun kwalificatie ruimschoots waarmaakten met respectievelijk een zevende en een zesde plaats.


Een fijne loting

OProeien toen – 27

Door Jan Op | 23 februari 2021

Ik, Jan Op den Velde, 89 jaar, roeide voor Laga in de periode 1950-1954. De omstandigheden uit die jaren schets ik graag.
Vanaf OProeien toen – 1 is het een doorlopend verhaal. Via deze link vind je ze allemaal.


Het is 1951. Jan Op den Velde is met Laga naar Henley.

We maken kennis met een entourage waarvan we het bestaan met de nodige verbazing bezien. Overal keurig geklede jonge-“heren” in veelkleurige blazers waaraan niets mankeert. Wij zijn dus duidelijk herkenbaar in negen soorten rood. Njord past veel beter in dit gezelschap. Hoewel een van hun bemanningsleden in het gras genesteld, een nogal pittige opmerking maakt over een paar passerende dames. Waarop de dames in vloeiend Nederlands reageren.

Een door ons nog niet ontdekt fenomeen is dat de boeien geen gelijke kansen bieden. Dat is echter al ruim een eeuw bekend. Er zijn pogingen ondernomen om de baan te verbeteren. Tevergeefs. De ongelijke stroomsterkte en de kronkelende oevers verhinderen dat.

Algemeen Dagblad, 2 juli 1951

Een van de bijzondere verschijnselen wordt door enkele van ons bijgewoond: de loting: Die vindt plaats in het stadhuis van Henley. Een heer tovert een papiertje uit een bolhoed en noemt de naam van de ploeg die bij een bepaalde categorie op welke boei start. Er is niemand die controleert. Het papiertje verdwijnt in de daarvoor bestemde hoge hoed. Het resultaat is verrassend: bijna alle Engelse ploegen roeien tegen elkaar en de buitenlandse dus ook. En dat wekt enige achterdocht. De uitslag lijkt dit te versterken. Plus dat de Engelse ploegen ook nog eens op de snellere boei (Berks) varen! De Engelsen staan echter bekend als zeer sportief dus is onze achterdocht mogelijk totaal ongegrond. Wij weten of vermoeden niets dus varen we onze heats “gewoon”.

Er is gelegenheid tot wegen (inclusief kleding). Voor een penny in een apparaat dat de gegevens “13 stones + 7 pounds” uitspuugt: 84,3681692 kg.

Een van de buitenlandse ploegen is Varese. Een ploeg die al enige jaren de winnaar is van onder andere Europese Kampioenschappen. De heer met de bolhoed heeft ons benoemd tot tegenstander van deze zeer ervaren ploeg. Natuurlijk horen wij over deze tegenstander. De Nederlandse kranten wijden er een flink aantal kolommen aan.

Wij zouden nogal geïmponeerd zijn. Dat herinner ik me niet. Wel dat we aan de start liggen en ik mijn opponent op 4 in de acht naast ons observeer. Dat kleine mannetje zal ik zeker niet voor laten gaan.

We vertrekken op de nu gewoonlijke manier. Are you readyyyy…. We zijn al weg bij de eerste “y”. Vermoedelijk is de Engelse kamprechter op onze hand. We mogen doorgaan.

Lees en kijk volgende week of Jan Varese versloeg!


Wie zijn billen brandt…

Door Kees Verweel | 20 februari 2021

Kees Verweel (1963), actief sloeproeier sinds 1980. Woont met Silke aan de Oosterschelde in Kattendijke (Zeeland). Drie volwassen kinderen. Initiator en beheerder van www.sloeproeien.nl. Bij diverse verenigingen geroeid, eind 2019 medeoprichter van de nieuwe club Sloeproeien Zeeland waar we in de 6-riemer Seelandia roeien. Lees alle bijdragen van Kees Verweel hier.


De afgelopen weken heb ik – met tegenzin – weer wat ‘rondjes’ op mijn roeitrainer gemaakt. Binnen roeien is niet mijn ding, maar je moet toch wat in deze vele lange sloeproeiloze weken! Op de trainer zit ik uiteraard op een rolbankje, en dat is een heel andere zit dan op een doft in een sloep.

Als je voor een sloeproeiwedstrijd een rondje loopt langs de sloepen, zie je een grote diversiteit aan hulpmiddelen om het zitvlak te beschermen tijdens het roeien. Want dat is hard nodig. Door de lange slag ‘rolt’ je lijf over de doft, 30-35 keer per minuut, in een boot die afhankelijk van de weersomstandigheden ook nog eens flink kan rollen en stampen… de billen krijgen het dan zwaar te verduren.

De sloep Zeehaen op 9 mei 1986, in Harlingen voor de HT-race. Rechtsboven in het wit de auteur van deze serie veelgelezen stukken: Kees Verweel

Vroeger op de zeevaartschool trainden we in spijkerbroek met daaroverheen een katoenen korte sportbroek. Deze laatste was vooral om slijtage van de spijkerbroek te voorkomen ? Enkelen, de meer fanatieke sportievelingen, trainden in een trainingsbroek, maar ook hier ging een korte broek overheen, zodat je enerzijds niet van je doft kon glijden met die gladde stof van de trainingsbroeken in die tijd, en anderzijds om je trainingsbroek te beschermen tegen slijtage.

Bij wedstrijden waren de meesten present in de trainingsbroek, of in het warmere seizoen de korte sportbroek. Tegenwoordig is er volop keuze uit sportkledij, en is de fietsbroek – afhankelijk van het seizoen in lange of korte uitvoering – favoriet bij vele sloeproei(st)ers maar deze broek geeft nog steeds geen enkele garantie op ongeschonden billen. Bij een uurtje trainen lukt dit misschien nog net, maar als de training langer duurt komen er blaren. Dus naast de roeibroek kiezen de meeste sloeproei(st)ers ook nog voor een extra beschermlaag tussen doft en zitvlak. Een enkeling zit op de ‘kale’ doft, maar de meesten kiezen voor een dubbelgevouwen handdoek (daar zweer ik al 40 jaar bij), een schapenvacht, een stuk schuimrubber of de laatste jaren de populaire speciale sloeproeikussens. Alles professioneel vastgemaakt aan de doft met ducttape, spanbandjes of mooie riempjes met klittenband. Er is geen beste oplossing, de één zweert bij het schuimrubber kussen of de schapenvacht terwijl de ander deze verafschuwt omdat deze veel te warm zijn of het zweet onvoldoende afvoeren. Altijd mooi om te zien als iedereen zich aan het voorbereiden is op de wedstrijd, en het hele arsenaal van beschermingsmiddelen met tape of riempjes wordt vastgeplakt en -gesjord op de doften.

Maar zelfs de combinatie van een goede roeibroek met je favoriete ondergrond is nog niet afdoende. Bij lange wedstrijden zie je bij de voorbereiding ook vele roeiers de broek omlaag trekken om een flinke lik uierzalf aan te brengen op het edele zitvlak. En zelfs met deze ultieme voorbereiding is – zeker bij pittig weer met lekkere golven – de kans groot dat er niet alleen blaren op de handen komen, maar ook op het zitvlak! Volgens het gezegde moet je eerst domme dingen doen om daarna op de blaren te zitten, maar voor sloeproei(st)ers zijn de blaren het bewijs dat de race lang en zwaar was! Oké, er zijn mensen die sloeproeiers toch een beetje gekke mensen vinden, want wie gaat nu voor de lol de handen en billen stukroeien? Alleen sloeproeiers weten waarom! Bij mijn HT-uitrusting hoorde trouwens ook altijd babyshampoo! Staat misschien niet echt stoer bij een sloeproeier maar oh wat fijn als je ’s avonds na de HT met handen en billen vol blaren onder de douche stapt ?

Wat zou ik graag weer eens de handen en billen stukroeien! In een sloep!!

Argumenten te over om met juniorenroeien aan de gang te gaan

Door Feike Tibben | 20 februari 2021

Feike Tibben is bestuurslid van de Koninklijke Nederlandsche Roeibond, met als portefeuille sportontwikkeling. Lees alle bijdragen van Feike hier.


Toen ik een paar jaar geleden als nieuweling toetrad tot het bestuur van de roeibond heb ik in de eerste maanden me, naast allerlei kennismakingen, vooral verdiept in getallen: hoe staan we ervoor, hoeveel roeiers hebben we, hoe lang blijven die lid, in welke takken van roeisport is iedereen actief, hoe is de leeftijdopbouw etc.

Een van de onthutsende zaken die naar voren kwam uit die verdieping is de neergang van het juniorenroeien, een daling van ruim 20 % junioren in 1978 naar 7% van de roeipopulatie veertig jaar later. Het grafiekje is inmiddels bekend. Die daling in percentage is voor een deel te schuiven op de sterke groei van het aantal seniore roeiers. Helaas is dat niet het hele verhaal: het absolute aantal juniorenroeiers daalt ook. Al met al dreigen we een ouwelullensport te worden.

Het vervolg is bekend: de breedtesportvisie, een brief van 50 ondertekenaars  die de KNRB manen om meer werk te maken van de juniorenaanpak, de instelling van een zwaar bezette juniorencommissie, de start van een juniorencompetitie, een actie richting scholen, filmpjes en webinars om instructeurs voeding te geven. Dat moet goed gaan zou je zeggen.
Helaas is de werkelijkheid weerbarstiger. De cijfers over 2020 laten zien dat de daling nog steeds niet is gestuit. Sterker. Het afgelopen was deze sterker dan ervoor: 1 op de twintig roeiers (5%) is maar junior, het absolute aantal is gezakt tot onder de 2000.. in heel Nederland. Een all time low.
Hoewel er inmiddels de nodige aandacht is voor het junioren roeien, hoor ik toch ook nog steeds bezwarende argumenten:


‘Junioren zijn zo weer weg’

Junioren zijn gemiddeld(!) 3 jaar lid. Dat is meer dan menig studentenlid, om mee te beginnen. Maar belangrijker: ze zijn wel even weg, maar ze komen terug! Meer dan roeiers die als student zijn begonnen vinden ze de weg terug naar de algemene vereniging. Dat zie je niet alleen bij ons, ook bij onze buren. Marieke Bal van British Rowing: “Als men op jonge leeftijd begint met roeien is de kans groter dat ze later terug komen. Het zijn vooral de skills en het vertrouwen op het water die ervoor zorgen dat ze later terugkomen.” Investeren in junioren is dus vooral een renderende investering in senioren.

‘Wij leiden op en een ander gaat met de eer strijken’ (het ajax-syndroom)
Niet sippen: leer van SV Bedum en Arjan Robben, ‘Zeg je Robben, dan zeg je Bedum’, dat zijn de citaten. Sporters: Koester je verleden, laat je zien, wees de inspiratie. Het kan, ook bij roeien. Kijk eens hoe met open mond de junioren van Hemus aan de lippen hangen van Maarten Hurkmans op zijn masterclass: die  pubers blijven nog wel even roeien. 

‘Junioren kosten handenvol begeleiding’
Jazeker en zo bezorgen ze heel veel ouderen veel plezier. Uit de webinar Samenwerking studenten en algemene verenigingen op het roeicongres kwam het belang dat studentenverenigingen hebben bij junioren die al kunnen roeien. Algemene verenigingen op hun beurt zijn gebaat bij studenten die tijd en skills hebben om junioren op te vangen. Mooie voorbeelden, zoals het bètaroeien bij Thêta. Juniorenroeien levert dus juist veel begeleiders op.

Junioren hebben geen ambitie meer. ‘in mijn tijd…’
Driekwart van de jongeren komt voor het plezier, de gezelligheid en de vriendschappen op een sport. Da’s bij onze sport niet anders. Deze week stond er een leuk stukje op roeien.nl van onze voorzitter over zijn begintijd bij RV Naarden: ‘ik begon met jeugdinstructie, daarna met ladderwedstrijdjes tussen piketten door varen en estafettes; gewoon veel plezier dus. Ik sleet hele weekenden op de vereniging met mijn vrienden, pielen in de skiff en de dubbeltwee. Het was voor ons gewoon de sport je riemen te wisselen, op je hoofd te gaan staan in een skiff en dat soort dingen. Ik ben daarbij vaak te water gegaan.’
Plezier, klooien, het hoort er ook nu gewoon bij. Prestaties en ambities komen echt wel als je daar ruimte en gelegenheid voor biedt, maar altijd vanuit plezier.

‘We hebben niet genoeg boten’ of ‘ze pikken onze boten in’ (echt gehoord)
Echt waar? Die  paar junioren? Kom nou. Nait aimeln. Beetje creatief zijn. Verdeel de groep, roei op andere uren, zet andere boten in.

‘Er zijn niet genoeg activiteiten voor junioren’
Ik zou zeggen, integendeel: Bijna elke regio heeft een juniorencompetitie waar het hele jaar door wedstrijden zijn. Dan zijn er ook nog jeugdkampen bij studentenverenigingen, een juniorencoastalkamp, de DIYR speciaal voor junioren. Wees eerlijk: juist nu is er ruimte voor junioren.
Argumenten te over om juist wél en vooral heel hard en met heel veel plezier met juniorenroeien aan de gang te gaan.

Geen argumenten meer? Vooruit nog ééntje dan: Met veel junioren worden we gewoon een nog leukere sport met nog leukere verenigingen. Of zoals onze bondsvoorzitter het stelt op roeien.nl: ‘Een juniorensectie op je vereniging is een verrijking voor de hele vereniging. Jongeren die zich ontwikkelen; dat stimuleert en daar leert iedereen van.’

Foto’s Karel van Wijk

Onaanvaardbaar vaargedrag

19 februari – Bij de Berlagebrug in Amsterdam krijgt binnenschipper Marco Thijssen vandaag voor de tweede keer in korte tijd een grote schrik: een skiffeur schiet vlak voor de boeg van zijn met 400 ton grind geladen schip Zapata onder de brug door. “Onaanvaardbaar vaargedrag” zegt Thijssen.
In het komende nummer van Roei! komt Marco Thijssen ook aan het woord in een uitgebreid verhaal over beroepsvaart en roeiers, onder de kop Wederzijds begrip is cruciaal.


Naar Henley

OProeien toen – 26

Door Jan Op | 17 februari 2021

Ik, Jan Op den Velde, 89 jaar, roeide voor Laga in de periode 1950-1954. De omstandigheden uit die jaren schets ik graag.
Vanaf OProeien toen – 1 is het een doorlopend verhaal. Via deze link vind je ze allemaal.


Met Jan op vier heeft Lage Njord verslagen tijdens de Laga Lustrumwedstrijden. Njord gaat naar Henley, Laga dus ook.

Deze vrij plotselinge uitzending levert enige punten van grote aandacht op: onderdak in Henley. DDS (van Wankum) heeft al geruime tijd geleden alles geregeld voor het deelnemen met een ach maar geen ploeg kunnen samenstellen. Wij kunnen deze voorbereidingen overnemen. En transport: hoe komen we daar samen met onze boot? Die is niet deelbaar, een onbekend begrip. Hij gaat, in een speciaal door Harry gemaakte kist, goed ingepakt (niet in plastic, dat bestaat niet) tegen de ongunstige omstandigheden. Met een kraan het schip in. Het vervoer naar Hoek van Holland gaat per platte wagon over rails. De kist-met-boot wordt handmatig door sterke leden naar het station in Delft gebracht.

Wij gaan met hetzelfde schip (gratis!) naar de overkant (en terug), We zijn de enige passagiers. Het is de laatste reis. De rederij stopt het varen met dit verouderde schip.

Voor we naar Henley vertrekken eerst een blijk van enthousiasme van onze inwoners. In de Delftsche Courant: Bram van Delft (verkort):

Van de tocht naar Henley herinner ik mij eigenlijk alleen dat we in de  trein  naar  Henley  zaten en ons afvroegen waarom er op de Engelse huizen een overvloed aan schoorstenen staat.

Afbeeldingsresultaat voor thamesfield henley on thames
Thamesfield nu, veel groter: een verzorgingstehuis voor bemiddelden
Jan maakte deze tekening 70 jaar geleden in de tuin…

Ons logeeradres is een groot oud buitenhuis, “Thamesfield”, aan de oever van de Thames. Het dient als onderkomen voor studenten. Maar die zijn naar huis gestuurd. Het is wel wennen aan de lage deuropeningen en talloze trappetjes en drempels. De huisdame voert het beheer en zorgt voor de maaltijden.
Het eerste “gerecht” dat wij op een groot bord voor ons krijgen is een biscuitje in een donkerbruine vloeistof. Wij wachten op iets dat erbij hoort. Zij wacht tot wij dit “voorafje” hebben verorberd.

Voor we gaan dineren halen we eerst onze boot. Die staat keurig op de platte wagon zoals door een aantal sterke Laganezen achtergelaten. De kist blijft op het spoor, de boot dragen we naar het botenterrein. Vermoedelijk draagt bootsman Harry de riemen (zonder bootsman naar een wedstrijd gaan is vragen om moeilijkheden). Hij kijkt natuurlijk in de botententen naar de andere boten. Hoe de rest van de spullen zoals riggers en het roer naar de juiste plek kwamen kan ik niet vinden.

Temple Island

Na een redelijk diepe slaap na de overtocht en een Engels ontbijt, dat we met zeer veel mate nuttigen, gaan we de baan verkennen. Nu gekleed in rode hemden met mouwtjes.

We varen richting Temple Island waar de start is. Dat het water onder ons meewerkt in de goede richting te varen is ons niet opgevallen. Oproeien is – hoe kan het anders in Engeland- langs de linker oever. Een eindje voorbij Temple Island keren we. Niet verder doorvaren want daar is een stuw. Een oefenstartje bij de START. Direct na het eiland slaat stuurboord met de riemen op de “booms” (bomen) die de baan markeren. De stuur”man” krijgt flink op zijn so…. Nogmaals starten. Ondanks de bestraffende toespraak van de coach zitten we weer op de booms. Het blijkt de stroom te zijn.

Hiermee kom ik op een verschijnsel dat ertoe heeft geleid dat ik me veel heb bemoeid  met de conditie en aanleg van roeibanen.
Op de schets is het eerste gedeelte na de start te zien. De stroomsterkte in een rivier is, (ook afhankelijk van de diepte), aangegeven met een kromme lijn. In het midden de meeste, aan de oever bijna geen stroomsterkte. Het rivierwater wordt door het eiland in twee delen gesplitst. Dat we twee keer op de booms terecht komen is op schets te zien. Het “pijltje” van de stroomsterkte voor het eiland drukt de boot tegen de booms. Na een paar keer herhalen heeft de stuurman onder de knie hoe hij op tijd naar stuurboord moet trekken.
Overigens speelt de stroom een belangrijke rol bij het verloop van de wedstrijden.

Volgende week: Jan roeit Henley


De communities

Door Kees Verweel | 13 februari 2021

Kees Verweel (1963), actief sloeproeier sinds 1980. Woont met Silke aan de Oosterschelde in Kattendijke (Zeeland). Drie volwassen kinderen. Initiator en beheerder van www.sloeproeien.nl. Bij diverse verenigingen geroeid, eind 2019 medeoprichter van de nieuwe club Sloeproeien Zeeland waar we in de 6-riemer Seelandia roeien. Lees alle bijdragen van Kees Verweel hier.


De afgelopen weken heb ik regelmatig contact met Charlie Pitcher, founder en eigenaar van Rannoch Adventure Ltd in het VK, vooral bekend als bouwer van oceaanroeiboten. Rannoch bouwt ook coastals, en men organiseert veel roeiexpedities. Hij werkte tijdens de huidige TWAC2020 samen met de Atlantic Dutchesses en heeft van de dames veel enthousiaste verhalen gehoord over de Nederlandse sloeproeicommunity, die voor hem tot die tijd nagenoeg onbekend was. Charlie is onder de indruk van de boeiende verhalen, en schrijft dat volgens hem deze Nederlandse community veel groter moet zijn dan de Engelse. Hij wil graag meer weten van ‘onze’ wereld dus we houden contact!
Ik kreeg juist de indruk dat de community in het Verenigd Koninkrijk veel groter is dan de onze. Bij de lancering van SkiffieWorlds2022 was ik onder de indruk van het aantal sitebezoekers en vele likes van de Facebookpagina, gelijk al in de 1e week na lancering. Er varen alleen al bijna 200 St Ayles Skiffs rond in het Verenigd Koninkrijk, en daar komen dan de honderden andere coastal boten nog bij. Heel wat meer dan de circa 250 roeisloepen die hier in wedstrijdverband varen. Interessant om elkaar beter te leren kennen, en de verschillende werelden meer bij elkaar te brengen. Waar zitten de verschillen, en waar de overeenkomsten?
Onze sloeproeiwereld is eigenlijk een hele vreemde. We roeien in Nederland al eeuwenlang, in de 17e eeuw in snelle whalers tijdens de walvisvaart, in de havens roeiden de ‘vletterlieden’ eeuwenlang de trossen van zeeschepen naar de wal, de reddingsmaatschappijen hadden vroeger roeiboten en onze Nederlandse Marine kent een lange traditie van roeien. Allemaal boten gemaakt voor het roeien.
Onze zeevaartscholen hadden en hebben ook een aardige vloot reddingboten, want als zeevarende moest je tenslotte weten hoe bij onverhoopte schipbreuk in de reddingboot weg te roeien van het zinkende schip, mocht de motor het laten afweten. Roeien in een reddingboot was dan ook een verplicht vak op school. Deze lompe en nauwelijks gestroomlijnde reddingboten zijn absoluut niet gemaakt om grote afstanden in te roeien. Een stukje weg roeien van het zinkende schip was genoeg. Maar juist de voormalige reddingboten vormen een groot deel van onze sloeproeivloot.

Foto: team Seahorse tjdens Gevangentorenrace Vlissingen 2010 met Kees Verweel op bakboord slag


Toen het sloeproeien vanaf de jaren ’60 ging uitgroeien tot een heuse sport, werd er geroeid met de boten die er toen waren, inclusief de reddingboten van de zeevaartscholen. En terwijl aan de overkant van de Noordzee vele bootbouwers waren gespecialiseerd in het bouwen van snelle roeiboten geschikt voor roeien op zee, kochten hier nieuwe teams bij gebrek aan Nederlandse botenbouwers oude reddingboten op, om ze om te bouwen tot roeiboot. Uniek! En ook goed voor de teambuilding. Volgens mij zijn er weinig andere landen met zo’n grote ‘lifeboat’ community, waarmee Charlie dus wel eens gelijk kon hebben als je inzoomt op alleen deze community. Van de circa 250 actieve roeisloepen in Nederland is meer dan de helft een (voormalige) reddingboot. Het opmerkelijke is dan weer dat deze boten tijdens wedstrijden nauwelijks in open en zout zeewater roeien. /’
Alleen tijdens de Harlingen Terschelling race, het Harlinger Kampioenschap Sloeproeien en de Gevangentorenrace voor Zeeuwse teams zijn de boten in hun oude vertrouwde element, de overige races zijn op gesloten en/of zoet water. In tegenstelling tot het Verenigd Koninkrijk, waar ongeveer iedere race op zee is. Leuk om komend jaar eens in te zoomen op de verschillende communities! Maar komende anderhalve week eerst de laatste drie TWAC2020 soloroei(st)ers zien finishen!


Laga Lustrumwedstrijden 1951

OProeien toen – 25

Door Jan Op | 10 februari 2021

Ik, Jan Op den Velde, 89 jaar, roeide voor Laga in de periode 1950-1954. De omstandigheden uit die jaren schets ik graag.
Vanaf OProeien toen – 1 is het een doorlopend verhaal. Via deze link vind je ze allemaal.


We zijn net gestart om het meest belangrijke blik uit de geschiedenis te veroveren. Op deze baan is het werk van de stuur(pik) extra belangrijk. 3000 meter varen, met Njord schuin achter ons houden, lukt aardig. Maar net over de finish weten we het zeker.

Ik heb nu pas in de gaten dat het bereiken van de finish al van tevoren hoorbaar is. Voorlichting van de “stuur” (moeilijk wennen) is niet nodig. Dat zou toch niet hoorbaar zijn. (We waren afhankelijk van het “toetertje”. Telefoonverkeer is ondenkbaar. Het is de “trechter”. Naarmate de finish nadert neemt het geluid van menselijke kreten toe. Nog een paar halen. En toch nog een paar. Het verlossende eindschot. Eindelijk over je riem instorten. Achterover gaan liggen is ten strengste verboden. Als je als eerste de finish passeert is overigens die neiging behoorlijk gereduceerd.

Tegenwoordig worden de benen te water gelaten. Het is mij niet duidelijk welke voordelen dat biedt. Bovendien hadden wij gympies aan. Onder een riempje aan de voetenplank. Altijd goed nakijken of het riempje (van leer) nog gezond is. Vaste schoenen op de voetenplank? Moet je dan op blote voeten over grind en ander ongemak de boot naar binnen brengen? Moet je dan ook nóg een paar dure gympies hebben? En hoe doe je dat met een medegebruiker van de boot? ”Eigen” boot? Kan dat ook?

Uiteraard vaart de kamprechter achter ons aan. Maar de boot van een vriend van iemand kan ons nauwelijks bijhouden. Die is behalve met de kamprechter overbeladen met belangrijke heren en verslaggevers Dat overgewicht maakt het voor de motor extra zwaar. En voor ons is het onduidelijk wie de kamprechter is. Ook toen zochten verhitte supporters het verkoelende water op. De blazer bleef met de schoenen aan de wal. Geen tijd te verliezen. Tot onze verrassing kwam Jo bij ons in de boot zitten (tussen de 6 en de 7 met Laga-das om). Je moet wel laten zien bij welke partij je hoort. Maar dat Njord te water zal gaan om hun acht te troosten is uiteraard ondenkbaar. Nu ook.

“We hebben gedaan wat we doen moesten” (zoals het Lagalied ons beveelt). Overigens volgens de 2 ook dankzij zijn hemd waarin hij zijn eerste blik trok. En daarna nooit meer gewassen!! Want dan gaat de kans op winnen verloren, Hij is in “Indië” geboren en daar is bijgeloof normaal.

Er is alom, behalve bij de concurrentie, grote vreugde. We kleden ons weer aan op de deel van de boerderij aan de overkant. Daarnaast is ook het botenterrein. Douchen? Dat kan niet. Wat wel? Uit mijn geheugen vertrokken. Wel dat we met de “kamprechtersboot” naar Delft terugkeren. Njord is al ingeschreven voor Henley, de top in de roeiwereld. Ondanks het feit dat wij hen op hun b.. hebben gegeven gaan ze toch. Dankzij het feit dat wij hen op hun b.. hebben gegeven gaan wij ook. Uiteraard heeft de kas van Oud-Laga een dikke aderlating ondergaan. Daar is deze ook voor bedoeld. De oud-leden zorgen voor een bloedtransfusie.      

Maar eerst vieren we met veel anderen, samen met – nu – de goede vrienden van de andere verenigingen, het Laga-bal. In rok met blazer. (Deze is nog altijd in de staat waarin het menige confrontatie heeft overleefd). Vergezeld van dame-in-’t lang. Dat is voor sommigen (toen) nog best lastig als je dat van tevoren niet hebt geregeld. Het inschakelen van zussen en nichten of een buurdame kan soms voor een oplossing zorgen. Gelukkig hebben de meeste van deze inval-dames ”’t lang” al klaar hangen.                               

Wordt vervolgd


Hall of fame!

Door Kees Verweel | 6 februari 2021

Kees Verweel (1963), actief sloeproeier sinds 1980. Woont met Silke aan de Oosterschelde in Kattendijke (Zeeland). Drie volwassen kinderen. Initiator en beheerder van www.sloeproeien.nl. Bij diverse verenigingen geroeid, eind 2019 medeoprichter van de nieuwe club Sloeproeien Zeeland waar we in de 6-riemer Seelandia roeien. Lees alle bijdragen van Kees Verweel hier.

Finish van de Dutchess of the Sea | Foto Atlantic Campaigns

Gisterenochtend om 8:12 uur NL tijd zijn de Dutchess of the Sea gefinisht! Na 54 dagen, 20 uren en 12 minuten kwamen Astrid Janse, Bela Evers, Desiree Kranenburg en Remke van Kleij midden in de nacht aan op Antigua, en zijn daarmee het tweede Nederlandse damesteam dat een oceaan over roeide!  Ze eindigden als 16e overall, echter zijn later op de dag gediskwalificeerd. Een bijna onschuldige handeling op een dag – halverwege de oversteek – dat echt alles tegen zat, en bedoeld om de negatieve stemming om te buigen naar een positieve kostte hen helaas de klassering. [Zie dit artikel in De Stentor, red.] De organisatie blijft echter achter de Dutchess staan, en geeft ze alle support, zoals te lezen valt in hun verklaring gisterenavond. De diskwalificatie doet dan ook helemaal niets af aan de enorme prestatie die ze hebben geleverd! Zeker omdat ze het extra zwaar hadden door veel materiaalpech en slechte weersomstandigheden. Ze hebben het toch maar mooi gedaan, die eindeloos lange afstand over de Atlantische oceaan geroeid, fenomenaal!!
De finish was weer prachtig te volgen via Facebook. De Hall of Fame van Nederlandse oceaanroeiers is in één keer gegroeid met 9 personen tot 24 totaal! Oké, oké… vooral beroemd bij de (sloep)roeicommunity, hoewel… mijn blog van vorige week mag iets herzien worden, want afgelopen woensdag waren Mark Slats en Kai Wiedmer te gast bij Op1 om te vertellen over hun Atlantische avontuur!
Één ding is zeker, het oceaanroeien is afgelopen maanden behoorlijk onder de aandacht bij de Nederlandse roei(st)ers, dus ik denk zomaar dat de Hall of Fame komende jaren fors gaat groeien. Afgelopen week werd een internationale Hall of Fame gelanceerd: Oceanrowingstats.com – een nieuwe website met alle oceaanoversteken sinds 1896 bij elkaar! De komende dagen finishen de laatste zes deelnemers aan de huidige Challenge, waaronder de oudste deelnemer en jongste deelneemster. Ze roeien beide solo. Frank Rothwell, 71 jaar oud(!), komt vanavond NL tijd aan op Antigua. Hij roeide inmiddels bijna £ 630.000 bij elkaar voor het goede doel, geweldig!
Derde week februari komen de allerlaatste deelnemers aan, onder andere Jasmine Harrison die onlangs nog een bijna-aanvaring had. Deze 21-jarige zwemlerares uit Engeland had hiervoor nog nooit geroeid, en is bij aankomst op Antigua de jongste oceaanroeister ooit! We zeggen zo vaak dat roeien voor iedereen, jong en oud is, watFrank en Jasmine bewijzen! Ik blijf de YBTracker dus zeker volgen de komende weken. Als deze Challenge voorbij is staat rond 1 maart de start van een volgende oceaanoversteek van recordhouder Ralph Tuijn gepland, zijn 10e oceaanoversteek! Ook die gaan we uiteraard ook weer volgen met sloeproeienNL ?

Gelukkig wat afleiding met al die oceaantochten, want in Nederland komt het nieuwe roeiseizoen helaas nog niet op gang voorlopig. De zware lockdownmaatregelen duren voort, en steeds meer wedstrijden worden hierdoor helaas geannuleerd. Hiermee komt de competitie voor dit jaar ook onder druk te staan. De voor roeisloepen belangrijke sleepweekenden, traditioneel begin maart, zijn onder voorbehoud reeds verschoven naar eind maart / begin april. En ik verwacht weinig of geen trainings- laat staan wedstrijdmogelijkheden tot ver in het voorjaar. Het FSN-bestuur heeft dus genoeg te wikken en te wegen momenteel, dat is zeker. We horen waarschijnlijk meer op de ALV eind deze maand…


Schaatsen!

Door Feike Tibben | 5 februari 2021

Feike Tibben is bestuurslid van de Koninklijke Nederlandsche Roeibond, met als portefeuille sportontwikkeling. Lees alle bijdragen van Feike hier.


Wat word ik afgestraft. Vorige week schreef ik wat snoevend hoe de schaatsers lijden onder het veranderende klimaat en dat roeien het nieuwe schaatsen wordt. Bam. Een week later staan we aan de vooravond van 20 cm sneeuw en een heuse -10oC. Dat schaatsvolk, daar moet je niet mee spotten!
Dat wordt dus glijden in de achtertuin de komende dagen. Heerlijk.

Voor wie de kou niets vindt: heel andere beelden vandaag van de derde Nederlandse ploeg de Dutchess of the Sea die vanmorgen vroeg, bij een heerlijke 26oC in Antigua aankwamen ze na 54 dagen, 20 uur en 12 minuten op zee. Alle Nederlanders zijn nu binnen. We hebben deze editie als roeivolk wel wat neergezet: the dominating Dutch. Niet alleen op het afgelopen EK, maar ook crossing the Atlantic.

Ik weet niet hoe het jullie verging maar mijn roeiweek stond deze hele week in het teken van het digitale roeicongres: alle avonden één of twee webinars. ‘Alweer roeien’ was de klacht als ik ’s avonds aansloot bij het zoveelste webinar. ‘ja weer’. Wat een goede opkomst op dat congres. De digitale beperkingen leiden zeker niet tot minder deelname.
En een leuke inhoud: Jan Janssens die ons uitdaagde om de sport veel professioneler en klantgerichter te benaderen, een avond over inclusiviteit met heel veel jongeren.

Een mooie bijeenkomst met en over jeugdbesturen. Ik had ’t geluk dat ik in de breakoutroom met de juniorenbesturen zelf mocht aanschuiven. Wat een energie en creativiteit daar, binnen en tussen de verschillende verenigingen. Ik weet niet hoeveel verenigingen junioren zelf hun gang laten gaan, maar ik zou zeggen: laat ze gewoon schuiven. Geef jongeren wat budget en vooral ruimte: Dat komt helemaal goed. Dat bleek ook de woensdagavond toen we het hadden over samenwerking tussen studenten- en algemene verenigingen. Mooi dat dezelfde avond al de eerste lijntjes werden gelegd en studenten ingezet gaan worden om de instructie van nieuwe leden op een aantal algemene verenigingen te ondersteunen. Kijk, dat is dan weer in de pocket.

Zaterdag 6 februari nog twee webinars. Eentje over de richtlijn zichtbaarheid: hoe zichtbaar moet je zijn als roeier op het water. De commissie veiligheid heeft zich daarover gebogen en presenteert haar advies. Benieuwd hoe dat valt.
En als uitswinger de presentatie van de digitale roeikaart van Nederland, een mooie tool voor roeiers om te zien waar je overal kunt roeien en voor verenigingsbestuurder makkelijk kunt opkomen voor de belangen van je vereniging. Roeien letterlijk op de kaart. Heb je je nog niet ingeschreven, doe het dan even snel. Er is nog plek. Voor wie niet kan: kijkt het digitaal en anders nog 358 nachtjes slapen.

Voor mij? Na morgen… even geen geroei, maar op de schaats, nog drie nachtjes slapen, kanniewachten…