Roei! 45 pagina 34-39
Tom van der Lelij, kamprechter in Tokyo
Je vindt hier al zijn bijdragen, en dit is de eerste.
Roei! 45 pagina 40-43
Het raadsel van de geknikte riem
Het volledige artikel van Ernst Jan Grift en collega’s vind je via deze link.
Het blad voor alle roeiers
Je vindt hier al zijn bijdragen, en dit is de eerste.
Het volledige artikel van Ernst Jan Grift en collega’s vind je via deze link.
OProeien toen – aflevering 46
Tekst en tekeningen Jan Op | 25 augustus 2021
Ik, Jan Op den Velde, 90 jaar, roeide voor Laga in de periode 1950-1954. De omstandigheden uit die jaren schets ik graag.
Vanaf OProeien toen – 1 is het een doorlopend verhaal. Via deze link vind je ze allemaal.
Het seizoen 1952 is ten einde. Mijn laatste wedstrijdhaal ligt in de buurt van Helsinki. Terug in Nederland. Daar heerst rust, vakantie. Tot begin september. Examens. Groentijd, druk. Van roeien is geen sprake. Wel na de groentijd. Dan staat er weer een horde “kandidaten” in de roeierskamer op Laga. Verdelen per vier man over een reeks vrijwilligers. Waaronder ikzelf natuurlijk. Het is een soort plicht om de nieuwkomers in de bak te leren een haal te maken.
Ik heb de smaak al een paar jaar te pakken. Bijzonder lekkere smaak. Hoewel ik van plan ben te stoppen, zoals vrijwel iedereen na twee of zelfs drie jaar stopt, schaar ik mij bij de toch wel kleine rij belangstellenden met enige ervaring. Dat levert mij de slagplaats op in de Head-acht
Kort daarvoor de Stormramp meegemaakt als hulp bij het dichten met zandzakken van dijken. Storm en ijskoud.
Dat geldt ook voor de Head een paar weken later: storm en ijskoud. Op het botenterrein hangen de ijspegels aan de boorden. Op zaterdag uiteraard de “baan” verkennen. Als we de bocht na de brug om komen lijken we op zee te zijn gekomen. De storm staat recht tegen. De toppen van de golven reiken hoger dan het boord. Een stukje daarvan spoelt naar binnen en veroorzaakt een heen-en-weer klotsende plens water. De stuur voor mij krijgt bij elke haal een deel van dat water in zijn kruis. Dat levert bij mij enige hilariteit op.
De molen halen we niet. De boot is onder water en wij voor de helft. Het is dus zwemmen naar de kant. Natuurlijk mét boot. Ik moet de zeven terugroepen want die denkt slechts aan zijn eigen hachje. Aan de kant blijk je maar tot de knieën in het water te staan. Een aparte sensatie: voor de onderbenen is het lekker warm in het ijskoude water. Daarboven is het 4 graden kouder (dus 0). Riemen eruit, boot draaien, leeg laten lopen, terugdraaien, te water, riemen erin, terug. Dat zijn maar een paar halen tot de brug, de storm – nu mee – doet de rest. Harrie voorziet de boot van “stormboorden”, een lat van ca 5 cm breed langs de buitenkant van het boord. Deze voorkomt dat het eerdergenoemde topje van de golf naar binnen kan. Zondag. De golven blijven ons parten spelen. De vier slaat met zijn blad tegen een extra hoge golf, de riem breekt en hij vaart verder als verkleumde passagier mee. Dit weer zou nu tot afgelasting leiden. We hebben deze Head overleefd dankzij de stormboorden. We komen toch nog als 3e aan in de eerste divisie.
Op naar de Varsity. Ik mag in de Oude Vier op slag varen. Jo is afgestudeerd maar zou zeker niet nogmaals coach willen zijn. Onze “nieuwe” coach probeert de vernieuwingen die Jo invoerde voort te zetten. Hij heeft echter in andere succesvolle ploegen gezeten en de “methode-Jo” niet meegemaakt. Al snel is mij duidelijk dat het hem niet lukt Jo te evenaren. Maar als roeier doe je wat de coach beveelt. De overheersende factor is teveel nadruk op de inpik en daarna pas het oppakken van de boot. Verdere technische beschouwingen laat ik graag weg. Dit leidt tot de grootst mogelijke afgang die ik ooit ondervond: we komen als laatste aan. Terwijl in een voorbeschouwing staat te lezen:
Deze voorspellingen blijven toch ergens in de hersenen opgeslagen ondanks het feit dat je van dit soort teksten geen invloed wenst. Ik heb me na het opbergen van de boot geprobeerd te verstoppen onder de struiken. Niet bewust. Jan “Hoed”, die mij in prille tijden heeft gecoacht, weet mij te vinden en vraagt bezorgd “wat was er aan de hand?” Ik ben verslagen en heel boos. En dan nog zo’n vraag. Ik heb mijn antwoord (te?) snel klaar: “ik had vandaag geen zin”. Dat heb ik geweten!
Ik heb me aan het begin van het seizoen al voorgenomen om toch echt iets aan de studie te doen. Maar tussendoor “even” de Varsity te winnen. En het komende Corpslustrum wil ik niet missen. Dus ligt mijn laatste kolk dit jaar in het Amsterdam-Rijnkanaal.
Door Feike Tibben | 7 mei 2021
Feike Tibben is bestuurslid van de Koninklijke Nederlandse Roeibond, met als portefeuille sportontwikkeling. Lees alle bijdragen – op persoonlijke titel – van Feike hier.
De olympische vlam is nog niet gedoofd of de inspiratiebetogen komen weer naar boven. Sporters zouden door hun bovenmenselijke prestaties anderen inspireren om ook te gaan sporten. Ik heb niet alle huldigingen gevolgd, maar ik kan me een aantal gloedvolle toespraken voorstellen waarbij woorden van gelijke strekking zijn uitgestrooid.
Nu wil ik geen spelbederver zijn (ook ik heb genoten), maar was het maar zo simpel. De mythe van het “trickle down”, of inspiratie-effect, dat door topsport een sport groeit, is al in de jaren negentig doorgeprikt door Maarten van Bottenburg en daarna nog vaak bevestigd: het Ard en Keessie-effect, Dafne-effect, Epke-effect of Annemiek-effect, de impact van de oranjeleeuwinnen… Helaas, het is er niet. Het aantal leden van de atletiekunie daalt al bijna tien jaar en bij de wielerbond en de turnbond is het ondanks de successen niet veel beter. Soms worden na prestaties kleine effectjes gevonden, maar nooit groot of duurzaam. Het olympisch goud van Rienks en Florijn werd bijvoorbeeld gewonnen in een periode waarin onze sport groeide, maar na de titel trad geen extra groei op. Is er dan echt nooit impact? Toch wel. Een paar keer in de geschiedenis door succes een keerpunt in de sport te zien (met dank aan www.allesoversport.nl):
De rode draad hierbij lijkt te zijn dat het plotselinge succes ervoor zorgt dat een kleine, tot dan toe weinig zichtbare sport bij het grote publiek bekend wordt en er tegelijkertijd in snel tempo een infrastructuur uit de grond wordt gestampt waardoor de sport toegankelijk en bereikbaar wordt voor een grote groep. Bij de al bekende sporten is zo’n ‘ontdekkings-effect’ er niet. Vóór Ard en Keessie kende iedereen het schaatsen, vóór Dafne zagen we al sporadische successen in de atletiek, en ook vóór Epke luisterden we al naar Hans van Zetten.
Voor de breedtesporter die nu handenwrijvend maar denkt dat we juist moeten investeren in breedtesport om topprestaties te bereiken: helaas, het “trickle-up effect” is al even beperkt. De meeste topsporters komen weliswaar voort uit de breedtesport, maar een brede basis van sportparticipatie blijkt geen garantie op sportief succes. Landen met een grote sportpopulatie zijn soms verrassend weinig succesvol zijn én andersom.
Hoe kunnen we als sport dan wel steeds succesvol zijn in aantallen en prestaties? Laat ik een poging doen: allereerst door te zorgen dat sport bereikbaar is. Goede en betaalbare voorzieningen waar je kunt sporten, dicht in de buurt. Als roeisport hebben we daarin nog wat stappen te zetten. We hebben maar 123 roeilocaties in het land.
Behalve veelheid aan accommodaties is een ook een spreiding aan aanbieders en het beschikken over meerdere sportvormen gewenst. Zorgen dat mensen een manier van sporten kunnen vinden die bij hen past. Misschien kan een commerciële sportaanbieder een uitkomst zijn voor wie een vereniging te verplichtend vindt of past bij een ander beter het iets ruigere coastal of het sloeproeien dan het aloude glijden op vlak water. Een breed aanbod draagt bij aan een grotere deelname.
Gaan we dan niet de focus op prestaties verliezen, wordt de soep dan niet te dun met al die nieuwe sportvormen, al die verschillende soorten aanbieders en ook nog eens sporten op teveel locaties? Ik geloof het niet. Kijk bijvoorbeeld eens naar de successen van de baanwielrenners: op een paar na komen die allemaal uit de ‘Bicycle motocross’ (BMX). Wie in de jaren zeventig zou hebben gekeken naar de film On any sunday kon niet bedenken dat het raggen op kinderfietsjes vijftig jaar later zou leiden tot olympisch baansucces. Of zie eens de resultaten van onze shorttrackers of skeeleraars bij het schaatsen: beide sportvormen werden eerst vooral gezien als manier om aan je bochten te werken of de zomer te overbruggen, maar zorgen inmiddels voor interessante cross-overs en klinkende resultaten. Zomaar een paar willekeurige voorbeelden hoe sportontwikkeling bijdraagt tot prestaties. Het gaat er om dat we veel mensen aanspreken, hen de gelegenheid en plezier bieden om te sporten en tegelijkertijd een structuur hebben om de talenten die er op al die plekken zijn, te ontdekken en hen de gelegenheid geven tot rijpen. Dat is een stuk weerbarstiger en minder romantisch dan het simpele ‘inspiratie voor allen’, maar niet minder leuk en minstens zo verrassend. En hey: We zijn nog lang niet uitgegroeid.
OProeien toen – aflevering 45
Door Jan Op | 11 augustus 2021
Ik, Jan Op den Velde, 90 jaar, roeide voor Laga in de periode 1950-1954. De omstandigheden uit die jaren schets ik graag.
Vanaf OProeien toen – 1 is het een doorlopend verhaal. Via deze link vind je ze allemaal.
Olympische Spelen 1952, de vierzonder van Laga: herkansing na de afgang van gisteren toen ze als laatste aankwamen.
1500m. Als we hier achter zouden liggen: omhoog en ongeveer 60 à 70 halen in hoog tempo (32/34) om op de finish te arriveren. Dat moeten die verdomde Italianen niet kunnen opvangen(?). Maar dat is helemaal niet nodig. We liggen zo ver voor dat we rustig de wedstrijd kunnen uitvaren. Dus is mijn eventuele commando voor die eindspurt niet nodig. Gewoon lekker doorvaren. Maar de 3 heeft zich helemaal geconcentreerd op die laatste 500m. Waar blijft mijn commando? Blijft uit. Dat is volgens de drie een grote nalatigheid! Vergeten?
Hij draait zijn hoofd een kwart slag naar mij toe en sist: eindspurt gvd!. Daarbij trekt hij zijn riem een stukje mee. De dol draait mee waardoor de riem klem komt te zitten, het blad blijft horizontaal met het bekende fatale gevolg: SNOEK. Op zich geen probleem. Snel weer oppakken en… door de klap over stuurboord slaat de riem van de boeg door de overslag van de (ouderwetse) dol. Dat kan ik niet zien. Dus hebben we al snel het water weer goed te pakken. Behalve de boeg. Zodra we weer gaan halen roept de boeg: Neeee! Zijn riem ligt langszij. Hij was juist bezig de riem weer in de dol te leggen. Dus laten lopen, riem in de dol en… de Italianen zijn ons gepasseerd en liggen genoeg voor om als eerste de finish te passeren.
Ik kan me gelukkig niet herinneren hoe ik deze tweede dreun te boven ben gekomen. We moeten natuurlijk zo snel mogelijk van het water af en dat geeft enige afleiding. Wie is de schuldige? De drie? Hij veroorzaakte ons verlies. Maar de snoek ontnam ons niet de overwinning. In feite de conditie van de boot. Harrie mocht niet mee en de zogenaamde “bootsman” is de coach van Robbie van Mesdag. Jaap mocht anders niet mee!
Ter verduidelijking: De rigger is van ijzer, de dol van brons en de overslag van koper. Kunststof (behalve bakeliet voor de elektronica) bestaat nog niet. Brons is hard materiaal, koper is minder hard. Dat slijt dus het meest. Bij veel gebruik, zoals bij schroefdraad, komt er een moment dat de overslag moet worden vernieuwd omdat de schroefdraad is versleten. De boeg heeft dat moeten melden nadat hij al eerder heeft gemerkt dat de dol niet goed sluit. Maar zoiets komt niet gauw in het klachtenboek. Het “gaat nog wel even mee”. Als Harrie zoals gebruikelijk/noodzakelijk met ons was meegegaan – ook voor de andere ploegen – is er een goede kans dat ons deze ramp niet was overkomen. Als…., als… is nutteloos. Kans op een gekleurd blik? Zullen we nooit achter komen.
Even terug in de tijd. Onze toevoeging aan de al (te) vroeg geregelde afvaardiging naar de O.S. was een ongemakkelijke beslissing voor het Olympisch Comité. Alles al op tijd geregeld, ook internationaal. Terwijl de kwalificatie nog niet eens was voltooid. Maar gezien de resultaten kon men niet om ons heen. Dus met enige tegenzin er toch bij. Maar zonder coach! Terwijl alle andere ploegen natuurlijk mét coach worden uitgezonden. Dan gaan wij natuurlijk niet mee. Die beslissing werd onder druk van de Roeibond teruggedraaid.
We verliezen onze wedstrijd en moeten meteen weer terug. Waar blijft de Olympische gedachte? We mogen toch nog even blijven. In tegenstelling tot bijvoorbeeld de voetballers. Die verliezen ergens in een stad elders. Vervolgens worden zij, inclusief reserves en een reeks begeleiders ergens in Helsinki ondergebracht en blijven tot en met de Sluiting. En dat zijn ook “amateurs”!. Professionals mogen niet aan de Spelen deelnemen. Zo zijn we weer bij.
Daar staan we dan voor een foto bij het afscheid van de baan. 4- + coach. We blijven een ploeg. We hebben de moordplannen voor we aanleggen alweer in ’t water gesodegooid. (De broeken die voor ons zijn gemaakt duiden op dikkere benen).
Wat nu? Wel nog belangstelling voor onze collega’s in de andere heats. Maar hen lekker zien roeien bedreigt ons met acuut hartfalen. We zijn duidelijk toe aan een flinke borrel. Maar dat gaat niet lukken want Finland is drooggelegd. Na de kort daarvoor beëindigde oorlog met Rusland heeft een golf van dronkenschap het land overspoeld. Voornamelijk de weinige van het front teruggekeerde militairen. En openbare dronkenschap levert werkstraffen op. Zo is de landingsbaan van het nieuwe vliegveld met behulp van werkgestraften aangelegd.
Maar er is een oplossing. Het schip dat onder andere onze boten heeft gebracht, ligt afgemeerd in de haven. Een bezoek levert het gedroomde vocht. Er is een bioscoop ingericht als balzaal. Plek voor consumptie. De overmaat aan Finse dames levert een geselecteerde danspartner. Hoe vind je een geschikte in de menigte? Er is een balkon dat overzicht geeft. Terwijl we onze nederlaag verdrinken zien we ons doel: kleur onthouden, naar beneden en dan dat doel zien te vinden.
Einde seizoen 1952, maar Jan gaat nog even door.
Tijdens de Olympische Spelen in Tokio hield kamprechter Tom van der Lelij een dagboek bij op deze website. Het had zijn finest hour moeten worden als kamprechter, maar het liep allemaal wat anders. Hij testte na enkele dagen roeitoernooi positief en moest in quarantaine. Het dagboek werd voor hem een uitlaatklep. Al zijn bijdragen lees je hier.
Nu is hij weer thuis. Op Schiphol werd hij door zijn vrouw opgewacht met een bevrijdend spandoekje.
In Roei! 45, augustus 2021, kwam Tom nog eens aan het woord.
OProeien toen – aflevering 44
Door Jan Op | 5 augustus 2021
Ik, Jan Op den Velde, 90 jaar, roeide voor Laga in de periode 1950-1954. De omstandigheden uit die jaren schets ik graag.
Vanaf OProeien toen – 1 is het een doorlopend verhaal. Via deze link vind je ze allemaal.
Het is 1952. Jan Op den Velde is met zijn Laga op de Olympische Spelen in Helsinki.
De tweede avond, we liggen net in bed, gaat de deur open en een paar dienstFinnen brengen een bed binnen. Dat betekent een herschikking van onze bedden plus daardoor het vrijwel afsluiten van de toegankelijkheid. Wij komen tot een verbazingwekkende zitstand en vragen ons af wat voor vergissing er wordt begaan. Maar het blijkt geen vergissing te zijn. De tijdelijke “eigenaar” van het bed blijkt Robbie van Mesdag te zijn. De skiffeur. Vorig jaar in Henley holde hij met ons mee en hield hij ons op de hoogte van onze positie. Ik wist toen zeker dat ik hem zal gaan vermoorden. Maar hij blijkt een aardige skiffeur te zijn. Hij leeft nog en hij heeft de uitzending naar de OS veroverd. Hij blijkt het gezelschap van de 2- saai te vinden en dat van ons lijkt hem in de juiste stemming te brengen. Belangrijk voor zijn conditie. Dat is voor ons de beste smoes.
We zijn maar net horizontaal of de deur gaat opnieuw open. Een deel van een horde verslaggevers en fotografen dringt naar binnen. De meeste lukt dat niet in verband met de zeer beperkte ruimte. Ze blijken totaal niet geïnteresseerd in ons te zijn. Ze komen voor Robbie. Wat denkt hij van zijn Russische tegenstander. En weet hij hoe die heet? Zonder blikken of blozen zegt hij – dat niet echt wetend – “Soepkopf” (in ’t echt: Tjukalov). Het is mij niet bekend of het antwoord van Robbie in de krant is gekomen. En ook niet of wij ook op een foto zijn gekomen.
Onze eerste kennismaking met het ontbijt levert een soort verbijstering op. De hoeveelheid exotische en andere onbekende ingrediënten maakt een keuze vrijwel onmogelijk. Zo kort na de oorlog is in Nederland enige variatie bijna onmogelijk. Ik droom van een enorm bord met een berg heerlijk eten. In werkelijkheid blijft het bij een boterhammetje met enig beleg. Wat wel werkelijkheid is: een glas sinaasappelsap (niet eerder gezien, laat staan geproefd). En nog onbekender: tomatensap!
De Olympische Spelen leveren behalve (wan-)prestaties ook een kennismaking met het leven van andere naties op. Tegenwoordig is men daarvan al vroeg op de hoogte. Wij leefden met veel rust tussen onze dagelijkse baantjes. Hoe kan dat? Wij hadden geen last van televisie, internet en al helemaal niet van die ellendige mobieltjes.
Bij wat varen (over de woelige baren) is de boot inderdaad lastig onder controle te houden. We hebben geen ervaring met varen op “woelig” water. In tegenstelling tot een aantal andere ploegen.
De Spelen beginnen natuurlijk met het defilé. Wij zijn gelukkig vrijgesteld omdat we de volgende dag onze eerste wedstrijd varen. Er is altijd een ”gelukkige” die de vlag mag dragen. Enige vasthoudendheid is wel gewenst. Zeker als het waait.
Die eerste wedstrijd is een enorme afgang. In de krant:
Dat was net weer de wind die men in de trainingsdagen ook had gehad. En het gevolg was: hoge golven tussen de 500 en 1500 meter met schuimkoppen. Een aardig binnenzeetje om op te zeilen maar niet geschikt voor Olympische roeiwedstrijden. Ploegen die gewend zijn op brede meren met bewogen wateroppervlakten te roeien, gelijk de Joegoslaven en Amerikanen. konden behoorlijk met het water overweg. Maar de anderen [wij o.a.] konden onmogelijk tot normale prestaties komen. Onder de roeiers en coaches heerst dan ook grote ontstemming want men meent terecht dat onder deze omstandigheden dat van een faire strijd geen sprake kan zijn.
Joegoslavië komt als eerste aan (6’34”4) gevolgd door Finland (6’42”7) en Polen (6’43”0). Wij op een paar lengten (6’56”9) ver achter. Dat is wel even wennen. Lukt natuurlijk niet.
De volgende dag: herkansing. Onze enige tegenstander Moto Guzzi (Italië) die bij de vorige Spelen goud wonnen. Deze dag zijn de omstandigheden een stuk beter. Afgesproken tactiek: start in hoog tempo, niets zeggen (ik, want ik ben de woordvoerder [beter hoorbaar] met mijn ervaring als “internatonal”!). Na 30 halen een spurt, vasthouden en indien nodig tussensprintjes. Voor het geval we op 1500 meter achter zouden liggen maken we een eindspurt in hoog tempo over de laatste 500 meter. De start lukt prima. We liggen al snel flink voor op de Italianen. Dat geeft rust. Onze afgang van gisteren heeft ons geheel opgeladen met vechtlust en ik geef één of twee keer een spurtje als afwisseling. We lopen flink uit. Ik houd onze tegenstander goed in de gaten voor een eventuele aanval. Maar de lichaamstaal spreekt boekdelen: ze hebben al begrepen dat we niet meer in te halen zijn. Ze varen met afgezakte schoudertjes achter ons aan. We passeren de 1500 meter met ongeveer 2 lengten voorsprong. Dus rustig doorvaren. Morgen is er weer een wedstrijd…
Binnenkort verder!
Door Kees Verweel | 1 augustus 2021
Kees Verweel (1963), actief sloeproeier sinds 1980. Woont met Silke aan de Oosterschelde in Kattendijke (Zeeland). Drie volwassen kinderen. Initiator en beheerder van www.sloeproeien.nl. Bij diverse verenigingen geroeid, eind 2019 medeoprichter van de nieuwe club Sloeproeien Zeeland waar we in de zesriemer Seelandia roeien. Lees alle bijdragen van Kees Verweel hier.
Op 22 mei schreef ik de laatste Atlantic Sixties update over ons Atlantische avontuur: de Talisker Whisky Atlantic Challenge 2023, met z’n tweetjes 5.200 km de oceaan overroeien.
Als ruim ervaren sloeproeier heb ik honderden uren doorgebracht in roeisloepen, maar ik had in al die jaren nog nooit een slag geroeid met twee riemen en op een rolbankje! En dat is juist de roeitechniek in een oceaanroeiboot.
Dus ik heb contact opgenomen met RV Scaldis in Goes, en op zaterdag 25 juni mijn allereerste ervaring opgedaan met scullen. Na een kwartiertje droogoefenen op de roeitrainer gingen we het water op. Wat een ervaring! Nieuwe commando’s (dankjewel Feike voor de vertaaltabel!), aan tien dingen tegelijk denken, en vooral alle sloeproeitechnieken afleren…. Mijn instructeur vroeg na deze kennismaking welke overeenkomsten er zijn met sloeproeien, mijn antwoord: bakboord en stuurboord. Verder is echt alles anders!
Vanaf nu dus op woensdagavond mijn wekelijkse les scullen en op maandag mijn training sloeproeien. En dan er nog een set riemen bijgekomen, want we zijn dankzij de support van Innovaren inmiddels ook trotse eigenaar van een prachtige Liteboat LiteDUO. Een snelle en stabiele coastal boat van Franse makelij. Zolang we de oceaanboot nog niet hebben is dit een prachtige trainingsboot waarmee we samen op de Oosterschelde of vanaf het stand van Katwijk ervaring kunnen opdoen met golven en wind. Pas heb ik mijn eerste kleine rondje gemaakt en dat smaakte naar meer!
Kortom, mijn roeiervaring is zich nu heel snel aan het verbreden! Binnenkort hoop ik ook nog wat tochtjes mee te kunnen roeien in de Razende Bol van Dutch Coastal Rowing, deze Yole de Mer ligt vanaf komende week gestationeerd bij de Goese Sas, op een steenworp afstand van mijn huis! En zo komt Kees roeiend deze zomer door, heerlijk!! 😊
Kamprechter Tom van der Lelij houdt ons in woord en beeld op de hoogte van achter de schermen van de Olympische Spelen. Hij is een van de 20 kamprechters, maar belandde na de eerste helft van de roeiwedstrijden in het quarantainehotel.
Dit is het slot van zijn verhalen. Lees alle bijdragen over Tokyo 2020 via deze link: roei.nu/category/os-tokio/
Vanuit het quarantainehotel
Vandaag nog 1 dag roeien. Daarna zit het er op. Nathalie Philips stuurt om 4.30 uur een foto van het ochtendgloren. Die is prachtig zegt ze. Ik moet zeggen, ze heeft gelijk. Ze krijgt veel positieve reacties. In de app wordt ook al vooruitgeblikt met een foto van het ochtendgloren van de olympische roeibaan van Parijs 2024. Een mens kijkt graag naar de toekomst.
Vanaf 7.45 uur worden alle finales in de M en W skiff afgewerkt, te beginnen met finale F. Om 10.25 wordt afgesloten met het koningsnummer, de acht. Als ik de tv aan zet, zendt Eurosport geen roeien uit. Verdorie. Wat nu? Helma Neppérus lost het voor me op. Jacomine stuurt een hart-onder-de-riemberichtje van haar door en ik reageer. Helma is op voor het roeien en zit ook te zoeken. ZDF appt ze. Gelukkig. Mooi zoals je elkaar even kan helpen aan de andere kant van de wereldbol.
Als de Duitsers even wat atletiek uitzenden, laat ik haar weten dat de BBC ook roeien doet. Dank, appt ze terug. Door al dat gezoek mis ik wel de B-finale van Sophie Souwer waar ze naar een verdienstelijke 1e plaats roeit, overeenkomstig haar 7e tijd in de kwartfinale. Mooie prestatie. Henk-Jan Zwolle vraagt hoe het met me gaat. In de fairnesscommissie is de wind niet langer de uitdaging. Nu zitten er onweersbuien aan te komen. Uit de finishtoren een appje dat er een vlakbij voorbij trekt. De foto’s bevestigen dat. Ik vind dat ik nog aardig betrokken ben.
Zowel in GER als in GBR is men niet tevreden met de resultaten van het roeien. Op de BBC hoor je dat ook doorklinken in de commentaren. Toch goed om overal even je oor te luisteren te leggen. Ik zie Oliver Zeidler, gedoodverfde winnaar van de M1x, commentaar geven na zijn winst in de B-finale. Hij is duidelijk teleurgesteld en geëmotioneerd en is kritisch op de baan: te veel wind, niet eerlijk. Hij mopperde ook al op de omstandigheden op de Willem-Alexander Baan bij Rotterdam tijdens de Word Cup 2019. Misschien moet hij eens een binnensport proberen?
De vrouwenskiff kent met Emma Twigg een terechte winnaar. Ik moet denken aan de World Cup in Sydney in 2014 waar ik kamprechter was en als koerier van de Holland Beker bij haar een pakketje moest afleveren. De mannenskiff wordt verrassend door de Griekse skiffeur gewonnen. Volgens mij altijd goed voor onze sport als de medailles over veel landen worden verdeeld: het maakt roeien een wereldwijde sport. De winst bij de vrouwenacht gaat naar CAN: wat roeien die goed! Leuk om te zien hoe blij de stuur is. Zij hangt ook de medailles bij alle roeisters om en geeft ze een dikke knuffel. Daarbij fluistert ze iedere roeister een persoonlijke boodschap in het oor, die zou ik graag willen horen. Mooi ook dat China zich met brons tussen de grote roeilanden wurmt: daar is vast heel Spartaans getraind, of heeft Redgrave andere methoden geïntroduceerd?
Dan is het tijd voor de mannenacht. Ik neem een paar foto’s van de presentatie en de start en voel de spanning stijgen. Ik herken mijn Zwitserse collega Patrick: roll call, attention en de startpiep. Weg zijn ze. De telefoon gaat: tijd voor mijn dagelijkse gezondheidscheck. Ik neem wel op, je weet maar nooit wat de gevolgen anders zijn, en meld dat ik naar een Olympische roeifinale zit te kijken. Kan het over 20 minuten? Het is goed. Zouden ze dat in de gevangenis ook goed hebben gevonden? Als ik weer kijk ligt de NED acht een halve lengte achter: wat is er gebeurd? Ik hoop dat ze terugkomen, maar het lukt niet. Het is teleurstellend. Een olympische droom gaat als een nachtkaars uit. Maar ja, daar hebben meer mensen last van. Om winnaars te hebben moeten er ook verliezers zijn.
Nieuw Zeeland doet het op de laatste dag weer ontzettend goed. Met goud in de W1x , M8+ en W2-winnen ze het medailleklassement van het roeien. Nederland is derde, het beste medailleresultaat ooit. Toch vind ik dat de kleur van de medailles iets gouder had gemogen: wat is een mens toch snel ontevreden.
Geregel
Ik word teruggebeld. Alle vragen worden in het Engels gesteld en vertaald voor de medisch deskundige. Die Japanners hebben het allemaal goed georganiseerd. Mijn gezondheid is oké en ik vraag bevestiging of ik er 5 augustus (mijn dag 10) uit mag. Dat klopt. Jacomine belt met KLM en zonder problemen wordt mijn ticket omgezet. Ik ben in ieder geval vrijdag 6 augustus weer in Nederland.
Ondertussen probeer ik ook op dag 6 en 7 getest te worden. Na zoeken en vragen is het duidelijk hoe het zit: ik val onder het playbook voor de Internationale Federaties (IF), de nationale teams onder een ander playbook. In beide playbooks staat een beschrijving wat er gebeurt als je besmet raakt. De beschrijving is identiek, maar bij de nationale teams wordt nu wel bij wijze van uitzondering op dag 6 en 7 getest. Ben je twee keer negatief, dan mag je naar huis. Ik word dus niet getest. Ik kaart het aan bij de ambassade, NOC-NSF en bij World Rowing. De zaak begint te bewegen. Is het op tijd? Zondag moet ik dan mijn eerste test krijgen. Ik stuur een mail waarin ik het probleem uitleg en ook Jacomine doet een duit in het zakje. Het wordt opgepakt. De medische commissie van het IOC overlegt hierover met Tokyo 2020. Ik heb nog geen uitsluitsel. Ik Wapp Josy of er al mensen naar huis zijn wegens twee negatieve tests. Hij reageert direct: bijna iedereen moet 10 dagen brommen.
In de Wapp verschijnen foto’s met het traditionele flottielje van de kamprechtersboten. Ook de vlaggen worden daarbij geïnaugureerd, want volgens mij zijn ze niet gebruikt. Een andere traditie, de juryfoto, ontvang ik ook. Ik sta er helaas niet op. Ik begin al een beetje terug te blikken. Vooral het ontbreken van publiek was bijzonder. De muur van geluid van 30.000 toeschouwers als de verdeling van de medailles aanstaande is in de laatste 500 meter van een race: dat had ik graag willen meemaken. Wat ook anders was is het ontbreken van de ontmoeting. Dit soort internationale evenementen staat bol van de uitwisseling tussen mensen. Een diner, een borrel en bezoek aan een culturele of historische plek: door corona ontbreekt dat volledig. Als sociale wezens missen we dat misschien nog wel het meest.
Zaterdag stroomt de Wapp vol met bedank- en afscheidsberichten. Velen blijven tot zondag omdat zaterdag de reservedag van het roeien is. Toch beginnen de eersten nu al te vertrekken. Er verschijnen foto’s van de Tokyo 2020 winkel op de luchthaven. Door COVID zijn vluchten geannuleerd en moest men een nieuwe vlucht boeken. Voor sommigen is dat de zaterdag geworden. Ik zwaai gezellig mee vanuit mijn quarantainehotel. De gouden regel is: wij gaan elkaar allemaal weer ergens op een roeibaan tegenkomen.
Nu het roeien klaar is, zit mijn dagboek er ook op. Dat kon ik wel netjes afronden, corona of niet. Iedereen wenst elkaar een veilige reis. Ik zeg dat ik bij vertrek als laatste de deur netjes op slot zal doen.
Kamprechter Tom van er Lelij houdt ons in woord en beeld op de hoogte van achter de schermen van de Olympische Spelen. Hij is een van de 20 kamprechters.
Lees alle bijdragen over Tokyo 2020 via deze link: roei.nu/category/os-tokio/
Vanuit het quarantainehotel
Om 7 uur word ik gewekt door een stem in het Japans. De vertaling in het Engels ontbreekt, maar ik weet dat ik om 7 uur mijn temperatuur, saturatie en hartslag moet meten. Het is allemaal afstandelijk en de Japanners ‘buiten’ blijven ver van ons vandaan, maar ik zit dan ook niet in een knuffelkamp. De Japanners vinden corona eng en houden dat graag op afstand. Vorig jaar lieten wij onze ouderen in de verpleeghuizen nog alleen dood gaan. Daarmee vergeleken bevind ik mij in een walhalla, alleen voelt dat allerminst zo als door je vaccinatie niet ziek bent en in de put zit omdat je Olympische droom in duigen is gevallen. Mixed feelings dus terwijl ik mij weer op het Olympische roeien richt.
Greg Smith (AUS) heeft mij een uur eerder een goedemorgen gestuurd, maar toen lag ik nog op één oor. Ik reageer met een fotootje achter de pc voor de spiegel en wens ze veel succes. Ik zie dat ik mijn haar weleens wat beter had kunnen kammen. Ook ontvang ik het kamprechtersschema voor de komende twee dagen. Leuk, want dan kan ik zien waar iedereen staat. Anders dan in Nederland wijst FISA in zijn schema de kamprechter per wedstrijd toe.
Zodra ik bij Eurosport aankom zie ik de NED M2- hun B-finale winnen, een goede prestatie van die mannen. Net als gisteren in de A-finale de M4-, heeft ook in deze B-finale een boot zijn baan verlaten. Van een collega hoor ik later dat in de juryvergadering is gemeld dat Italië gisteren na 3 uur nog een ‘protest’ heeft ingediend, maar dat dat is afgewezen op formele gronden (moet binnen 1 uur). En kamprechters moeten zich niet van hun positie laten verdringen door de TV-catatamaran: de dunne de balans tussen eerlijkheid en (TV-)exposure. Binnen de NED-kamprechters wordt er flink over gediscussieerd. In die vrolijke app-groep passeren al snel alle mogelijke opvattingen, dit is éducation permanente. Had de kamprechter moeten vlaggen? Is Italië benadeeld? Hadden de kansen van Italië hersteld moeten worden? Allemaal goede vragen waar ik best een opinie over heb, maar waar ik mij nu maar even niet aan waag. Doen we wel in een training.
De finale LW2x nadert. Ilse Paulis en Marieke Keijser hebben gisteren een slechte race gevaren en kwamen met de derde tijd in de finale, daarom liggen ze nu op de buitenste baan 1, niet passend bij hun statuur. Ze zitten er nu goed bij tot en met de 1200 meter lopen ze gelijk met het veld op. Daar maken ze het verschil en lopen wat uit. Naar het einde toe worden ze bedreigd, maar ze weten het toch te houden. Dat gaat lukken… Drie halen voor de finish een vuile plakhaal, de boot valt stil. Italië walst er net voor de finish overheen gevolgd door Frankrijk. Blijven ze GBR nog voor? Hebben ze nog een medaille? Ja, want ze blijven ze voor met 0,01 sec: brons! In het interview op Studio Tokio trekt Marieke de schuld naar zich toe, ‘de winst lag tot 1950 binnen handbereik en toen ging er door mij wat mis’, zegt ze. Ilse is eerst niet bij machte om iets te zeggen. In tweede instantie komt er toch wat. Is het goud verliezen of brons winnen. Het is van een andere orde maar ik zie gelijkenissen met mijn situatie. Sofie Souwer wordt daarna 4e in de halve finale en plaatst zich daarmee voor de B-finale. Voor je het weet is de roeidag alweer voorbij. Het zit er bijna op.
Op vaste tijdstippen (8-9, 12-13 en 18-19 uur) kan ik eten afhalen in het COVID-hotel. Op weg naar beneden fotografeer ik uit het raam van mijn kamer aan het eind van de gang: een snelweg en water. Dat klopt met de situatie op de kaart. Ik zit in de Toyoko-Inn. Om 12.30 uur ik zit klaar met mijn opgewarmde prakkie en nodig collega’s virtueel uit met mij mee te eten. Als ik het al op heb zie ik wat bij hen de pot schaft. Na het eten sluit ik nog aan bij de Team Managers Meeting. Er volgen enkele huishoudelijke mededelingen. Eigenlijk wordt er al gekeken naar de vertrekdag. Matt Smith nodigt Rowing Sport Manager Nathalie Philips uit alvast wat terug te blikken Ze zullen zich naar beste kunnen blijven inzetten tot het eind. Het was een roeitoernooi met ongeëvenaarde omstandigheden. Het wordt haar (bijna) te veel. Ik voel helemaal hetzelfde. Mijn close contact collega’s sturen een foto van hun separate reizen in een taxi met spatscherm.
Ik ben ondertussen druk met de bureaucratie van de Spelen: wanneer mag ik nu precies naar huis en hoe is mijn transport van en naar het vliegveld geregeld. Uit Nederland komt de vraag hoe snel de uitslag van de controletest er was, want met 42 minuten kan dat nooit een PCR-test zijn geweest. Ik zit hier alleen, maar het doet me goed dat er vanuit Den Haag wordt gebeld. Het is een medewerker van de ambassade in Japan. Dat is een lekker gevoel als je in een ‘vreemd’ land ‘vast’ zit. Via Josy is mijn naam via het roeiteam en NOC-NSF doorgeseind naar de ambassade. Hij belt alleen net als de LW2x staat te beginnen. Geen punt, 20 minuten later belt hij weer.
Op het ene moment is er vooruitgang, later ben ik weer terug bij af. Het is een rollercoaster. De volgende vraag die opdoemt is, word ik ook na 6 en 7 dagen getest. Leden van landenteams mogen na twee negatieve testen op dag 6 en 7 naar huis. Is een van beide positief, dan moet je tien dagen brommen. Ik hoor steeds dat een test op dag 6/7 voor mij niet geldt, hoe zit dat toch? Het is te laat om er nu werk van te maken. Nog even contact met thuis en mijn zus die een rondje wandelt met onze moeder: ze kan de wereld niet meer bijhouden, maar ze weet wel dat haar zoon vastzit in Tokyo. Ik zwaai en ze zwaait terug. Mijn dochter heeft in de loop van de dag een stretch video gestuurd: je moet meer bewegen pa! Net voor het slapen doe ik een workout met Bully Juice, een aanrader van een collega. Bully traint volgens mij meer dan 20 minuten per dag als ik zijn lijf met het mijne vergelijk. Daarna stretch ik met Marischa. Als ik mijn bed instap zie ik een appje van mijn zus: je bent nog steeds online, ga slapen man! Aan alle kanten is big brother watching me.
Kamprechter Tom van er Lelij houdt ons in woord en beeld op de hoogte van achter de schermen van de Olympische Spelen. Hij is een van de 20 kamprechters.
Lees alle bijdragen over Tokyo 2020 via deze link: roei.nu/category/os-tokio/
Ik heb de wekker gezet. Buurman Bill (CAN) zal mij een ontbijtje brengen. De bus gaat om 6.05 uur, dus zet ik hem om 5.30. Ik ben alweer voor de wekker wakker, voor mij een goed teken! Bill brengt veel meer dan ik had gevraagd. Diverse fruitbakjes, yoghurt, kaasjes en jammetjes. Mijn ijskast puilt uit.
Ik werp een blik door het raam. In de richting van de baan ziet her er grijs uit. Dat belooft wat! Beneden arriveren de bussen voor de NTO’s en ITO’s. Ik stuur een berichtje naar de Olympic friends group: Ga zo door en deel je ervaringen, dan ben ik er toch een beetje bij; en dat Japan trots kan zijn op wat ze de wereld over onze sport voorschotelen. Ik krijg die ochtend hartverwarmende reacties. Ik vind me niet zo sentimenteel, maar bij verschillende berichtjes voel ik toch een flinke emotie. Covid heeft me voor nu misschien gevloerd, maar die emoties (en pfizer) geven me het gevoel dat ik snel aan het terugkomen ben. Ik denk toch te willen en kunnen doorschrijven, want ik vond het een uitdaging om over mijn belevenissen en gedachten te schrijven. Jullie kijken niet meer mee over mijn schouder, maar we kijken samen over die van mijn collega’s.
Eerst schrijf ik mijn ervaringen sinds maandagavond op papier. Dan wordt het tijd om naar het roeien te kijken. Via de Japanse tv lukt dat slecht. Ik download een VPN-programma en installeer het. Daar heb ik de komende dagen vast profijt van: ik ben er nog wel eventjes! De eerste A-finales zijn begonnen, dus ik volg de resultaten via de vertrouwde FISA-website. Als ik er eenmaal in kom is het nodige al verroeid en beland ik bij de M4x. Wow, de eerste gouden roeimedaille, maar waarom niet bij de M2x en de W4-? Dat waren toch ook kanshebbers op goud? De W2x had toch de tweede tijd. Het blijken spannende races als ik ze later terugkijk en in de interviews zijn de roeiers stuk voor stuk tevreden. Alleen de W4x en de M4- moet ik nog zien. Ze worden beide laatste. Wat zal dat een teleurstelling voor de roeiers in beide ploegen zijn.
Bijpraatmoment met het thuisfront. We pinken inmiddels samen een traantje weg. Dochter Lisanne heeft gevraagd wat ik vandaag moet doen, maar Jacomine heeft de boot afgehouden. Of ik m’n dochter wil bellen. Met haar heb ik een mooi gesprek over alles wat ons bezighoudt en raakt.
Ondertussen is op de Olympische roeibaan het werk gedaan en stromen de foto’s binnen: umpire at work. Het startteam bestaat uit Rolf Warnke en Flemming Gaur. De Duitse tongval van Rolf wordt in de Nederlandse kamprechtersapp herkend. Het zijn de mannen met wie ik de eerste dagen ook heb staan starten: ik had daar waarschijnlijk ook gestaan. Vandaag zijn de juryleden in hun officiële outfit: jasje-dasje. Er zijn ook wat foto’s van Przemyslaw (POL) als (senior) judge at the finish: hij roept de volgorde van de ploegen die finishen. Hij wordt daarbij ondersteund door wel heel veel Japanse dames. Halverwege wisselt hij door naar de responsable judge at the finish (RJF): onder zijn verantwoordelijkheid stelt de operator van Swiss timing aan de hand van de fotofinish de uitslag op, waarna de RJF tekent. Als de uitslag klopt roept hij: official!
Ik word gebeld dat ik om 16 uur naar het covid-hotel word gebracht. Ik pak mijn koffers in. Langzaam neemt de afstand tot de jury toe. Net voordat ik wordt opgehaald belt Rolf Warnke me nog even op. Hij vertelt over zijn ervaringen. Flemming Gauer belt later op de avond ook. Hij en Rolf waren twee van de drie mensen die nu afgezonderd van de andere kamprechters moeten reizen en eten, omdat ik ze heb genoemd als close contact, onder het motto safety first. Als kamprechter mogen ze gelukkig wel alles. Rolf vertelt dat de startschoenen bij de M8+ drie keer opnieuw moesten dalen en stijgen omdat steeds een van de ploegen de boot te hard in de schoen duwde. Ook een vliegtuig zorgde voor wat vertraging. De bel gaat, ik moet vertrekken. Ik kijk nog een keer om, dat was het dan.
In de taxi zit nog een covid-slachtoffer. Hij geeft aan geen Engels te spreken. De twee heren die ons in de auto geholpen hebben brengen ons de Japanse buiging ten afscheid. Als we even rijden haalt mijn medepassagier de ITO-fotolijst te voorschijn waarop hij mij aanwijst. Ik knik bevestigend. Hij wijst zichzelf aan op de NTO-lijst waarvan ik er een krijg, brother in arms! Ik maak een selfie samen met hem en we raken toch wat aan de praat. Hij controleerde de kleding op de 1000 meter. Wel benieuwd hoe hij daarmee dan op die plek omging. Hij geeft me twee roeispeldjes: een met de het roeilogo van de Spelen en een met mascotte Miraitowa. Als ik ze in de OS-app gooi wordt direct gevraagd hoe ik er aan kom, zij hadden er nog niet aan kunnen komen! Voor het covid-hotel schieten we nog een plaatje, we worden op afstand welkom geheten. Ik voel me wat melaats. We gaan naar binnen en de deuren sluiten zich: wanneer zullen ze weer open gaan. New things to find out!
Kamprechter Tom van er Lelij houdt ons in woord en beeld op de hoogte van achter de schermen van de Olympische Spelen. Hij is een van de 20 kamprechters.
Lees alle bijdragen over Tokyo 2020 via deze link: roei.nu/category/os-tokio/
De afgelopen anderhalf jaar kreeg ik de luxe van mijn werkgever om onder een steen te leven, vele anderen met mij. In mei en juni ben ik gevaccineerd. Daarna ging Nederland van het covid-slot en kon ik naar een nationale (Slot) en internationale (Holland Beker) wedstrijd in Nederland, zodat ik weer wat routine had toen ik hier arriveerde. Op beide wedstrijden waren besmettingen. Ik heb er niets opgelopen maar het kwam dichtbij. De laatste twee weken voor vertrek naar Tokyo ben ik in quarantaine gegaan conform voorschriften OS Tokyo 2020 in het Playbook.
Vol vertrouwen ben ik met drie negatieve PCR-testen het vliegtuig ingestapt. Als kamprechter ben ik op weg naar het hoogtepunt van zo’n dertig jaar kamprechteren, waarvan delen in de kamprechtercommissie of optredend als een juryhoofd. De happy few die het halen, mogen één keer naar de Spelen. Daarna daal je in een glijvlucht weer langzaam af en mag je je kennis en ervaring overdragen op de nieuwe generatie. Ik zit er nog net voor.
Maar dan gaat maandagavond laat de telefoon. Regattamanager Cameron Allen meldt mij dat mijn salivatest van vanochtend positief was. Ik word gevraagd om op mijn kamer te blijven! Morgen moet een PCR-test in de neus finaal uitsluitsel geven. Cameron spreekt woorden ter ondersteuning, maar gevoelsmatig komt het nog niet echt binnen. Ik bel met het thuisfront. Daar zie ik wel natte oogjes ontstaan. Na een lang gesprek hang ik op: fijn dat de internetverbinding in het hotel zo goed is. Ik leef tussen hoop en vrees: ik voel me niet ziek, heb geen klachten. Eerst maar zien of de controle-PCR negatief is. Ik rond mijn stukje voor de maandag af, maar de laatste ontwikkelingen moeten nog maar even wachten.
Behalve die van mij, is er nog een positieve test. FISA reageert snel. Zo moeten onder meer mensen die niet per se op de baan hoeven te zijn in het hotel blijven. Het Rules Update Seminar gaat niet door. Ook worden er regels aangescherpt: bij elkaar in de buurt eten is zelfs uit den boze, net als praten tijdens het eten. De risico’s zijn te groot, er staat te veel op het spel. Geluk bij een ongeluk is dat ik gisteren niet op de baan was. Er worden extra saliva testkits naar het hotel gebracht, iedereen in het hotel uit het roeien moet gewoon zijn dagelijks test ondergaan, juist nu. Dat zal overzicht geven.
Ik moet na een nachtje slapen aan de slag met wat formulieren. Behalve waar ik ben geweest moet ik namen geven: wie er bij mij in de buurt was. Daar moet ik goed over nadenken, dat moet precies. Bovendien, valt het niet mee om meerdere dagen terug te halen wanneer je waar was en met wie. Het formulier is trouwens ook heel onhandig, ik ben er best lang mee bezig. Zodra ik meer weet stuur ik het op en informeer de mensen die op de lijst staan. Ze begrijpen het.
Eerder in de middag is er een busje komen voorrijden voor mijn controletest. Ik word gebeld dat ik word opgehaald, ik vraag me af hoe dat moet. Als de bel gaat wordt het al snel duidelijk. Ik doe open er staat iemand met mondkapje en spatscherm die mij de weg wijst. Overal waar er een deur is staat iemand die open te houden. Ik hoef niets aan te raken. Via de dienstlift met twee man die mij begeleiden, maar met hun rug naar me toestaan, word ik naar beneden gebracht. Via de groene vrije baan arriveer ik bij het busje. Weer een formulier met vergelijkbare gegevens: check-dubbel-check. Daarna wordt de test afgenomen. Zo`n uur later wordt de saliva test met een PCR test bevestigd: I’m out!
Tussen alle bedrijven door heb ik eerst veel contact met thuis, maar ook met steeds meer mensen binnen en buiten de jury. Veel medeleven, maar ja ze kunnen weinig. Toch helpt het wel. Henk Jan spreek ik even, hij zit op de baan. Fairness is nu essentieel, de wereld wil weten wanneer we weer gaan roeien! In alle consternatie mis ik de Zoom Team Managers Meeting die vandaag volledig digitaal is. Ik hoor achteraf dat het weer ging over de Nederlanders en het weer. Ik begrijp dat TeamNL zich nog steeds afgescheiden moet voorbereiden. In de Nederlandse roeipers is dat natuurlijk een groot ding. Het weer voor morgen is goed genoeg om te gaan roeien: de eerste medailles gaan morgen verdeeld worden.
Ik bel met veel jurycollega’s. Iedereen wil wat doen. Er wordt koffie voor me geregeld die op een tafeltje voor de deur wordt gezet. Ana Nikolic doet een zo aanlokkelijk voorstel dat ik niet kan weigeren. Zij levert een flinke voorraad proviand af met fruit, broodjes en snacks. Zo lief, dat is het resultaat van jaren met elkaar overal in de wereld roeiwedstrijden organiseren. Ondertussen stuurt de jurypresident een mailtje. Hij opent met hartelijke woorden aan mijn adres, ze leven met me mee en wensen me het beste. Maar de realiteit is dat de Olympische Spelen niet wachten op dit soort ‘kleine’ drama’s. Ik stuur een reply aan mijn collega’s, FISA umpiring commission en de technical delegates: ga doen waar we voor kwamen en geniet ervan, ik ben blij dat ik de helft heb mogen meemaken.
Het is best druk, de tijd vliegt. Hoe ga ik een eind aan mijn dagboek breien, ik heb er geen zin meer in. Ook Fisa meld ik dat ik schrijf, en dat ik wel wil stoppen, maar dat ik hiermee zelf naar buiten kom. Jacomine zegt: stel je nieuwe blogs nog even uit, er wordt vandaag en morgen niet geroeid. RoeiteamNL krijgt nu teveel covid-aandacht. Grote kans dat er woensdag medailles gewonnen worden, dan gaat het gesprek eindelijk weer eens over het roeien. Ze heeft gelijk. Ik meld Koos Termorshuizen [redactie Roei!] dat er vandaag (nog even) geen kopij is. Hij reageert met: dan heb ik een rustige avond! Hij moest eens weten wat er allemaal is gebeurd.