HT 1985

Door Kees Verweel | 7 november 2020

Kees Verweel (1963), actief sloeproeier sinds 1980. Woont met Silke aan de Oosterschelde in Kattendijke (Zeeland). Drie volwassen kinderen. Initiator en beheerder van www.sloeproeien.nl. Bij diverse verenigingen geroeid, eind 2019 medeoprichter van de nieuwe club Sloeproeien Zeeland waar we in de 6-riemer Seelandia roeien. Lees alle bijdragen van Kees Verweel hier.


Ik mis het roeien! Tijdens de vorige coronapauze was er nog uitzicht op het tweede deel van dit jaar, maar nu gaan we er eigenlijk al vanuit dat de sloep niet meer te water gaat tot eind december. Afgelopen weken ben ik met dit gevoel van heimwee eens door de stapels foto’s aan het scrollen. In die 40 jaar heb ik heel wat sloepen en wedstrijden meegemaakt.

Kees Verweel in 1985 in de ‘Jan van den Berg’, op bakboord, tweede van links

De foto van de Jan van den Berg bracht me terug naar 1985, misschien wel één van de mooiste HT’s die ik geroeid heb. Dat jaar was eigenlijk ons stagejaar op de WBS-zeevaartschool – daar zat ik sinds 1982 op -, maar door gebrek aan voldoende stageplaatsen werd de helft van het schooljaar ‘droge stage’ en zat de helft van onze klas dus tijdens Hemelvaart op Terschelling in plaats van op zee. Ik was net terug van mijn stage en van boord gehaald in Dar es Salaam. Een week of 4 à 5 voor de HT bedachten we in de kroeg dat we die maar moesten gaan roeien, we waren nu toch op Terschelling.
Prima idee, maar alle sloepen op Terschelling waren uiteraard al bezet, dus zowel het trainen als de HT zelf werd een extra uitdaging voor ons. Vervolgens zijn we gaan bellen (e-mail bestond nog niet) en via-via konden we uiteindelijk de ‘Jan van den Berg’ lenen, maar pas op de dag van de HT zelf. Prima, als we maar een sloep hebben! Vervolgens moest er natuurlijk nog getraind worden, maar de WBS (= zeevaartschool)-teams waren zelf volop aan het trainen, en vonden ons plan sowieso belachelijk. Er was ‘gezonde’ spanning merkbaar tussen de teams, met name team WBS-1 keek wat neerbuigend op ons neer.
De conditie brachten we op peil met lopen en fietsen, en we konden slechts enkele keren een uurtje de Waddenzee op met een sloep. De Braskoer werd onze sponsor, dus met onze mooie blauwe shirts aan zaten we op 17 mei op de vroege boot naar Harlingen.

Vol verwachting zochten we bij aankomst onze sloep, en we troffen een prima reddingssloep aan. Om nog even aan de riemen, houding en de hele sloep te wennen gingen we nog even snel wat rondjes roeien in en buiten de haven, met hier en daar wat hoongelach van enkele zeevaartschoolcollega’s. In een veld van 42 sloepen vertrokken we even later als team ‘Willem Barentsz 5’ voor onze ruim 30 kilometer naar Terschelling. De blaren stonden voor het eind van de Pollendam al op onze handen, maar we waren super gemotiveerd en wilden hoe dan ook zoveel mogelijk WBS-teams voorblijven in het klassement. Het werd een uitputtingsslag, maar na zo’n 3,5 uur waren we op Terschelling! Vanaf de steiger werden namens de Braskoer een paar traytjes bier en een slof sigaretten (ja ja, dat kon toen nog) in de sloep gegooid, en kwamen we bij van ons avontuur. Op kosten van de Bras mochten we ’s avonds een biertje komen doen, ik kan zeggen dat het een lange avond is geworden! ?

Op zaterdag gingen we vol goede moed naar de prijsuitreiking, we wisten dat we goed gepresteerd hadden, we waren geen moment ingezakt tijdens de race, en we hadden genoeg sloepen ingehaald. En wat bleek? We waren 12e geworden! Van de WBS-teams waren WBS-2 (7e) en WBS-4 (8e) ons voorgebleven, maar WBS-3 (14e) en onze grootste opponent WBS-1 (13e) waren we voorgebleven! Het was nog lang onrustig in West-Terschelling die avond…



I want a recount!

Door Feike Tibben | 6 november 2020

Feike Tibben is bestuurslid van de Koninklijke Nederlandsche Roeibond, met als portefeuille sportontwikkeling. Lees alle bijdragen van Feike hier.


In een van mijn eerste columns heb ik al eens wat geschreven over datamanagement en bondsbeleid. In de afgelopen vier regiobijeenkomsten voor verenigingen in noord, oost, zuid en west hebben we verenigingen laten zien wat een gaaf dataproduct voor verenigingen in ontwikkeling is. Was je er niet en ben je wel geïnteresseerd? Even wachten tot het roeicongres.

Vorige week schreef ik hier een bijdrage over algemene verenigingen. Ik schreef onder andere: ‘…de roeipopulatie is gewijzigd. Inmiddels zijn er zoveel oudere sporters dat het aandeel studentenleden nog ongeveer 1/3 van het totaal aantal roeiers is…. Over een paar jaar is misschien wel ¾ van de roeiers niet-student…’
‘Ja’ kwam al snel de repliek – en misschien wel geïnspireerd door verkiezingshektiek in de VS -, ‘dat kun je wel stellen, maar wij studenten roeien veel meer. Op grond daarvan zouden wij een grotere stem moeten hebben.’ Gelukkig hebben we die data ook. Verenigingen hebben de afgelopen zomer opgegeven hoe vaak er gevaren wordt. Totaal gaan we in Nederland in een jaar 610.892 keer per jaar het water op! Buiten de wedstrijden… En ja, er zijn provincies waar de studentenverenigingen vaker het water op gaan dan de roeiers bij de algemene verenigingen, zoals in de provincies Utrecht en in Groningen waar 72% resp 54 % van het aantal roeibewegingen toegeschreven kan worden aan studenten. Maar overall overstijgen de studenten de niet-studenten niet in aantallen keren sporten: 42% voor de studenten en 58% voor de niet-studenten.

De provincie waar het meest geroeid wordt: helaas Noord-Holland, jullie hebben wel het grootste aantal roeiers, nl. meer dan 10.000, maar bij de Hollandse zuiderburen wordt meer geroeid. Noord-Holland 162.335 keer, Zuid-Holland 172.159 keer per jaar. In Zuid-Holland roeit iedere roeier gemiddeld 13% meer dan in Noord-Holland. Werkers zijn het.

De provincies waar het minst geroeid wordt: Drenthe en.. Zeeland. Nou ja zeg.. Zoveel water! Misschien moeten we daar eens wat meer activiteiten doen.

Is er dan misschien nog een kleine kans dat de studentenverenigingen meer boten hebben? Helaas. Dit helpt nog minder. Van de in totaal 6.184 roeiboten die er in Nederland bij verenigingen liggen zijn er maar 1.724 in bezit van studentenverenigingen. Een schamele 28%. Zelfs in het roeirijke Utrecht zijn er meer boten in bezit van algemene verenigingen dan van studentenverenigingen.
Hertellen helpt niet altijd…

Algemene roeiboten | Foto Sequana


Naar België

Door Jan Op | 4 november 2020

Ik, Jan Op den Velde, 89 jaar, roeide voor Laga in de periode 1950-1954. De omstandigheden uit die jaren schets ik graag.
Vanaf OProeien toen – 1 is het een doorlopend verhaal. Via deze link vind je ze allemaal.


OProeien toen – 14

Dat was de “Koninklijke”. Mijn eerste blik binnengehaald.  En ook nog een redelijk duur blik: “B”. Dus voortaan niet meer bij de “jeugd” in A.

Ik weet niet wat er in de Bestuurskamer met de coaches wordt besproken. Het gevolg is wel dat we naar een buitenlandse wedstrijd gaan. Misschien valt er nog een blik te verdienen. We steken bij Hazeldonk de grens over. Daarvoor hebben we in Delft een paspoort aangeschaft. We gaan per bus. Over de tweebaans hoofdweg. En een heuse slagboom met aan beide zijden bars kijkende grensbewakers. We stellen ze helemaal tevreden als ze onze spiksplinternieuwe paspoorten te zien krijgen. Volgt nog wel een inspectie van de bus op verboden waar zoals de onvermijdelijke drank om na de wedstrijd verdriet te doen verdwijnen of de vreugde te vieren. Want na elke wedstrijd mogen we even “uit training”. De volgende dag horen we of we hebben voldaan aan de gestelde eisen of dat er een volgende opruiming zal plaatsvinden.

Wat betreft de verboden uitvoer naar België: de boot gaat weer met de Havik naar Wijnechem. De boot past in het ruim en rust op een paar biervaatjes, vol. Waar de jenever is verstopt?  In ieder geval ongemerkt gesmokkeld. Een nu ongekende situatie, maar toen heel gewoon. We zijn ook in deze tak van “sport” goed getraind.

De uitslag (uit een Vlaamse krant, het origineel is onleesbaar geworden):

De aanwezigheid van de Delftse ploegen was onze juniores noodlottig want in vier en acht gingen zij met de prijzen lopen. (Tijd 6.22) .

Alweer een blik. Een heel bijzondere: rechthoekig brons van ongeveer 3 bij 5 cm. Linten en gaatjes of beugeltje zijn onbekend. Als ze al bestonden. Ik heb geen beeld helaas. Mijn blikken zijn later voor een deel gestolen. Een groot verschil met de zuinige blikjes die in Nederland zijn te verdienen. De viering van onze overwinning vindt plaats in Antwerpen. Ik noem geen details. Ons Bestuur blijkt tevreden te zijn want we mogen in dezelfde samenstelling naar de Bosbaan, Holland Beker — Amstel — ARB-combinatie.



Broken d’riem

Door Kees Verweel | 31 oktober 2020

Kees Verweel (1963), actief sloeproeier sinds 1980. Woont met Silke aan de Oosterschelde in Kattendijke (Zeeland). Drie volwassen kinderen. Initiator en beheerder van www.sloeproeien.nl. Bij diverse verenigingen geroeid, eind 2019 medeoprichter van de nieuwe club Sloeproeien Zeeland waar we in de 6-riemer Seelandia roeien. Lees alle bijdragen van Kees Verweel hier.


Foto: Herman Engbers

Zaterdagochtend 8:00 uur. Eigenlijk had ik vandaag zo rond deze tijd op een slaapschip aan m’n ontbijtje moeten zitten, in Muiden. Na een te korte nacht omdat het gisteren erg gezellig was en we net te lang bij Ome Ko zijn gebleven. De spanning neemt toe want straks om 12:00 uur is onze 1e start. Een uurtje knallen, één grote krachtexplosie en sprint rond Pampus. Het weer zou vandaag super zijn geweest, hoge temperaturen en niet teveel wind. Ik heb edities meegemaakt met striemende hagelbuien en temperaturen net boven 0 graden Celsius. Muiden-Pampus-Muiden staat hoog in de favorietenlijst van vele sloep- en pilot gig roei(st)ers. Deze afsluiter van het seizoen wil je niet missen. De organisatie heeft heel toepasselijk het logo aangepast, en op facebook gonst het als vanouds, met het grote verschil dat editie 2020 niet doorgaat dit jaar. Op de Facebookpagina van MPM ook berichten van Pilot gig teams uit Engeland die dit weekend vreselijk missen.

Eigenlijk had ik vanmiddag rond 15:30 uur het startschot moeten horen voor onze 2e start. Opnieuw een krachtsexplosie en sprinten rond Pampus, samen met zo’n 80 tot 90 andere herensloepen vechten om als eerste bij een keerboei te zijn, en werkelijk alles geven op te terugweg waar dat laatste stuk vanaf het havenhoofd tot aan de finish zo ongelofelijk lang lijkt te duren. Eigenlijk had ik vanavond in de tent moeten staan, de vermoeidheid alweer vergeten en nog één keer dit jaar met vele honderden roei(st)ers een goed feestje bouwen, dat tot in de vroege uurtjes doorgaat in de cafés in Muiden en/of op de slaapschepen. Om dan op zondag na een veel te korte nacht, met (spier)pijn in m’n lijf en bibberend brak van het feestje een poging te doen wat te ontbijten, want je hebt pas Muiden-Pampus-Muiden geroeid als je ook het 3e rondje Pampus – de Brakke Race – hebt volbracht. En iedere keer weer ben ik verbaasd over de uitslagen van dit 3e rondje, de teams doen er nauwelijks langer over dan op zaterdag! Ik gok dat met mij vele roeiers en roeisters vandaag denken dat ze eigenlijk in Muiden hadden moeten zijn. We hopen volgend jaar allemaal weer van de partij te zijn in Muiden!

Het seizoen 2020 is nu echt ten einde, de huidige coronamaatregelen blijven waarschijnlijk tot in december van kracht, dus de kans dat we dit jaar nog een keer in onze sloep zitten is minimaal. Morgen sluit ik de sloeproeikalender 2020 af, en tellen we met sloeproeienNL af naar 12 december. We gaan dan de Nederlandse oceaanroei(st)ers volgen tijdens hun 5.500 km lange oceaanoversteek. En daarna gaan we aftellen naar april 2021, om weer vol goede moed aan een nieuw sloeproeiseizoen te beginnen ?



Bye bye burger

Door Feike Tibben | 29 oktober 2020

Feike Tibben is bestuurslid van de Koninklijke Nederlandsche Roeibond, met als portefeuille sportontwikkeling. Lees alle bijdragen van Feike hier.


Oplettende roeiers is het al opgevallen… als roeibond gebruiken we het woord ‘burgervereniging’ niet meer. We spreken over algemene verenigingen. Natuurlijk zullen we ons nog wel eens verspreken en ik sluit ook en web-aanduiding hier en daar niet uit, maar lukt ons steeds beter. Steeds meer roeiers gebruiken het ook. ‘Algemene vereniging’ is the word. Natuurlijk zal ‘burgervereniging’ nog wel hier en daar voorkomen op webpagina’s, maar Wikipedia heeft ‘algemene vereniging’ al netjes overgenomen. Je zou kunnen zeggen: zo langzamerhand wordt algemene vereniging algemeen.

Maar waarom doen we dat eigenlijk? We zijn de naam burgervereniging toch zo lekker gewend, het klinkt zo vertrouwd en het bekt zo lekker.

Wie een beetje zoekt ziet dat de term burger vooral gebruikt wordt door bijzondere groepen. Bij studenten, zoals wij maar al te goed weten, maar ook in leger-, brandweer- en politiekringen en niet te vergeten de woonwagensector.
De term ‘burger’ wordt vooral gebruik om je eigen groep te onderscheiden, om aan te geven dat je samen anders bent dan de rest. ‘Burgers? Dat zijn de anderen, hullie zonder vrijheid, zij zonder sterren en strepen of woners zonder wielen, niet wij. Burgers, dat zijn de niet-studenten, de niet-geüniformeerden en zij die in gewone huizen wonen.’
en kwestie van perspectief dus.

Vroeger, toen we in de roeisport veel studentenleden hadden ten opzichte van het aantal niet-studenten, toen bovendien de niet-studentenleden vaak ex-studentleden waren, toen was het misschien wel logisch om vanuit studentenperspectief te denken. Bij die gedachte past het om de term  burgerroeivereniging te gebruiken. Burgerroeivereniging was een makkelijke term om onderscheid te maken met ‘de onzen’, de studentenroeivereniging.
Maar ja, de roeipopulatie is gewijzigd. Inmiddels zijn er zoveel oudere sporters dat het aandeel studentenleden nog ongeveer 1/3 van het totaal aantal roeiers is. En veel van de niet-studentenroeiers zijn geen terugkerende ex-studenten, maar roeiverse ‘late entries’. En die groei zet door. Over een paar jaar is misschien wel ¾ van de roeiers niet-student en is het aantal late-entries ook nog gegroeid.

Daarom is het hoog tijd om als inclusieve sport de bakens te verzetten:
Wij spreken dus voortaan van Algemene Verenigingen en Studentenverenigingen.



OProeien toen – 13

Door Jan Op | 28 oktober 2020

Ik, Jan Op den Velde, 89 jaar, roeide voor Laga in de periode 1950-1954. De omstandigheden uit die jaren schets ik graag.
Vanaf OProeien toen – 1 is het een doorlopend verhaal. Via deze link vind je ze allemaal.


Hoe was de roeihaal ook weer…?

In mijn vorige stukje (12) nodig ik de lezer uit alvast de (slechte) foto van de B-acht op de Bosbaan te bestuderen. Een dergelijke foto kan nooit meer worden gemaakt. Het geeft de armoede in het roeien vlak na de oorlog weer. Coaches zijn op zoek naar een winnende “stijl”.

Sommige verenigingen kunnen rekenen op hulp van oud-leden die daar tijd en gelegenheid voor hebben. Een ex-roeiende arts (oud lid) in dezelfde stad bijvoorbeeld. Onze oud-leden zijn druk bezig om bedrijven en allerlei instanties weer op de rails te krijgen. Ze kunnen zich niet vrijmaken om elke dag naar Delft te komen.               

Het is een taak voor de nog studerenden die voor de oorlog roeiden. Die enige vertraging in hun studie accepteren om roeien door te geven aan nieuwe generaties. Maar kennis van de roeibeweging is vrijwel verdwenen. “Hoe was het ook weer?” Dus is de “HAAL” gebaseerd op geheugen of eigen inzicht.

Ik heb in stukje 3 al aangegeven dat het produceren van veel schuim bij het “bakken” voortgang betekent. Er wordt nauwelijks gelet op de beweging van benen, armen en rug. Door de omstandigheden gedurende de Tweede Wereldoorlog is veel kennis verloren gegaan.

Dit deel van de foto (enigszins bewerkt) geeft het resultaat weer van opvattingen van twee coaches die respectievelijk de Oude Vier en de Jonge Acht A onder hun hoede hadden. Deze roeiers uit de B-acht laten heel duidelijk zien dat er een nu ondenkbare situatie bestaat die de benaming “ROEIEN” nauwelijks waard is. De 4 en de 5 uit de Jonge Acht hebben duidelijk een coach met enig inzicht. De 3 en de 6 zijn ex-Oude-Vier.

Ook op de Bosbaan produceert de ex-Oude-Vier veel schuim zoals ze dat is geleerd. Overigens met de beste bedoelingen. De coaches valt niets te verwijten. Hun voorgangers zijn afgestudeerd of niet uit de oorlog teruggekeerd. Hun opvolgers dienen enige vorm van opleiding te krijgen. Maar dat is een kluif voor de volgende lichting.

Ondanks al deze gebreken weten we te winnen van de enige tegenstander: Triton. In de ongekend snelle tijd van 7.02.  En dat geeft aan dat er meer verenigingen problemen hebben.



Einde seizoen?

Door Kees Verweel | 24 oktober 2020

Kees Verweel (1963), actief sloeproeier sinds 1980. Woont met Silke aan de Oosterschelde in Kattendijke (Zeeland). Drie volwassen kinderen. Initiator en beheerder van www.sloeproeien.nl. Bij diverse verenigingen geroeid, eind 2019 medeoprichter van de nieuwe club Sloeproeien Zeeland waar we in de 6-riemer Seelandia roeien. Lees alle bijdragen van Kees Verweel hier.


Terwijl de dreun van vorige week heel langzaam wegebt maken we bij Sloeproeien Zeeland voorzichtig de eindbalans op voor dit jaar. Een jaar geleden startte de bouw van de Seelandia, vlak voor de Kerst volgde de doop en tewaterlating, en gingen we aansluitend fanatiek trainen in weer en wind. Op 8 maart werd de sloep gesleept, en waren we helemaal klaar voor onze eerste race!
Corona gooide precies een week later roet in het eten, en de Seelandia stond vervolgens bijna vier maanden op het droge. Begin juli mochten we eindelijk weer trainen, en hoopten we nog een wedstrijd te kunnen roeien dit seizoen, maar op 13 oktober viel wederom het doek. Vandaag zou de laatste race van dit jaar – Liwwadster Rondje – geroeid worden, maar de wedstrijdteller voor sloeproeiend Nederland blijft steken op slechts 3 races, de overige 27 gingen niet door dit jaar. Veel teams hebben de sloep inmiddels uit het water gehaald, en beginnen vervroegd aan het winteronderhoud. Ons eerste seizoen duurde dus slechts ruim vijf maanden – met een lange onderbreking – en was geheel zonder wedstrijden. We hebben overigens wel ruim 600 trainingskilometers op de teller staan! De eerste ledenbijeenkomst moesten we helaas ook al annuleren, al met al een heel vreemd jaar zonder echte afsluiting…

De Seelandia staat ook weer op de kant, maar we hopen stiekem wel dat we dit jaar wellicht nog wat kunnen trainen, hoewel de huidige corona-ontwikkelingen voorlopig de verkeerde kant uit gaan. Ik heb mijn kajak maar weer stand-by gelegd, want het water blijft trekken aan me. Dan maar weer alleen het zoute water op, genieten van de elementen, terugdenken aan afgelopen gekke seizoen en alvast een beetje vooruitdenken aan volgend seizoen.



Dinsdagavond 13 oktober

Door Feike Tibben | 23 oktober 2020

Feike Tibben is bestuurslid van de Koninklijke Nederlandsche Roeibond, met als portefeuille sportontwikkeling. Lees alle bijdragen van Feike hier.


KNRB-bestuursvergadering. Digitaal feliciteren we elkaar met de prestaties in Poznan en bespreken we de impact van de zojuist door Rutte c.s. gehouden persconferentie over nieuwe corona-maatregelen. Opvallend snel went onze nieuwe roeistatus en al even snel worden consequenties die enkele maanden geleden nog als bijzonder en ingrijpend werden ervaren, geaccepteerd en geïmplementeerd.

Op het moment dat wij bestuurlijk vieren en vooruitkijken komt op de Oude Rijn bij Katwijk een sloep van Ferox frontaal in aanvaring met een binnenvaartschip. Een lid van de vereniging overlijdt. Wat een drama. Zoals Kees Verweel het vorige week verwoordde: Het roeiseizoen kwam die avond met een oorverdovende dreun abrupt ten einde.

In de dagen na het ongeval is er contact met Dick Borst van de Federatie Sloeproeien Nederland. We bieden als KNRB hulp aan de federatie en de vereniging. Dat gaat verder dan medeleven. Uit ervaring weten we dat al snel de schuldvraag aan de orde komt en welke impact dat weer heeft op een hechte roeigemeenschap.
Ook nog contact met Die Leythe en Njord. Roeien zij ook op de Katwijkse Rijn? Kennen ze de situatie ter plaatse? Wat zijn hun ervaringen? Moeten we misschien met de waterbeheerder overleggen?  

Ik denk terug aan 12 januari 2019. Op het terrein van Avifauna in Alphen aan de Rijn ondertekenen die dag de provincie Zuid Holland, de belangenvereniging voor de beroepsvaart Koninklijke BLN Schuttevaer, de Roeibond en tien Zuidhollandse roeiverenigingen het Roeiconvenant ‘Veilig varen doe je samen!’.
We spreken die dag met schippers. We horen hun verhalen over veilig varen. Als roeiers zijn we die dag merkbaar onder de indruk van hun kundigheid en zicht op veiligheid. We maken afspraken over kennisuitwisseling, over incident-meldingen, over voorlichtingsmateriaal en kleding en zetten gewichtig onze handtekening onder de afspraken. Allemaal goede intenties die inmiddels voor een belangrijk deel ook worden nagekomen. Alfred Dijkstra liet recent zijn licht nog eens schijnen over wat we allemaal zelf kunnen om veilig te varen.

Als roeiers zijn we gewend om met een zekere trots een boot te stappen. Met ferme halen overwinnen we wind en golven en voelen we ruimte, vrijheid en snelheid. We voelen ons sterk en machtig in ons schip.
En tegelijk zijn we oh zo kwetsbaar. We fietsen achteruit op een snelweg schreef ik eerder. En zeker in het donker lijkt er een wereld te winnen.

En dan ook nog de corona-maatregelen die alleen maar ruimte laten om ondanks het koude seizoen toch maar te varen in wankele kleine nummers, en misschien ons zelfs verleiden om als roeiers nog meer de randen van de dag op te zoeken.

Roeien en veiligheid, het blijft balanceren op een dun koord.

Het incident in Katwijk komt hard aan.



OProeien toen – 12

Door Jan Op | 20 oktober 2020


Ik, Jan Op den Velde, 89 jaar, roeide voor Laga in de periode 1950-1954. De omstandigheden uit die jaren schets ik graag.
Vanaf OProeien toen – 1 is het een doorlopend verhaal. Via deze link vind je ze allemaal.

Onze volgende wedstrijd is de ‘Koninklijke’ op de Bosbaan. Voor mij de eerste keer op een “echte” baan.

Natuurlijk trainen we intensief in Delft. Nu onder de leiding van de coach van de Oude Vier, Jan tK – de toevoeging is nodig om onderscheid te maken tussen alle andere Jannen. Daarom heet ik Jan OP. Onze coach, Piet, heeft blijkbaar meer “gevoel” voor een goede HAAL. Het coachen draaide om eigen inzicht. Van enige opleiding is geen sprake. Ook niet bij andere verenigingen. Als alle ploegen eenkleurig zouden zijn is duidelijk te zien welke roeiers tot welke vereniging horen.

Het reizen naar de Bosbaan gaat per trein, tram (tot de laatste halte, het Stadionplein) en de rest lopend. Auto’s zijn dun bezaaid. Alleen gefortuneerden kunnen zich er een veroorloven.
Een jaargenoot heeft ook een auto of wat daarvoor door moet gaan. Hij wil hem al snel weer verkopen. Maar eerst moeten de gaten in de bodem worden gedicht. Met stukken lood en van onder flink vuil gemaakt. Het is de vraag of dit wrak ooit de Bosbaan zou bereiken.

Het betreden van de Bosbaan kan alleen met een kaart. Voor ingeschreven roeiers gratis. Toeschouwers en fanatieke aanhangers moeten betalen. Hoewel… door het hek naast de botenloods kan je de kaart aan een bewonderaar geven. Als deze gratis de controle is gepasseerd krijg je hem weer terug. Eventueel ook weer bestemd voor een volgende klant. Later bleek de opbrengst achter te blijven bij de kosten van de controleurs. Nu kan men zomaar naar binnen. Het botenterrein is nu wel afgesloten en wordt door onbetaalde vrijwilligers (ja, toch, ik ben niet meer zo goed op de hoogte) bewaakt.

Onze boten komen weer per Havik van Meeuwisse naar de Bosbaan. Door het sluisje vanaf de Nieuwemeer met een verval van een paar meter. De Havik wordt afgemeerd bij het grasveld van het botenterrein. De bootslieden van de studentenverenigingen leggen de boten op stellingen en maken ze weer wedstrijdklaar.
Dit is een “antieke” foto van de 2×4 acht. Daar kom ik volgende week op terug. Maar een voorstudie kan geen kwaad.



Zwarte dinsdag

Door Kees Verweel | 17 oktober 2020

Kees Verweel (1963), actief sloeproeier sinds 1980. Woont met Silke aan de Oosterschelde in Kattendijke (Zeeland). Drie volwassen kinderen. Initiator en beheerder van www.sloeproeien.nl. Bij diverse verenigingen geroeid, eind 2019 medeoprichter van de nieuwe club Sloeproeien Zeeland waar we in de 6-riemer Seelandia roeien. Lees alle bijdragen van Kees Verweel hier.


Met een oorverdovende dreun is het sloeproeiseizoen deze week abrupt ten einde gekomen. Afgelopen donderdag is een roeier van Roeivereniging Ferox uit Katwijk overleden, hij mocht slechts 63 jaar oud worden. Twee dagen eerder raakte zijn team tijdens hun geliefde sport in de sloep Bacchus ’s avonds betrokken bij een noodlottige aanvaring met een binnenvaartschip. Terwijl de sloep naar de bodem van de Oude Rijn zonk zwommen de 7 opvarenden naar de kant, één van hen was er slecht aan toe, is ter plaatse gereanimeerd en met spoed naar het ziekenhuis vervoerd. Helaas kwam donderdag het bericht dat hij was overleden…..

Via deze weg wens ik nogmaals de nabestaanden, vrienden en leden van Ferox heel veel sterkte toe met het verwerken van dit nauwelijks te bevatten verlies.

De social media stromen vol met vele honderden steunbetuigingen. Dit rampjaar 2020 sluiten we af met het verlies van één van ons, de sloeproeiwereld is in shock. Het feit dat premier Rutte op dezelfde dinsdagavond vertelde dat onze sport voorlopig weer vier weken stil ligt doet er nu niet toe, dit vreselijke ongeval overschaduwt alles. Ik maak gebruik van deze ruimte om een gedicht van Paul van der Linde te plaatsen, hij verwoordt treffend ons gevoel…

Roeivereniging Ferox

Riemen splijten het water,
dollen kraken in hun pot.
Uren worden later,
de sport gaat weer op slot.
De vraag die wordt gesteld,
wanneer kunnen we weer.
Verhalen worden verteld,
want het is de laatste keer.
De laatste keer, de laatste keer,
nu in een ander daglicht.
Een volgende komt niet meer,
schreef toch liever een ander gedicht!

Heel veel sterkte gewenst aan alle naasten en leden van Ferox.



OProeien toen – 11

Door Jan Op | 11 oktober 2020


Ik, Jan Op den Velde, 89 jaar, roeide voor Laga in de periode 1950-1954. De omstandigheden uit die jaren schets ik graag.
Vanaf OProeien toen – 1 is het een doorlopend verhaal. Via deze link vind je ze allemaal.

De ‘baan’ van Hollandia is krom. De Oude Rijn is niet recht, maar er worden al sinds 1882 door Hollandia roeiwedstrijden georganiseerd. Dat geldt ook voor het zeilen op het nabijgelegen Braassemmermeer. Voor roeiers: Hollandia is ook een belangrijke zeilvereniging en organiseert nu de zeilwedstrijden bij Medenblik. Daar is ook het zeil-hoofdkwartier in de voormalige visafslag.

Terug naar de wedstrijden: uit een van de kranten een stukje sfeer. Het is 1950.

“De oude acht werd in een zeer hoog tempo, 37 slagen per minuut, ingezet en van start af liep Njord langzaam maar zeker uit op de enige tegenstander, Willem III. [Njord wint met drie lengten op W III in de tijd van 6. 20]
De enige buitenlandse deelneemster, mej. Paduis uit Parijs, die in de dames-skiff senioren meeroeide, werd gediskwalificeerd omdat zij tot driemaal toe de skiffeuse van De Amstel had aangevaren. De laatste maal werd de boot van De Amstel zo zwaar beschadigd dat deze zonk. [Het is aannemelijk dat mevr. Paduis niet gewend is om op een smalle bochtige baan te varen].”

Onze (eerstejaars-) Jonge Acht A wordt tweede na een aantal heats te hebben overleefd. Laga verovert geen enkel blik, voor zover mijn geheugen ophoest.
Ik haal nog een feit boven water dat mogelijk in vergetelheid is geraakt: wegens de zondagsheiliging in het christelijke Alphen mogen we niet op zondag roeien. Dat betekent dat de vrijdagavond bij de zaterdag wordt gevoegd. Het beperkte aantal inschrijvingen, ook door het zeer beperkte aantal roeiverenigingen, maakt het nog net mogelijk om een programma in elkaar te zetten. Later moet Hollandia verhuizen naar de Bosbaan. Het afscheid moet zeer verdrietig zijn geweest. Als direct betrokkene ben ik er niet bij.

Het is begrijpelijk dat onze president zich de volgende maandag heel ontevreden toont. Blijkbaar is er in de voorafgaande coachvergadering besloten drastisch in te grijpen. Veel ploegen mogen het volgend jaar weer proberen een bankje in een boot te veroveren. Ook onze A-acht wordt opgeheven. De Oude Vier wordt wel gehandhaafd, maar wel in een B-acht. Tot mijn niet geringe verbazing en grote vreugde mag ik met drie andere maten uit de Jonge A-Acht samen met de elite in de B-acht meevaren. Hetgeen natuurlijk wel inhoudt dat ik me waar moet maken. Spannend!