Het coachcongres van World Rowing, de nieuwe naam van wereldroeibond FISA, krijgt dit jaar een virtuele editie. Van vrijdag 27 november tot en met zondag 6 december zijn er dagelijks enkele presentaties en webinars te volgen over onderwerpen rond het internationale roeien. Er zijn onder meer sessies over training, coaching, pararoeien en beach sprints. Er zijn enkele live sessies maar de meeste zijn opgenomen en komen op de geplande dag online.
Na aanmelding en betaling krijg je dagelijks de links naar de presentaties en live sessies per e-mail. Hoeveel je er nu precies voor moet betalen is niet geheel duidelijk, op de website staat 25 Zwitserse frank, de flyer noemt een bedrag van 25 euro en de inschrijfpagina 25 dollar.
Ik, Jan Op den Velde, 89 jaar, roeide voor Laga in de periode 1950-1954. De omstandigheden uit die jaren schets ik graag. Vanaf OProeien toen – 1 is het een doorlopend verhaal. Via deze link vind je ze allemaal.
Het is nog steeds 1950. Aad van Leeuwen is een sportverslaggever met een opmerkelijk geheugen. Hij verslaat niet alleen roeiwedstrijden, maar ook paardensport en voetbal, ook voor de radio (televisie bestaat nog niet). Hij kan precies aangeven welke ploeg indertijd heeft gewonnen en wie daaraan meededen.
Zijn verslag van deze wedstrijd beslaat een hele bladzijde in de Telegraaf. Dat geldt ook voor andere roeiwedstrijden. Ik kopieer een klein stukje over de B-achten:
Er waren goede ploegen te zien op de Bosbaan. De Jonge B-achten van Triton, Laga en Nereus bijvoorbeeld waren van bijzonder goed gehalte. En al waren de omstandigheden gunstig (een krachtige wind pal mee), tijden van 6.10 (voor het winnende Laga) en 6.10.2 (voor het op 1 meter als tweede eindigende Triton) zijn toch wel bijzonder hoopgevend. Nereus zou ongetwijfeld beneden de nu afgedrukte 6.15.6 (overigens alleszins respectabel) zijn gekomen en een belangrijk aandeel in de mooiste race van het toernooi hebben gehad indien zijn stuurman dekolken van Laga had vermeden.
We verdienen een zilveren beker en 9 zilveren blikken (De belangrijkste ploegbaas, de coach, krijgt nooit een tastbare prijs. Behalve veel later bij Argo Sprint toen ik twee zonen aan de overwinning hielp. Ik kreeg uit Wageningen een klein blikje met sigaartjes!!)
Nu we blijkbaar kans zien om blikken te verwerven, moeten we in staat zijn om ook nationaal kampioen in de achtriemsgiek te worden. Hoewel flink gemotiveerd, lukt het niet de Oude Achten van Njord en Nereus bij te houden. Aad van Leeuwen:
Op de 1500 meter had Nereus nog 1 lengte op Njord en 1½ op Laga dat niet uit de strijd was maar toch voor de eerste plaats geen rol speelde… de Nereïden met een fiks zittende eindspurt…. Ze wonnen in 6.11.4 met een derde lengte. Een uitmuntende tijd.
Mijn eerste roei-jaar is ten einde. In het najaar geen wedstrijden maar wel weer trainen. Beperkt tot 5 dagen per week. Want ik mag weer meedoen!
Kees Verweel (1963), actief sloeproeier sinds 1980. Woont met Silke aan de Oosterschelde in Kattendijke (Zeeland). Drie volwassen kinderen. Initiator en beheerder van www.sloeproeien.nl. Bij diverse verenigingen geroeid, eind 2019 medeoprichter van de nieuwe club Sloeproeien Zeeland waar we in de 6-riemer Seelandia roeien. Lees alle bijdragen van Kees Verweel hier.
Ik mis het roeien! Tijdens de vorige coronapauze was er nog uitzicht op het tweede deel van dit jaar, maar nu gaan we er eigenlijk al vanuit dat de sloep niet meer te water gaat tot eind december. Afgelopen weken ben ik met dit gevoel van heimwee eens door de stapels foto’s aan het scrollen. In die 40 jaar heb ik heel wat sloepen en wedstrijden meegemaakt.
De foto van de Jan van den Berg bracht me terug naar 1985, misschien wel één van de mooiste HT’s die ik geroeid heb. Dat jaar was eigenlijk ons stagejaar op de WBS-zeevaartschool – daar zat ik sinds 1982 op -, maar door gebrek aan voldoende stageplaatsen werd de helft van het schooljaar ‘droge stage’ en zat de helft van onze klas dus tijdens Hemelvaart op Terschelling in plaats van op zee. Ik was net terug van mijn stage en van boord gehaald in Dar es Salaam. Een week of 4 à 5 voor de HT bedachten we in de kroeg dat we die maar moesten gaan roeien, we waren nu toch op Terschelling. Prima idee, maar alle sloepen op Terschelling waren uiteraard al bezet, dus zowel het trainen als de HT zelf werd een extra uitdaging voor ons. Vervolgens zijn we gaan bellen (e-mail bestond nog niet) en via-via konden we uiteindelijk de ‘Jan van den Berg’ lenen, maar pas op de dag van de HT zelf. Prima, als we maar een sloep hebben! Vervolgens moest er natuurlijk nog getraind worden, maar de WBS (= zeevaartschool)-teams waren zelf volop aan het trainen, en vonden ons plan sowieso belachelijk. Er was ‘gezonde’ spanning merkbaar tussen de teams, met name team WBS-1 keek wat neerbuigend op ons neer. De conditie brachten we op peil met lopen en fietsen, en we konden slechts enkele keren een uurtje de Waddenzee op met een sloep. De Braskoer werd onze sponsor, dus met onze mooie blauwe shirts aan zaten we op 17 mei op de vroege boot naar Harlingen.
Vol verwachting zochten we bij aankomst onze sloep, en we troffen een prima reddingssloep aan. Om nog even aan de riemen, houding en de hele sloep te wennen gingen we nog even snel wat rondjes roeien in en buiten de haven, met hier en daar wat hoongelach van enkele zeevaartschoolcollega’s. In een veld van 42 sloepen vertrokken we even later als team ‘Willem Barentsz 5’ voor onze ruim 30 kilometer naar Terschelling. De blaren stonden voor het eind van de Pollendam al op onze handen, maar we waren super gemotiveerd en wilden hoe dan ook zoveel mogelijk WBS-teams voorblijven in het klassement. Het werd een uitputtingsslag, maar na zo’n 3,5 uur waren we op Terschelling! Vanaf de steiger werden namens de Braskoer een paar traytjes bier en een slof sigaretten (ja ja, dat kon toen nog) in de sloep gegooid, en kwamen we bij van ons avontuur. Op kosten van de Bras mochten we ’s avonds een biertje komen doen, ik kan zeggen dat het een lange avond is geworden! ?
Op zaterdag gingen we vol goede moed naar de prijsuitreiking, we wisten dat we goed gepresteerd hadden, we waren geen moment ingezakt tijdens de race, en we hadden genoeg sloepen ingehaald. En wat bleek? We waren 12e geworden! Van de WBS-teams waren WBS-2 (7e) en WBS-4 (8e) ons voorgebleven, maar WBS-3 (14e) en onze grootste opponent WBS-1 (13e) waren we voorgebleven! Het was nog lang onrustig in West-Terschelling die avond…
Feike Tibben is bestuurslid van de Koninklijke Nederlandsche Roeibond, met als portefeuille sportontwikkeling. Lees alle bijdragen van Feike hier.
In een van mijn eerste columns heb ik al eens wat geschreven over datamanagement en bondsbeleid. In de afgelopen vier regiobijeenkomsten voor verenigingen in noord, oost, zuid en west hebben we verenigingen laten zien wat een gaaf dataproduct voor verenigingen in ontwikkeling is. Was je er niet en ben je wel geïnteresseerd? Even wachten tot het roeicongres.
Vorige week schreef ik hier een bijdrage over algemene verenigingen. Ik schreef onder andere: ‘…de roeipopulatie is gewijzigd. Inmiddels zijn er zoveel oudere sporters dat het aandeel studentenleden nog ongeveer 1/3 van het totaal aantal roeiers is…. Over een paar jaar is misschien wel ¾ van de roeiers niet-student…’ ‘Ja’ kwam al snel de repliek – en misschien wel geïnspireerd door verkiezingshektiek in de VS -, ‘dat kun je wel stellen, maar wij studenten roeien veel meer. Op grond daarvan zouden wij een grotere stem moeten hebben.’ Gelukkig hebben we die data ook. Verenigingen hebben de afgelopen zomer opgegeven hoe vaak er gevaren wordt. Totaal gaan we in Nederland in een jaar 610.892 keer per jaar het water op! Buiten de wedstrijden… En ja, er zijn provincies waar de studentenverenigingen vaker het water op gaan dan de roeiers bij de algemene verenigingen, zoals in de provincies Utrecht en in Groningen waar 72% resp 54 % van het aantal roeibewegingen toegeschreven kan worden aan studenten. Maar overall overstijgen de studenten de niet-studenten niet in aantallen keren sporten: 42% voor de studenten en 58% voor de niet-studenten.
De provincie waar het meest geroeid wordt: helaas Noord-Holland, jullie hebben wel het grootste aantal roeiers, nl. meer dan 10.000, maar bij de Hollandse zuiderburen wordt meer geroeid. Noord-Holland 162.335 keer, Zuid-Holland 172.159 keer per jaar. In Zuid-Holland roeit iedere roeier gemiddeld 13% meer dan in Noord-Holland. Werkers zijn het.
De provincies waar het minst geroeid wordt: Drenthe en.. Zeeland. Nou ja zeg.. Zoveel water! Misschien moeten we daar eens wat meer activiteiten doen.
Is er dan misschien nog een kleine kans dat de studentenverenigingen meer boten hebben? Helaas. Dit helpt nog minder. Van de in totaal 6.184 roeiboten die er in Nederland bij verenigingen liggen zijn er maar 1.724 in bezit van studentenverenigingen. Een schamele 28%. Zelfs in het roeirijke Utrecht zijn er meer boten in bezit van algemene verenigingen dan van studentenverenigingen. Hertellen helpt niet altijd…
Ik, Jan Op den Velde, 89 jaar, roeide voor Laga in de periode 1950-1954. De omstandigheden uit die jaren schets ik graag. Vanaf OProeien toen – 1 is het een doorlopend verhaal. Via deze link vind je ze allemaal.
OProeien toen – 14
Dat was de “Koninklijke”. Mijn eerste blik binnengehaald. En ook nog een redelijk duur blik: “B”. Dus voortaan niet meer bij de “jeugd” in A.
Ik weet niet wat er in de Bestuurskamer met de coaches wordt besproken. Het gevolg is wel dat we naar een buitenlandse wedstrijd gaan. Misschien valt er nog een blik te verdienen. We steken bij Hazeldonk de grens over. Daarvoor hebben we in Delft een paspoort aangeschaft. We gaan per bus. Over de tweebaans hoofdweg. En een heuse slagboom met aan beide zijden bars kijkende grensbewakers. We stellen ze helemaal tevreden als ze onze spiksplinternieuwe paspoorten te zien krijgen. Volgt nog wel een inspectie van de bus op verboden waar zoals de onvermijdelijke drank om na de wedstrijd verdriet te doen verdwijnen of de vreugde te vieren. Want na elke wedstrijd mogen we even “uit training”. De volgende dag horen we of we hebben voldaan aan de gestelde eisen of dat er een volgende opruiming zal plaatsvinden.
Wat betreft de verboden uitvoer naar België: de boot gaat weer met de Havik naar Wijnechem. De boot past in het ruim en rust op een paar biervaatjes, vol. Waar de jenever is verstopt? In ieder geval ongemerkt gesmokkeld. Een nu ongekende situatie, maar toen heel gewoon. We zijn ook in deze tak van “sport” goed getraind.
De uitslag (uit een Vlaamse krant, het origineel is onleesbaar geworden):
De aanwezigheid van de Delftse ploegen was onze juniores noodlottig want in vier en acht gingenzij met de prijzen lopen. (Tijd 6.22) .
Alweer een blik. Een heel bijzondere: rechthoekig brons van ongeveer 3 bij 5 cm. Linten en gaatjes of beugeltje zijn onbekend. Als ze al bestonden. Ik heb geen beeld helaas. Mijn blikken zijn later voor een deel gestolen. Een groot verschil met de zuinige blikjes die in Nederland zijn te verdienen. De viering van onze overwinning vindt plaats in Antwerpen. Ik noem geen details. Ons Bestuur blijkt tevreden te zijn want we mogen in dezelfde samenstelling naar de Bosbaan, Holland Beker — Amstel — ARB-combinatie.
Kees Verweel (1963), actief sloeproeier sinds 1980. Woont met Silke aan de Oosterschelde in Kattendijke (Zeeland). Drie volwassen kinderen. Initiator en beheerder van www.sloeproeien.nl. Bij diverse verenigingen geroeid, eind 2019 medeoprichter van de nieuwe club Sloeproeien Zeeland waar we in de 6-riemer Seelandia roeien. Lees alle bijdragen van Kees Verweel hier.
Zaterdagochtend 8:00 uur. Eigenlijk had ik vandaag zo rond deze tijd op een slaapschip aan m’n ontbijtje moeten zitten, in Muiden. Na een te korte nacht omdat het gisteren erg gezellig was en we net te lang bij Ome Ko zijn gebleven. De spanning neemt toe want straks om 12:00 uur is onze 1e start. Een uurtje knallen, één grote krachtexplosie en sprint rond Pampus. Het weer zou vandaag super zijn geweest, hoge temperaturen en niet teveel wind. Ik heb edities meegemaakt met striemende hagelbuien en temperaturen net boven 0 graden Celsius. Muiden-Pampus-Muiden staat hoog in de favorietenlijst van vele sloep- en pilot gig roei(st)ers. Deze afsluiter van het seizoen wil je niet missen. De organisatie heeft heel toepasselijk het logo aangepast, en op facebook gonst het als vanouds, met het grote verschil dat editie 2020 niet doorgaat dit jaar. Op de Facebookpagina van MPM ook berichten van Pilot gig teams uit Engeland die dit weekend vreselijk missen.
Eigenlijk had ik vanmiddag rond 15:30 uur het startschot moeten horen voor onze 2e start. Opnieuw een krachtsexplosie en sprinten rond Pampus, samen met zo’n 80 tot 90 andere herensloepen vechten om als eerste bij een keerboei te zijn, en werkelijk alles geven op te terugweg waar dat laatste stuk vanaf het havenhoofd tot aan de finish zo ongelofelijk lang lijkt te duren. Eigenlijk had ik vanavond in de tent moeten staan, de vermoeidheid alweer vergeten en nog één keer dit jaar met vele honderden roei(st)ers een goed feestje bouwen, dat tot in de vroege uurtjes doorgaat in de cafés in Muiden en/of op de slaapschepen. Om dan op zondag na een veel te korte nacht, met (spier)pijn in m’n lijf en bibberend brak van het feestje een poging te doen wat te ontbijten, want je hebt pas Muiden-Pampus-Muiden geroeid als je ook het 3e rondje Pampus – de Brakke Race – hebt volbracht. En iedere keer weer ben ik verbaasd over de uitslagen van dit 3e rondje, de teams doen er nauwelijks langer over dan op zaterdag! Ik gok dat met mij vele roeiers en roeisters vandaag denken dat ze eigenlijk in Muiden hadden moeten zijn. We hopen volgend jaar allemaal weer van de partij te zijn in Muiden!
Het seizoen 2020 is nu echt ten einde, de huidige coronamaatregelen blijven waarschijnlijk tot in december van kracht, dus de kans dat we dit jaar nog een keer in onze sloep zitten is minimaal. Morgen sluit ik de sloeproeikalender 2020 af, en tellen we met sloeproeienNL af naar 12 december. We gaan dan de Nederlandse oceaanroei(st)ers volgen tijdens hun 5.500 km lange oceaanoversteek. En daarna gaan we aftellen naar april 2021, om weer vol goede moed aan een nieuw sloeproeiseizoen te beginnen ?
Feike Tibben is bestuurslid van de Koninklijke Nederlandsche Roeibond, met als portefeuille sportontwikkeling. Lees alle bijdragen van Feike hier.
Oplettende roeiers is het al opgevallen… als roeibond gebruiken we het woord ‘burgervereniging’ niet meer. We spreken over algemene verenigingen. Natuurlijk zullen we ons nog wel eens verspreken en ik sluit ook en web-aanduiding hier en daar niet uit, maar lukt ons steeds beter. Steeds meer roeiers gebruiken het ook. ‘Algemene vereniging’ is the word. Natuurlijk zal ‘burgervereniging’ nog wel hier en daar voorkomen op webpagina’s, maar Wikipedia heeft ‘algemene vereniging’ al netjes overgenomen. Je zou kunnen zeggen: zo langzamerhand wordt algemene vereniging algemeen.
Maar waarom doen we dat eigenlijk? We zijn de naam burgervereniging toch zo lekker gewend, het klinkt zo vertrouwd en het bekt zo lekker.
Wie een beetje zoekt ziet dat de term burger vooral gebruikt wordt door bijzondere groepen. Bij studenten, zoals wij maar al te goed weten, maar ook in leger-, brandweer- en politiekringen en niet te vergeten de woonwagensector. De term ‘burger’ wordt vooral gebruik om je eigen groep te onderscheiden, om aan te geven dat je samen anders bent dan de rest. ‘Burgers? Dat zijn de anderen, hullie zonder vrijheid, zij zonder sterren en strepen of woners zonder wielen, niet wij. Burgers, dat zijn de niet-studenten, de niet-geüniformeerden en zij die in gewone huizen wonen.’ en kwestie van perspectief dus.
Vroeger, toen we in de roeisport veel studentenleden hadden ten opzichte van het aantal niet-studenten, toen bovendien de niet-studentenleden vaak ex-studentleden waren, toen was het misschien wel logisch om vanuit studentenperspectief te denken. Bij die gedachte past het om de term burgerroeivereniging te gebruiken. Burgerroeivereniging was een makkelijke term om onderscheid te maken met ‘de onzen’, de studentenroeivereniging. Maar ja, de roeipopulatie is gewijzigd. Inmiddels zijn er zoveel oudere sporters dat het aandeel studentenleden nog ongeveer 1/3 van het totaal aantal roeiers is. En veel van de niet-studentenroeiers zijn geen terugkerende ex-studenten, maar roeiverse ‘late entries’. En die groei zet door. Over een paar jaar is misschien wel ¾ van de roeiers niet-student en is het aantal late-entries ook nog gegroeid.
Daarom is het hoog tijd om als inclusieve sport de bakens te verzetten: Wij spreken dus voortaan van Algemene Verenigingen en Studentenverenigingen.
Ik, Jan Op den Velde, 89 jaar, roeide voor Laga in de periode 1950-1954. De omstandigheden uit die jaren schets ik graag. Vanaf OProeien toen – 1 is het een doorlopend verhaal. Via deze link vind je ze allemaal.
Hoe was de roeihaal ook weer…?
In mijn vorige stukje (12) nodig ik de lezer uit alvast de (slechte) foto van de B-acht op de Bosbaan te bestuderen. Een dergelijke foto kan nooit meer worden gemaakt. Het geeft de armoede in het roeien vlak na de oorlog weer. Coaches zijn op zoek naar een winnende “stijl”.
Sommige verenigingen kunnen rekenen op hulp van oud-leden die daar tijd en gelegenheid voor hebben. Een ex-roeiende arts (oud lid) in dezelfde stad bijvoorbeeld. Onze oud-leden zijn druk bezig om bedrijven en allerlei instanties weer op de rails te krijgen. Ze kunnen zich niet vrijmaken om elke dag naar Delft te komen.
Het is een taak voor de nog studerenden die voor de oorlog roeiden. Die enige vertraging in hun studie accepteren om roeien door te geven aan nieuwe generaties. Maar kennis van de roeibeweging is vrijwel verdwenen. “Hoe was het ook weer?” Dus is de “HAAL” gebaseerd op geheugen of eigen inzicht.
Ik heb in stukje 3 al aangegeven dat het produceren van veel schuim bij het “bakken” voortgang betekent. Er wordt nauwelijks gelet op de beweging van benen, armen en rug. Door de omstandigheden gedurende de Tweede Wereldoorlog is veel kennis verloren gegaan.
Dit deel van de foto (enigszins bewerkt) geeft het resultaat weer van opvattingen van twee coaches die respectievelijk de Oude Vier en de Jonge Acht A onder hun hoede hadden. Deze roeiers uit de B-acht laten heel duidelijk zien dat er een nu ondenkbare situatie bestaat die de benaming “ROEIEN” nauwelijks waard is. De 4 en de 5 uit de Jonge Acht hebben duidelijk een coach met enig inzicht. De 3 en de 6 zijn ex-Oude-Vier.
Ook op de Bosbaan produceert de ex-Oude-Vier veel schuim zoals ze dat is geleerd. Overigens met de beste bedoelingen. De coaches valt niets te verwijten. Hun voorgangers zijn afgestudeerd of niet uit de oorlog teruggekeerd. Hun opvolgers dienen enige vorm van opleiding te krijgen. Maar dat is een kluif voor de volgende lichting.
Ondanks al deze gebreken weten we te winnen van de enige tegenstander: Triton. In de ongekend snelle tijd van 7.02. En dat geeft aan dat er meer verenigingen problemen hebben.
Guus van Wechem schrijft drie afleveringen over Dutch Coastal Rowing en zijn visie op die vorm van roeien. Lees natuurlijk ook het oktobernummer van Roei! – met heel veel over coastal rowing – waarin Guus ook aan het woord komt.
Deel 3, slot:
Professionele publiciteit
Waardoor is coastal roeien snel zo populair geworden? Omdat de FISA, de KNRB en de commissie Coastal, waar ik ook deel van heb uitgemaakt, veel publiciteit genereert. Roeien is een geweldig veelzijdige sport. Je kan het alleen of in teamverband beoefenen. In de zomer en in de winter bij goed en slecht weer. In wedstrijdverband, bij een toertocht door de prachtige natuur van Nederland, bij een marathon of zomaar elke zaterdag een paar uurtjes met je vrienden het water op. Op zee of op zoet water. Roeien is gezond je gebruikt je hele lichaam en is niet impulsief. Als je goed roeit is er weinig kans op blessures. Roeien komt bovendien altijd positief in de publiciteit. Je kan roeien tot op zeer hoge leeftijd. Dus goed nieuws voor sponsoren!! Ik ken vele tachtigers die nog elke week roeien. Mede na het aantreden van Feike Tibben als commissaris breedtesport is er veel ten goede veranderd bij de KNRB. Ik heb Feike kort na zijn aantreden gesproken en heb hem mijn visie op de KNRB uitgelegd.
Ik denk dat het goed is als rol- en vastebankroeiers weer onder één dak komen net zoals bijvoorbeeld in het UK het geval is. We hebben gelijke belangen. Het zou mooi zijn als je op een plek alle takken van de roeisport kan vinden en het meest logisch is dat dat de KNRB-website is. Ik denk dat er bij de KNRB op de website voor elke tak van de roeisport een nieuws kolom moet komen met:
Benoem bij elke categorie een beheerder die een oogje in het zeil houdt. Er is elke dag wel wat nieuws te melden zal dat heel wat traffic veroorzaken op de KNRB-site. Dat is ook goed voor onze sponsoren! Verder zou het mooi zijn als de KNRB goede contacten heeft bij de pers zodat alle takken van de roeisport regelmatig in de publiciteit komen. Er is gewoonweg heel veel roeinieuws!
Er staan bijvoorbeeld al weer enkele teams – ook een damesteam – klaar staan om mee te doen aan de Talisker Whisky Ocean Challenge 2020. Dat spreekt heel veel mensen aan. Curieus genoeg zijn het alleen maar teams uit de vastebankroeiwereld.
Maar bijvoorbeeld ook nationale open dagen van de roeisport onder de aandacht brengen. Nu moet elke RV dat op eigen houtje doen.
Bij RV Alphen zijn we de afgelopen jaren heel succesvol gebleken om jeugdleden te werven. Dit jaar kunnen we mede daardoor 50 nieuwe leden inschrijven op een totaal van 300 leden. Ik ben er van overtuigd dat als we de publiciteit professionaliseren en deels centraliseren bij de KNRB we veel meer leden aan ons kunnen binden!
Guus van Wechem schrijft drie afleveringen over Dutch Coastal Rowing en zijn visie op die vorm van roeien. Lees natuurlijk ook het oktobernummer van Roei! – met heel veel over coastal rowing – waarin Guus ook aan het woord komt.
Deel 2 van 3:
Vastebankroeiers en publiciteit
We genereerden veel publiciteit, hadden goede contacten met de pers opgebouwd en kwamen merkwaardig snel in contact met sloeproeiers, vastebankroeiers. We spraken met de FSN (Federatie Sloeproeien Nederland) en de DPGA (Dutch Pilot Gig Association). Wat wisten we van sloeproeiers? Nou weinig tot niets. Er zijn 4500 sloeproeiers in Nederland en dat aantal stijgt snel. Ze hebben dezelfde problemen als rolbankroeiers, zoals goede toegang tot het water, permissie om wedstrijden te organiseren. Sloeproeiers weten van wedstrijden een echt feest te maken, daar kunnen wij nog wat van leren. Ze vonden ons cursusmateriaal, zoals de basiscursus, inmiddels uitgebreid met een professionele cursus navigeren toegespitst op roeiers, heel interessant en ze wilden graag met ons de zee op – en dat is vaak gebeurd.
Zo kwamen we ook in contact met Marc Slats die mee wilde doen aan de Talisker Whisky Atlantic Challenge. Even van de Canarische eilanden in wedstrijdverband 5000 kilometer overroeien naar Midden-Amerika. Marc was zeezeiler en moest dus rolbankroeien leren, dat deed hij bij RV Rijnland. Hij pakte de voorbereiding heel professioneel aan. Vele uren skiffen, kracht- en conditietrainingen bij een professionele trainer. Tijdens de wedstrijd kon je zijn avonturen volgen. Je kon hem via een satelliettelefoon vragen stellen. Ik heb hem ook een paar keer aan de lijn gehad. Iedereen enthousiast, verslagen in de kranten, de kleinste vereniging wist er enthousiast over te berichten. Echter oorverdovende stilte bij de KNRB. Dat verbaasde mij, al rolbankroeiend de oceaan over en dat nog winnend doen ook. Overal free publicity daar haak je toch bij aan… Ik kon de KNRB echter niet overtuigen. En toen ben ik wat minder vriendelijk tegen ze uitgevaren: dat ze alleen oog hadden voor twee kilometer rechtuit varen in een wedstrijdboot op de Olympische Spelen. Terwijl 85% van alle rolbankroeiers juist niet in wedstrijdverband vaart.
Toen zijn bij mij de ogen geopend hoe belangrijk publiciteit is. We kunnen veel meer mensen aan het roeien krijgen!
Guus van Wechem schrijft drie afleveringen over Dutch Coastal Rowing en zijn visie op die vorm van roeien. Lees natuurlijk ook het oktobernummer van Roei! – met heel veel over coastal rowing – waarin Guus ook aan het woord komt.
Deel 1 van 3:
Het begin
We zijn blij dat we als Dutch Coastal Rowing (DCR) ook ons steentje mogen bijdragen aan de publiciteit van het roeien in brede zin en aan het roeien op zee in het bijzonder. Waar staat DCR voor? Wij roeien met yole de mer op groot open water zoals de Zuid-Hollandse en Zeeuwse stromen, en op de Waddenzee, de Noordzee en de Middellandse zee, waar je het wel uit je hoofd laat om met een gewone roeiboot te gaan varen.
Iets over de historie van Dutch Coastal Rowing. Vijftien of twintig jaar geleden – ik roeide toen nog bij de Goudse – heeft de KNRB met vooruitziende blik onder aantrekkelijke voorwaarden yole-de-mers ter beschikking gesteld aan enkele aan groot open water gelegen roeiverenigingen. Dat waren Naarden, Muiden, Nautilus en de Dordtsche, met de boodschap ‘leen ze uit!’. Daar kregen wij bij de Goudse lucht van en omdat onze leden konden roeien en zeilen en dus konden navigeren werden er trips uitgezet, eerst Naarden-Marken en later Harlingen-Terschelling. We wisten veel leden te enthousiasmeren zodat we verscheidene teams deze trips konden laten maken. Een zeiler zette de route uit en laadde die in een GPS. Je komt met opkomend getij van Terschelling naar het vaste land en als het hoogwater geweest is kan een volgend team de boot overnemen en roeit die met afgaand tij terug naar Terschelling. Eén team was te laat, vergat de GPS over te nemen en zei ‘Oké, daar ligt Terschelling en in rechte lijn eropaf’. Maar waar eerst water was kwam zand te voorschijn. Uren hebben ze de boot over het zand achter zich aan gesleept, dwars door natuurgebieden, iedereen ongerust achterlatend want een telefoon hadden ze ook niet meegenomen.
Tekst gaat door onder de foto
Toen is de bij ons de knop omgegaan en zeiden we als organisator tegen elkaar: Zo doen we het nooit meer! We leiden onze zoetwatermatrozen eerst goed op, leggen uit wat er anders is op groot open water en pas dan de zee op. De basiscursus werd geboren. Later, ik roeide inmiddels bij RV Alphen, kwam ik Jaap Maks van Roeireizen tegen die adverteerde met roeitochten op de Waddenzee. Ik belde hem, ‘heb je daar ervaring mee? Nee! Nou ik wel! Laten we samen Harlingen-Vlieland-Harlingen organiseren. Jaap ontketende een mediaoffensief. Er was een ongelofelijk grote belangstelling. Jaap regelde vier extra yole-de-mers van Eurodiffusion, de toenmalige marktleider uit de Provence. Deze grote clinic werd een groot succes. Dat smaakte naar meer. Het is dan toch wel handig als je eigen boten hebt. We leenden in die tijd bij Jason de Noorderhaaks. Ik belde onze contactman daar en zei ‘Als jullie je boot wegdoen wil ik het als eerste weten!’ Dat kwam goed uit want ze waren hun botenloods aan het vergroten en kwamen geld tekort. De dag daarop haalde ik dol van blijdschap de Noorderhaaks op en betaalde cash, uit eigen zak. BAM! Later waren er vier man, de Founding Fathers, die het beginkapitaal voor DCR verschaften. Ieder probeerde bij zijn eigen vereniging onderdak te vinden voor de Noorderhaaks, zonder succes. ‘Daar krijgen we bij de ALV de handen echt niet voor op elkaar’ zeiden de besturen, ‘wat moet je met zo’n yole-de-mer?’
Wat nu? We richten onze eigen roeivereniging op! Zo gezegd, zo gedaan, het was april 2016. De naam? Weer uit Jaap z’n koker: Dutch Coastal Rowing. En omdat we geen geld hadden, een lean & mean organisatie: een boot op een trailer en een website, en dat is het. Welke tarieven? Jaap kwam met een lage contributie, 35 euro, en voor het gebruik van de boot 100 euro. Dat bleken allemaal gouden grepen. De veiligheidsuitrusting van boot en bemanning bespraken we met roeiers met zeezeilervaring. De klusploeg van Alphen knapte de boot en de trailer op en rustten de boot uit. We hielden veel presentaties in het land en de leden stroomden toe, we hadden in no time 130 leden, en dat terwijl we mikten op 80 tot 100. We wilden onze leden namelijk een of twee maal per jaar veilig de zee op laten gaan met die ene boot. De publiciteit werkte, ik stopte met werven.