Feike Tibben is bestuurslid van de Koninklijke Nederlandsche Roeibond, met als portefeuille sportontwikkeling. Lees alle bijdragen van Feike hier.
Je kent ze wel. Die mannen, vrouwen die op zaterdagochtend vroeg voor de sport nog de laatste voorbereidingen treffen, die doordeweeks tot laat vergaderen om de puntjes op de i te zetten. Zij zijn het die in de haarvaten van de sport zitten. Ze zijn ambassadeurs, bouwers, verkenners, diplomaten, ontwikkelaars. Ik heb het natuurlijk over onze mensen die in commissies of werkgroepen zitten. Die niet alleen maar zelf roeien of besturen, ze zijn de fronttroepen van ideeën en afmakers van besluiten. Ze bouwen aan de basis en zorgen dat de boel draait. Geen bestuur kan zonder deze noeste denkers, sjouwers en bouwers. Je kent ze wel uit je eigen vereniging. Bij de roeibond is dat niet anders. Geen ingewikkelde functies, maar gewoon mensen die zich samen inzetten voor de roeigemeenschap. Gewoon uit de verenigingen, en altijd weer bijzonder in hun kunde en passie. Bergen werk verzetten ze. Meestal achter de schermen, soms ervoor. Dan komen ze aan bod in een rubriek of in een interview. Mooie verhalen. Verhalen om trots op te zijn. Verhalen om door geïnspireerd te worden. Zoals de komende weken. Dan zijn er vier regiobijeenkomsten voor verenigingen, waarin op een aantal onderwerpen de laatste info gegeven wordt.
‘Tss, boeiuu, saai, ver van m’n bed show, niet voor mijn vereniging’. Huh? Ik dacht het niet!
De commissie Roeiwateren bijvoorbeeld klinkt als titel misschien wat belegen, maar ze hebben een toffe tool in ontwikkeling waarmee je als vereniging misschien wel kunt zorgen dat die brug naast je vereniging net iets beter wordt aangelegd, dat er geen aanlegsteiger wordt gebouwd en snel weet waar je je kunt melden. Ik zeg: komt dat zien, hier heb je wat aan. Tja, en dan coastal roeien. De afgelopen jaren is een stevige basis gelegd voor deze niet meer weg te denken roeivorm. Verenigingen hebben boten gekocht, er is een strak klassement opgezet en er is ervaring opgedaan in het organiseren van wedstrijden. Dat staat. Nu wordt het tijd om te verbreden en het niveau omhoog te brengen. Hoor uit eerste hand hoe je als vereniging hierop in kunt spelen. Over de juniorencommissie is al veel gesproken, maar weet je ook welke resultaten al zijn bereikt, waar verenigingen geleerd hebben van elkaar, waar het lastig wordt en hoe ervaringen kunnen worden gedeeld? Krijg de meest actuele informatie uit het veld.
Ik, Jan Op den Velde, 89 jaar, roeide voor Laga in de periode 1950-1954. De omstandigheden uit die jaren schets ik graag. Vanaf OProeien toen – 1 is het een doorlopend verhaal. Via deze link vind je ze allemaal.
Het weer is ook altijd een zorgelijke bijkomstigheid. Het “met moddergooien” is dan nog niet uitgevonden. Daar hebben de toekomstige Boeren uit Wageningen een begin mee gemaakt.
Hemelvaartsdag was voorheen de Varsitydag. En die donderdag staat erom bekend dat er ook iets wordt teruggedaan tegen die vaart omhoog: regen, veel regen. Die traditie is niet voor honderd procent meegegaan naar de zondag. Maar een wat kleinere portie staat altijd wel op het menu.
Vandaar deze krantenkop:
De strohoeden met het lint van de vereniging zijn verplicht. De vereniging waarvan de Oude Vier de overwinning binnensleurt slaat uit vreugde het dak uit de hoed. Waar zie je dat nu nog? Wij hadden al geen strohoeden en linten meer. Wat er nog was heeft de oorlog overleefd maar is allang uitgestorven.
In ons huis in Delft waren nog wel een paar linten overgebleven. Die heb ik ingepikt om mijn roeimappen mee te versieren. De linten zijn verschillend van versiering. Vermoedelijk hebben dames ze in handen gehad. (Het blik is niet echt. Het is een deelnemersblik uit Helsinki).
Na de donder-rede van de president en ternauwernood aan ontslag ontkomen is Hollandia de volgende wedstrijd. In Alphen aan den Rijn. Met de kronkelende rivier waarop een recht stuk van ca 1100 meter kan worden uitgezet. De start vindt plaats in een bocht. Dus de boten liggen niet precies naast elkaar. Er kunnen met enige moeite drie gestuurde boten naast elkaar starten, ongestuurd twee.
De damesleden hebben wel bezwaar aangetekend tegen de tekst op hun kaartje (foutje secretaris).
Kees Verweel (1963), actief sloeproeier sinds 1980. Woont met Silke aan de Oosterschelde in Kattendijke (Zeeland). Drie volwassen kinderen. Initiator en beheerder van www.sloeproeien.nl. Bij diverse verenigingen geroeid, eind 2019 medeoprichter van de nieuwe club Sloeproeien Zeeland waar we in de 6-riemer Seelandia roeien. Lees alle bijdragen van Kees Verweel hier.
Helaas…. Gisteren kwam de bijna onvermijdelijke mededeling dat de 34e Grachtenrace Amsterdam die op 10 oktober stond gepland geen doorgang zal vinden. Samen met de HT en MPM behoort deze race tot de echte klassiekers in de sloeproeisport. De optocht van bijna 140 sloepen door de grachten van Amsterdam levert altijd spektakel op, voor de roeiers maar ook voor het publiek! De race om als eerste onder een brug door te gaan, waarbij er nog wel eens een riem wil breken. De rondvaartboten die niet altijd ruimte kunnen of willen maken. Echt een race die iedere sloeproei(st)er minimaal één keer geroeid moet hebben.
Dit jaar is helaas alles anders, hoewel de organisatie er echt alles aan heeft gedaan om de race doorgang te laten vinden. Het maximaal aantal deelnemende sloepen was bijgesteld naar 80. De oppervlakte van de tent was verdubbeld zodat alle deelnemers met inachtneming van de coronamaatregelen toch een droog onderdak zouden hebben voor en na de race. Echter door de recente aanscherping van de coronamaatregelen viel deze oplossing in het water, en bleek vervolgens bij navraag aan de teams dat bijna de helft van de sloepen deelname niet meer zag zitten. Dit was het signaal om de race af te blazen, en vast te stellen dat de 80 sloepen hebben verloren van het coronavirus.
Na 26 geannuleerde en slechts drie volbrachte races dit jaar rest dan nu nog één wedstrijd op de kalender. Op zaterdag 24 oktober staat het 5e Liwwadster Rondje op het programma, tevens de afsluiter van dit seizoen. Ook voor deze organisatie is het een race tegen de corona+klok, want op 20 oktober horen we of de huidige maatregelen afdoende zijn of aangescherpt worden (ik reken niet op een versoepeling). Het zou toch mooi zijn als we ons oeroude nautische spreekwoord ‘3x is scheepsrecht’ voor één keer mogen wijzigen in ‘4x is scheepsrecht’ en nog één keer competitief mogen roeien met de riemen die we hebben!
Feike Tibben is bestuurslid van de Koninklijke Nederlandsche Roeibond, met als portefeuille sportontwikkeling. Lees alle bijdragen van Feike hier.
Toen wij thuis ruim 10 jaar geleden onze woning wilden verbouwen, leidde dat plan ertoe dat we het grootste deel van deze voormalige boerderij gingen slopen. Alleen het oorspronkelijke woondeel was van voldoende kwaliteit om te laten staan. Naast ratio was er ook wel iets van romantiek bij die afweging: we vonden het ook wel mooi om iets van het oude te handhaven. Aangezien het niet te slopen deel van de woning te klein en niet geschikt was om tijdens de verbouwing in te blijven wonen hebben we met het hele gezin een klein jaar in mobiele units naast de bouwplaats gewoond, het huis leeg achterlatend. Nou ja leeg… Zodra wij uit de woning gingen, kwamen er andere bewoners. Opvallend hoe snel een leegstaand pand wordt ingenomen door woningzoekende mussen, marters, spinnen, torren en ander gespuis. Binnen de kortste keren is zo’n gezinswoning een heuse dierentuin.
Ik moest daaraan denken toen ik de bijdrage van Willem van Schelven las over de Willem-Alexander Baan. Willem beklaagt zich erover dat er bij de totstandkoming van de Willem-Alexander Baan teveel functies bij elkaar gepolderd zijn waardoor de baan nu vooral een vogelparadijs is geworden. Hij baalt er van dat het poldergepoep van die beesten de roeisport belemmert. Hij pleit voor extra beheermaatregelen. Wat er precies gedaan zou moeten worden laat hij in het midden, maar hij is wel ferm: Rotterdam zou stevig met de sportvuist op de tafel moeten slaan!
Ik denk dat Willem de plank misslaat. Want is hier, om in vogeltermen te blijven, geen sprake van een kip-ei-situatie? Die poepende vogels zitten op de WAB omdát het zo lekker rustig is. Ik durf de stelling wel aan dat als de WAB door ons roeiers net zo intensief gebruikt zou worden als de Bosbaan, zouden er veel minder vogels bivakkeren. Niet teveel vogels is het probleem; maar te weinig roeiers. Dat is het probleem. Die beesten? Ze ruiken de ruimte en pakken hun kans. Deden de roeiers dat ook maar. Ik zal wel tegen gevoelige schenen schoppen, maar als er één kans is blijven liggen op de prachtige WAB dan is het dat is nagelaten om van de roeibaan een vitale locatie te maken waar iedere dag wordt gesport. Voorzover verenigingen nu gebruik maken van de baan is dat incidenteel of mondjesmaat en in ieder geval te weinig. Jaja.. Ik ken de argumenten.
Om van de WAB een vitale sportaccommodatie te maken zouden een of meer verenigingen zich daar moeten vestigen. Kom op Rotterdammers, kom de stad uit, bouw een prachtig 21e eeuws roeisportwalhalla waarbij je kunt varen op de Rotte én de baan, waarbij je dé topsportvereniging wordt van de regio en de WAB tot leven komt. Doe het niet alleen voor jezelf maar ook voor die nog-niet-roeiers in Zevenhuizen, Gouda, Zoetermeer en Nesselande. Doe het niet alleen voor het roeien maar ga samenwerken met omliggende roei-, kano- triatlon- en atletiekverenigingen. Zoek de langeafstandzwemmers, de kanoërs, de triatleten. Breng ze naar de WAB. Kortom: Handen uit de mouwen. Volgens mij past dat bij Rotterdam. Sommige dingen moet je gewoon durven DOEN.
Willem van Schelven (1948) roeit wedstrijd vanaf zijn veertiende en gaat niet van die verslaving af komen. Coachte lange tijd, zowel junioren, senioren als Masters, van beginnelingen tot WK-gangers. Is lid van Poseidon, maar roeit ook vanuit huis op de Hollandse IJssel, en op de Willem-Alexander Baan. Is mede-oprichter en secretaris van SWMN, lid van de Commissie Wedstrijden van de KNRB, initiatiefnemer van de Dutch Masters Open en adviseur bij Waterline. Hoopt als trotse opa dat hij minstens één van de drie kleinkinderen later nog een keer een wedstrijd zal zien winnen. Lees alle bijdragen van Willem van Schelven hier.
Iedereen kent ze wel, die grappen over ‘beleid’: “Is dit beleid, of is er over nagedacht?” Of, iets meer sophisticated: “Iedere beleidsmaatregel kent onbedoelde neveneffecten”.
Ik moet er regelmatig aan deze wijsheden denken als ik in de boot zit op mijn thuisbasis: de Willem-Alexander Baan. Oorspronkelijk een initiatief van drie enthousiaste Rotterdamse roeiers, de ‘drie musketiers’ Katgerman, Boelen en Bernard. Met volharding, kunst en vliegwerk én een ‘meedenkende’ burgemeester lukte het hun om die baan voor elkaar te krijgen. De stad Rotterdam legde eenderde van het geld bij – want [top]sport is belangrijk. Het Hoogheemraadschap legde ook eenderde deel bij – want waterberging op dit diepste punt van ons land is belangrijk. En het Recreatieschap (provincie) eveneens – want er is een nijpend tekort aan recreatieve ruimte in de regio 010. Een roeibaan dus, tegelijk waterberging, en ook nog recreatieruimte voor de omwonenden. Een win-win-winsituatie zogezegd.
Na de oplevering in 2013 werd de exploitatie van de roeiaccommodatie – het gebouw – de eerste jaren geregeld door een stichting waarin, niet verrassend, roeiers zitten. Chronisch geldgebrek verhinderde echter goed doorpakken. Een paar jaar geleden kwam er verandering in de situatie toen het Sportbedrijf Rotterdam, de verzelfstandigde afdeling sport van die stad, het beheer op zich nam. De KNRB speelde bij die verandering een op zijn minst stimulerende rol, want de Bosbaan raakt steeds meer overbelast en de wedstrijdkalender overvol. Het Sportbedrijf Rotterdam pakte de zaak met verve aan. Het gebouw wordt goed onderhouden, gebreken worden aangepakt. Je kunt zien dat ze ervaring hebben met sporthallen en andere gebouwde voorzieningen. Het gebouw ligt er, vergeleken met veel accommodaties in den lande, tiptop bij.
Lastiger is het verhaal voor wat betreft datgene wat we als roeiers óók nodig hebben: het water. Het hele complex is in samenwerking met de FISA ontworpen, en zou voldoen aan olympische normen, maar al vanaf het begin moesten er hier en daar flinke scheuten water in de roeiwijn. Om maar wat te noemen: het water moest voldoen aan een ‘Brusselse’ norm. Héél schoon en arm aan ‘voedingsstoffen’, helder. En het werd niet zo diep als de oorspronkelijk gedachte 3 à 3,5 meter. Dat zou niet kunnen, want een aardgasleiding ter plekke – wat niet zo is, die ligt een stuk verderop. Bij oplevering was de waterdiepte nog wel zo’n 2,5 à 3 meter, maar dat is vervolgens steeds verder verlaagd, omdat de omringende ‘wetlands’ nét boven water moesten komen, als rust- en broedplaats van bijzondere watervogels. Om te voorkomen dat waterplanten zouden gaan woekeren, werd de bodem bedekt met een laag zand. En er werden waterplanten ingezaaid die alleen in horizontale richting groeien, ‘bodembedekkers’. Alles heel erg doordacht, door waterbeheerders, biologen en andere deskundologen.
Het pakt altijd anders uit. Zoals Bert Wagendorp schrijft in zijn column in De Volkskrant (28-9-2020): Wetenschappers schetsen scenario’s, maar de werkelijkheid laat zich niet scripten, de werkelijkheid “is een valse trekhond, die je kwispelend naar de keel vliegt.”
De beoogde bijzondere (en gewone) watervogels zijn er gekomen, op de wetlands van de WAB. Een paar honderdduizend. En vogelpoep – zo leerde ik op de middelbare school bij aardrijkskunde – is zo ongeveer de beste mest die je je denken kunt: ‘Ze schrapen het in Zuid-Amerika van de rotsen en verkopen het aan de boeren’. Het water van de WAB is allang niet meer ‘arm’ aan voedingsstoffen. Op dagen met weinig wind ligt er een stevige laag smurrie op de oppervlakte. En de waterplanten gedijen wél bij de ondiepte, want zonlicht tot op de bodem, en bij de meststoffen. Op verzoek van Sportbedrijf Rotterdam maait Staatsbosbeheer, na opdracht van het Recreatieschap, drie keer per jaar alle waterplanten uit. Grote bergen ‘compost’. Vier tot zes weken na het maaien groeit de zaak alweer tot aan de waterspiegel. Meer budget dan voor drie knipbeurten is er echter niet. Van half mei tot en met onze ‘Indian Summer’ ergens ver in oktober is het hommeles.
Een hoger waterpeil, inlaten van troebel ‘veenwater’ uit de Rottemeren, zo zijn nog wel een paar maatregelen te bedenken om het probleem aan te pakken. Maar de roeisport zit klem tussen een Brusselse norm (helder water), plus het idee dat de WAB óók een ‘natuurgebied’ moet zijn met ondiep water en wetlands en een mooie diverse fauna, plus de matige interesse van het Hoogheemraadschap als het gaat om de hoogte van het waterpeil. Beleid en ontwerpscenario’s leveren onbedoelde neveneffecten op, conflicterende beleidsdoelstellingen maken het nog een graadje erger in ‘de polder’.
Misschien tijd dat Rotterdam bij dat ‘polderen’ met de betrokken beheerpartners eens wat steviger met de sportvuist op de tafel slaat.
Ik, Jan Op den Velde, 89 jaar, roeide voor Laga in de periode 1950-1954. De omstandigheden uit die jaren schets ik graag. Vanaf OProeien toen – 1 is het een doorlopend verhaal. Via deze link vind je ze allemaal.
Even terug naar de Varsity. Op het gekochte toegangsbewijs (er zijn echt geselecteerde mannen uit Utrecht bij de toegang die controleren of een bezoeker een kaart heeft. Om te voorkomen dat de kaart naar buiten wordt gesmokkeld en opnieuw gebruikt, wordt er een hoekje afgescheurd). Er is nog nergens gratis toegang. Tot wordt ontdekt dat de kosten van de controle vrijwel niets van de opbrengst overlaten.
Een nu mogelijk onbekend wapenfeit wordt hier getoond. Op het toegangskaartje voor de Varsity staat bovenlangs: KONINKLIJKE Nederlandsche Studenten Roeibond. De NRB bestaat langer maar nog niet lang genoeg om het predicaat “Koninklijk” te mogen voeren. Waarom de Studenten Roeibond wel?
Tijdens de oorlog zijn er redelijk veel “Engelandvaarders” die de Noordzee oversteken. Sommige zijn nooit aangekomen. Een groot deel van deze overstekers zijn leden van een studenten (roei)vereniging. Koningin Wilhelmina heeft hen geëerd door de Studenten Roeibond vlak na de oorlog het predicaat “Koninklijk” te geven. Dat was toen de enige bond die vrijwel alle toen bestaande studentenverenigingen vertegenwoordigde. De NRB heeft moeten wachten tot 1967 om koninklijk te worden. Het gerucht gaat dat e.e.a. werd geregeld door Leienaren op hoge posten in Den Haag en in de Roeibond. En dat al op de 50ste verjaardag van de NRB.
Een bijzondere traditie mag niet onvermeld blijven. De vrijdagavond (zaterdag gesloten) voor de Varsity diende elke coach voor zijn pupillen de meest speciale alcoholische drank te componeren. Winst en verlies worden op die manier gevierd en/of vergeten. Het speciale is om het meest ondrinkbare, gore, smerig uitziende drankje te mengen. Na afloop van de wedstrijden worden deze unieke mengsels met “smaak” door de vermoeide ploegmaten met stalen zenuwen en zonder blijk van afkeuring zoveel mogelijk in een paar slokken genuttigd. Dat dit tot verbijsterende resultaten leidt moge duidelijk zijn.
De roeiwereld toen is onvergelijkbaar met de huidige. Conditie moet je gewoon hebben. Zo niet dan sta je al snel aan de wal. Het onvolwassen gedrag blijft voor een groot deel beperkt tot degenen die het niet redden en inderdaad aan wal zijn geraakt.
Kees Verweel (1963), actief sloeproeier sinds 1980. Woont met Silke aan de Oosterschelde in Kattendijke (Zeeland). Drie volwassen kinderen. Initiator en beheerder van www.sloeproeien.nl. Bij diverse verenigingen geroeid, eind 2019 medeoprichter van de nieuwe club Sloeproeien Zeeland waar we in de 6-riemer Seelandia roeien. Lees alle bijdragen van Kees Verweel hier.
Terwijl vandaag de derde roeisloepenrace – Vechten op de Vecht – van dit seizoen werd geroeid, volgt de organisatie van de Grachtenrace Amsterdam (10 oktober) het nieuws op de voet. Het kabinet heeft gisteren het Outbreak Management Team verzocht om aanstaande maandag met een advies te komen over welke extra maatregelen genomen moeten worden voor onder andere de regio Amsterdam. Deze sloepenrace is inmiddels ook een race tegen de coronaklok geworden, en we hopen voor de organisatie uiteraard dat deze klassieker mag doorgaan!
Ondertussen vieren wij met onze club Sloeproeien Zeeland onze eerste verjaardag. Het werd een heel ander jaar dan we hadden verwacht, want door de coronacrisis stonden we ruim drie maanden op het droge, en de enige wedstrijd waar we voor stonden ingeschreven – Langweerder Sloepenrace op 3 oktober – is afgelopen week helaas maar om begrijpelijke redenen afgelast. Ons eerste seizoen blijft dus wedstrijdloos, mede omdat de inschrijving voor de afsluiter van dit seizoen – Liwwadster Rondje – al is gesloten en ze met slechts maximaal vijftig sloepen de race hopen te organiseren op 24 oktober. Maar ondanks dit vreemde jaar hebben we inmiddels een mooie club met 17 leden, een apart dames- en herenteam, blijven belangstellenden zich melden en hebben we ruim 500 kilometer getraind in de zes maanden dat de Seelandia te water lag! Mooie resultaten, waar we trots op zijn. Verder hebben we tijdens onze drooglegging leren peddelen, werden we tijdens de zomertrainingen vergezeld door zomergasten, en kwamen we onder andere een oceaan-roeiboot en ‘Zeepaarden’ tegen tijdens de trainingen. Want dat is zo mooi aan (sloep)roeien, het is echt iedere keer anders op het water! Prachtige zonsondergangen, onstuimig water, regen en wind, windstilte, en de laatste weken ’s avonds als het donker is zeevonk rond de riemen, het gaat echt nooit vervelen… We blijven de komende maanden lekker trainen zolang het kan en/of mag, en zijn alweer plannen aan het smeden voor het volgende seizoen. Begin november gaan we onze eerste verjaardag vieren met de leden!
Door Feike Tibben | 25 september 2020 | Foto’s Marloes Miltenburg: start van de nieuwe juniorencompetitie in Breda
Feike Tibben is bestuurslid van de Koninklijke Nederlandsche Roeibond, met als portefeuille sportontwikkeling. Lees alle bijdragen van Feike hier.
‘Ik wil alleen maar wedstrijden aan meedoen die ik win’ antwoordde drie jaar geleden jeugdlid Max van mijn vereniging. Ik vroeg hem waarom ik zijn naam niet bij de deelnemers van een roei-event zag. ‘Als ik niet ga winnen, schrijf ik me ook niet in,’ vervolgde hij. Nu was hij een fijne sporter, maar niet buitengewoon getalenteerd en ook niet bovengemiddeld gemotiveerd, winst was dus niet gegarandeerd. Zijn keuze om alleen bij winst te starten resulteerde dan ook in steeds minder deelnames en – bij gebrek aan competitie – ook steeds mindere prestaties. Het was voor mij de eerste keer dat ik winnen als dominante sportmotivatie zag.
Het was in die tijd ook dat ik las van een hockeycoach die twee van zijn pupillen die na een verloren wedstrijd met z’n tweeën geinend het veld afliepen een veeg uit de pan gaf: ‘Bij verlies wil ik geen lachende gezichten zien.’ Deze coach had die focus op winnen al eerder herkend, zich volledig eigen gemaakt en droeg dat actief over op zijn sporters. Deze week nog gaf de Volkskrant een beschrijving van Ajax-voetballer Perr Schuurs, met daarbij het volgende citaat: ‘Onder vrienden en familie is hij bekend als een sociale, gezellige jongeman. Beleefd en opgeruimd ook. Toch zie je de 20-jarige Ajax-verdediger op het veld niet lachen. Dat mag niet van de assistent-coach.’ (..) Perr: ’Ik moet nu continu gefocust zijn, meedogenloos. Ik heb daar afspraken over gemaakt. Niet lachen is een van de afspraken.‘ Winst en meedogenloosheid als basis voor sportieve inzet? Ik zie nog steeds trainers, ouders, sporters voor wie winst dé sportbeleving is. Een verloren wedstrijd is in hun ogen een verloren weekend, verloren jaar of verloren sportcarrière.
Het woord sport zou afgeleid zijn van het Latijnse woord desporto, ‘in vervoering raken’ of ‘laten meeslepen’. Mensen die opgaan in een activiteit of door een activiteit worden meegevoerd, zoals bij flow of het runner’s high. Anderen stellen weer dat het woord komt van de Latijnse term disportare, zich verstrooien, zich vermaken of zich ontspannen. Het erop lijkende Engelse werkwoord ’to disport’ heeft de betekenis van het zichzelf afleiding geven. De oorspronkelijke bijbedoeling was om de aandacht af te leiden van de hardheid en de druk van het dagelijkse leven door het deelnemen aan speelse, fysieke activiteiten. Sport had in het kostschool-Engeland als primair doel om jongeren te leren samenwerken, incasseren en respect te ontwikkelen langs de rituelen van het sportspel.
En al lijkt het door Max, door Perr en de hockeycoach in dit verhaal wel anders, díe functie van sport is niet veranderd. Het gros van de kinderen die gaan sporten doet niet om de Olympus te bedwingen – dat komt veel later en maar bij enkelen – maar om plezier te hebben, omdat hun vriendjes of vriendinnen ook op die sport zitten, omdat het gezellig is of om iets nieuws te leren. Laten we dat niet vergeten.
Afgelopen week is de nieuwe juniorencompetitie roeien van start gegaan. Vier regio’s doen mee: Noord-Holland, Zuid-Holland, Zuid-Nederland en Midden-Nederland. De inzet: veel deelnemers, lol hebben met elkaar, plezier op het water, elkaar leren kennen. Winnen? Zeker! Maar niet ván elkaar: mét elkaar! Mooi om op zondagavond foto’s en filmpjes te zien binnenkomen van pleziermakende peddelaars. Ik vind het top dat aan een initiatief dat pas net vóór de zomer ontstond nu al zoveel verenigingen en junioren meedoen. Daarvan raak ík weer vrolijk en in vervoering. En dat is dubbelwinst.
En mijn jeugdroeier Max? Max ging steeds minder roeien en voer uiteindelijk alleen nog maar af en toe bij de vereniging heen en weer. Twee jaar geleden is hij gestopt. Ik kwam ‘m deze zomer nog tegen. ‘Ik mis het roeien wel hoor’, vertrouwde hij me toe. We hebben dus allebei allebei verloren: Ik een pupil, hij z’n sport. En dat is pas echt verliezen.
Roei! testte de opblaasbare roeiboot van RowonAir bij Strand Horst. Bij ons weten is het de enige roeiboot die je in twee forse tassen kunt meenemen. Hoe vaart dat? Een bewegend voorproefje. En lees het in het oktobernummer van Roei!.
Ik, Jan Op den Velde, 89 jaar, roeide voor Laga in de periode 1950-1954. De omstandigheden uit die jaren schets ik graag. Vanaf OProeien toen – 1 is het een doorlopend verhaal. Via deze link vind je ze allemaal.
Stapje terug naar het dak van de loods van Willem III. In die jaren zijn zowel de roeiers als hun aanhang geduchte “hooligans”. Wat op het water niet wordt behaald, wordt gecompenseerd aan de wal. Hoewel een blik ook moet worden gevierd. Een korte inleiding lijkt mij gewenst.
Hoe het eraan toegaat na de wedstrijden bij de toen deelnemende verenigingen kan ik in mijn geheugen niet terugvinden. Wij hebben een naam hoog te houden. Er kan verschillend worden gedacht over die naam en de bijbehorende hoogte. In ieder geval wordt de training opgeschort tot 24.00. En de fles wordt met beide handen aangegrepen. Na geruime tijd begint het lijf eraan te wennen. En het is de ultieme methode om weer fris helemaal opnieuw te beginnen. Het roeien moet wel “leuk” blijven. Natuurlijk zijn we in het gezelschap van bewonderaars van dezelfde kleur maar die hebben hun riem reeds aan een wilg opgehangen. (Uiteraard beeldspraak, want riemen zijn kostbaar en schaars).
Als ik nu de beelden van het gedrag van supporters zie, is ons gedrag daar een slap aftreksel van. Maar de indruk op “de bevolking” is vergelijkbaar. Het woord “student” heeft een feestelijk accent waarbij de studie secundair is.
Terug naar de roei-verleden-tijd, de Varsity 1950.
Onze Jonge (eerstejaars) Acht haalt de finish wel maar niet als eerste. De Oude Vier volgt ons voorbeeld. Maar dat is zeker niet de bedoeling. Ook de rest van de afgevaardigden oogst weinig succes.
Een belangrijk element in het leven van een (vooral succesvol) mannelijk roeier is de verplichte militaire dienstplicht (2 jaar!). Op basis van de studieresultaten kan uitstel van de plicht worden verkregen. Maar die resultaten zijn soms moeilijk haalbaar als je nogal intensief met roeien bezig bent. De minister van “Oorlog” (ja, dat is zijn titel!) is uiterst streng. Hij moet zorgen dat een groot leger aan deze kant van de Berlijnse Muur klaar staat. Hoewel roeiers tot de beste militairen kunnen worden gerekend, kan ook het deelnemen aan belangrijke wedstrijden (je verdedigt het landsbelang) tot uitstel leiden. Afgezien van studieresultaat een accent dat bij roeien niet meer bestaat gelukkig.
Kees Verweel (1963), actief sloeproeier sinds 1980. Woont met Silke aan de Oosterschelde in Kattendijke (Zeeland). Drie volwassen kinderen. Initiator en beheerder van www.sloeproeien.nl. Bij diverse verenigingen geroeid, eind 2019 medeoprichter van de nieuwe club Sloeproeien Zeeland waar we in de 6-riemer Seelandia roeien. Lees alle bijdragen van Kees Verweel hier.
Vandaag stond de tweede sloeproeiwedstrijd van 2020 op het programma: 24 sloepen streden vandaag tijdens de Slag om Makkum om de beste plaatsen. Het programma was wegens corona sterk versoberd, dus dit keer geen feesttent, geen catering, geen douches en na de race direct in de auto en op huis aan om vandaar ’s avonds de virtuele prijsuitreiking te zien. Ook veel minder deelnemers dan anders, niet iedere ploeg is al voldoende getraind of gemotiveerd genoeg om een hele dag onderweg te zijn. Maar wat geeft het? We kunnen tenminste weer wedstrijden roeien!
Op 12 september had de ZwarteWaterRace de eer om het seizoen 2020 te openen met 33 deelnemende sloepen. En wat is het toch een prachtig gezicht, van die machtige sloepen op het water! Wie had dit begin dit jaar kunnen bedenken…. De eerste race halverwege september! Het blijft een bizar jaar. Als het verder niet tegenzit blijven er nog maar 4 wedstrijden over dit jaar.
De Utrechtse Grachtenrace Rondom die oorspronkelijk op 11 april geroeid zou worden maar werd verplaatst naar 17 oktober heeft inmiddels alsnog besloten de race af te gelasten. De risico’s om goed aan de coronaregels te kunnen voldoen en te handhaven bleken te groot. En ook de grote en bij vele sloep- en pilot gigroei(st)ers favoriete afsluiter van het seizoen gaat dit jaar helaas niet door. Muiden-Pampus-Muiden – 3x een rondje Pampus in het weekend van 31 oktober en 1 november – is bekend van het gezellige feest op zaterdag. Dit zat er sowieso niet in dit jaar, dus werd er afgewogen om een eendaags evenement te organiseren. Maar de organisatie vreest een te grote toeloop, en neemt door annulering dan ook de verantwoordelijkheid om ervoor te zorgen dat MPM niet kan ontaarden in een hot-spot van besmettingen, zowel voor de roeiers, de toeschouwers en onze vrijwilligers. Want helaas rukt het virus weer steeds verder op. Het aantal besmettingen stijgt zeer snel, en sinds gisteren zijn er aanvullende regionale maatregelen in 6 veiligheidsregio’s. Zal de Amsterdamse Grachtenrace over 3 weken nu nog doorgaan? Ik kan me zo voorstellen dat de organisatie lastige afwegingen moet maken, fingers crossed!