Heimwee naar RV Rottelandje

Door Evelien Korving | 8 juni 2020

Aan alles komt een eind. Ook aan ons verblijf op het Rottelandje. Met pijn in het hart verlaten we dit idyllische stukje grond van de familie Post. De palen, die de grond in zijn geslagen en waaraan de skiffjes vastliggen om ze niet mee te laten nemen door een eventuele windvlaag, worden uit de grond getrokken. De skiffjes opgepakt en in de Rotte gelegd. Klaar voor de terugweg.

We roeien terug  naar het overloopvlotje dat De Rotte verbindt met de Willem-Alexander Baan (de WAB). Daar op het vlotje is het al druk met dagjesmensen. We hebben namelijk één van de warmste dagen uitgekozen voor deze ‘verhuizing’. Gelukkig is er net genoeg ruimte om aan te leggen.

En daarna is het een logistieke uitdaging om naar de andere kant te ‘klünen met skiff’!  

Tot onze vreugde heeft Staatsbosbeheer, tijdens onze afwezigheid en op verzoek van de WAB, een mooi pad van steenslag aangelegd. Het pad leidt ons over de dijk naar beneden richting fietspad, zodat we niet meer door de modder glibberend met de skiff op de nek naar beneden hoeven te schuiven. Wel blijft het uitkijken voor de fietsers op het fietspad dat we moeten oversteken, tot we bij het tweede vlotje komen, dat van de WAB.

Op dit vlotje ligt een ouder stel in badkledij op stretchers, met koelbox en al, maar maken direct plek voor ons als we aankomen met onze skiffs. Als roeier ben je echt niet de enige die het vlot benut op deze warme dagen, dat is duidelijk! Het doel van de Gemeente Rotterdam om van de baan en de ruimte er omheen een mooi recreatiegebied te maken, lijkt op deze dagen zeker behaald!

We duwen ons af van het vlot en roeien in de ‘westelijke W’, een zijarm van het overloopgebied,  naar de wedstrijdbaan. Maar in plaats van lekker te roeien zien we tot onze schrik dat hier de waterplanten inmiddels het wateroppervlak hebben bereikt! Daar hebben we even geen rekening mee gehouden. Heel rustig en bedachtzaam maken we onze halen naar de wedstrijdbaan.

Het mooie weer, de warmte, de lage waterstand, en de helderheid van het water zijn perfecte ingrediënten voor een snelle groei van de waterplanten. Een ramp uiteraard als je in een skiff wil trainen.

Ik voel al snel de heimwee naar Rottelandje opkomen. Het mooie water van de Rotte, daarna de Rottemeren richting Moerkapelle. Een kopje koffie in de tuin na afloop.

Ik beloof mezelf op dat moment direct dat ik, als het weer én de waterplanten het toelaten, zoveel mogelijk naar De Rotte zal gaan.

Gelukkig is het nu nog goed te roeien op de baan zelf en genieten we daar van de afwezigheid van plezierbootjes. Om Johan Cruijff nog maar eens te citeren: ‘Ieder nadeel hep z’n voordeel!’


Evelien Korving, geboren in 1963, roeit sinds de zomer van 2004. Voorheen waren judo, zwemmen, tennis, basketbal en wielrennen haar sporten. Maar bovenal: alpinisme. Als jong kind namen haar ouders haar mee de Alpen in. Dat leidde in de puberteit tot het volgen van klimcursussen en vanaf haar 18e tot het gidsen van groepen in de Alpen. Aan die klimpassie kwam een ongewild einde door een zware schouderblessure. Na de revalidatie daaraan, vooral door roeien bij RV Rijnland in Voorschoten, werd dit de nieuwe passie. Al in 2007 deed ze mee aan haar eerste FISA-Masters in Zagreb. Ze woont sinds 2015 aan de Hollandse IJssel in Gouda, en ook dáár kan geroeid worden.

Lees alle bijdragen van Evelien Korving hier.



Bezwaren tegen plan voor fietsbrug over de Rotte

Er wordt gewerkt aan een plan voor de bouw van een nieuwe fietsbrug over de Rotte, net ten noorden van Rotterdam. Omwonenden maken bezwaar tegen dat plan vanwege de aantasting van het landschap. Ook wijzen ze erop dat er gevaarlijke situaties op het water kunnen ontstaan, zo dicht (850 m) bij de scherpe bocht bij de Prinses Irenebrug.
De nieuwe fietsbrug zou op minder dan 200 meter het botenhuis van roeivereniging De Maas moeten komen. Ook de roeiers maken dan ook bezwaar. Veel roeiers van alle vier Rotterdamse roeiverenigingen – ook Skadi, Nautilus en Rijnmond – gebruiken dat stuk van de Rotte voor trainingen. De fietsbrug zou een nieuw obstakel worden.
De KNRB wijst erop dat de brug niet voldoet aan de richtlijnen die de bond heeft opgesteld voor de inrichting van roeiwater. Die richtlijnen zullen worden overgenomen door Rijkswaterstaat in de nieuwe Richtlijn Vaarwegen 2020, die later dit jaar verschijnt.

In het komend nummer van Roei! leest u meer over roeien op de Rotte.



Veerse Meer Sloepenrace?

Door Kees Verweel | 6 juni 2020

Ik ben betrokken bij de Veerse Meer Sloepenrace. Ik beheer de website en social media. De 20e editie van deze prachtige race staat dit jaar gepland op 19 september. Tegelijk met de Slag om Makkum, en een week na de ZwarteWaterRace, die – als die race doorgaat – pas de 1e race van dit seizoen is. We willen graag een evenement organiseren voor de sloeproei(st)ers. Die zijn daar, net als wijzelf, hard aan toe.

De huidige RIVM-richtlijnen blokkeren dit nu nog, maar mocht de social distance van 1,5 meter afstand voor buitensporters ouder dan 18 jaar (ruim) voor 1 september versoepeld worden, dan is de eerste horde genomen. Er kan dan weer getraind worden, voor ons als organisatie een voorwaarde want we willen geen ongetrainde teams aan de start. De kans op blessures is dan te groot. Echter het belangrijke roeiersfeest, een traditioneel denderend feest in de grote feesttent, zit er sowieso niet in dit jaar. We zijn druk in gesprek met de gemeente, het liefst ziet men helemaal geen tent deze editie.

Wat direct een volgende uitdaging oplevert, want als het onverhoopt slecht weer is willen we de deelnemers wel een droog dak boven het hoofd kunnen bieden. En zo hebben we nog veel meer dilemma’s… willen teams wel afreizen naar Zeeland voor uitsluitend een race en daarna inpakken en gelijk weer op huis aan? Veel teams blijven normaal gesproken het hele weekend in Kortgene. Het klassement 2020 is geschrapt, heeft dit invloed op de inschrijvingen? Gaat de Slag om Makkum wel of niet door op deze zelfde dag, want ook dat heeft invloed op het aantal te verwachten sloepen. De vele sloepen uit Friesland kiezen dan waarschijnlijk Makkum.
Welk inschrijfgeld mag je vragen voor een ‘uitgeklede’ race? Krijgen we het überhaupt financieel rond, en welke risico’s lopen we als onverhoopt de maatregelen weer aangescherpt moeten worden en alles alsnog niet door kan gaan? Het gevoel zegt bijna; “we slaan dit jaar over!” Maar tegelijk willen we zo graag iets kunnen bieden voor sloeproeiend Nederland! Voorlopig dus veel dilemma’s en gesprekken met de gemeente en FSN de komende weken… en dagelijks het coronanieuws, de RIVM-site en websites van andere organisaties volgen. Ik hou jullie op de hoogte!


Kees Verweel (1963), actief sloeproeier sinds 1980. Woont met Silke aan de Oosterschelde in Kattendijke (Zeeland). Drie volwassen kinderen.
Initiator en beheerder van www.sloeproeien.nl. Bij diverse verenigingen geroeid, eind 2019 medeoprichter van de nieuwe club Sloeproeien Zeeland waar we in de 6-riemer Seelandia roeien.

Lees alle bijdragen van Kees Verweel hier.



Ajax in een kano

Door Feike Tibben | 5 juni 2020

Mijn bijdrage vorige week met de titel ‘Waar is de roei-Sjoerd?’ over het belang van sappige roeiverhalen heeft veel reacties losgemaakt. Ik heb lijsten met binnen- en buitenlandse roeiboeken gekregen. Ik werd doorverwezen naar zolders ‘waar nog veel meer ligt’. Dank daarvoor!

Niemand was gepikeerd. Ook in onze reacties blijven we keurig als roeiers. Misschien bevestigt die keurigheid juist wel mijn punt. De roeiverhalen zijn vaak zo gladjes en technisch.

Het zal aan mij liggen, maar ik mis wat in gladde verhalen. Want wat geniet ik van het maniakale van Sven Kramer, de eenzaamheid van Marco Pantani, het uit de bocht vliegen van Thomas Dekker, de twijfel van Marcel Wouda, het vuile van Lance, de kwetsbaarheid van Femke Heemskerk, het complexe van Bettine, de tragiek van Foekje Dillema of de strijd tussen Zola Budd en Mary Decker (boeiend om het retrospectief te zien van die twee gemankeerde zielen).

Misschien zoek ik de emotie en romantiek in het roeien wel in de verkeerde dingen en gaat het om iets anders. Misschien zitten die emotie en romantiek niet in de keerzijde van keurigheid of in de tragiek als keerzijde van geluk.  

Mijn achtergrond in het wielrennen kwam jaren geleden bij Hemus schrijnend aan het licht kwam toen ik voorstelde dat we bij het aantrekken van een goede verenigingssponsor toch vooral bereid moesten zijn om onze klubkleuren en bootkleuren aan te passen onder het mom: ‘nou en als die sponsor bloemetjesroze wil, dan roeien we toch in bloemetjesroze… of kanariegeel’. Verbijstering alom: dat nooit!

Ook een poging jaren later om onze clubkleding aan te passen (‘met die rode dwarsstreep lijken we wel Duitsers’) in een heus Joriskruis – het stadswapen van Amersfoort – viel in het niet. En ik had me nog wel zo goed voorbereid: ik had een heus voorbeeldpakje gemaakt en aangedaan en deed staande de vergadering als voorzitter een heuse stripact om dat pakje te showen… helaas. Zelden stond een voorzitter meer in zijn hemd.

Ik zie ineens vaders en opa’s vorig jaar op de Varsity bij de winst van Triton diep geroerd, tranen biggelend: ‘oh jongen wat is dit mooi, dat ik dit nog mag meemaken… Ozze kllup…’, elkaar omhelzen en hun gezicht met wit/blauw afvegen. Onze club.

Emotie en romantiek in het roeien? Hup met de klup, hoezee, hoezee, hoezee!

En nu snap ik ook dat roeiers van RIC tóch trots waren toen iemand vanaf de brug naar ze riep: ‘hé kijk, Ajax in een kano!’

Foto: website RIC

Feike Tibben is bestuurslid van de Koninklijke Nederlandsche Roeibond, met als portefeuille sportontwikkeling. Zit in z’n derde sportleven, na atletiek en wielrennen. Roeide eerst bij Hemus in Amersfoort, nu bij ‘t Diep in Steenwijk. Praat meer over sport dan dat ie zelf op het water is.

Lees alle bijdragen van Feike hier.



Run-bike-runoefening bij de Spiegelwaal

Door Lichte Dames Phocas | 4 juni 2020

De video: Sophie en Anouk in actie. We trainen graag bij de Spiegelwaal: de locatie van ons nieuwe botenhuis!


Sophie en Anouk: “We volgen een trainingsschema dat ons voorbereidt op een run-bike-run van 10 km – 60 km – 6 km. Het schema is ingedeeld in vier weken waarvan de eerste twee weken gemiddelde intensiteit hebben, de derde week een ‘zware week’ is en de vierde week een rustweek is. Op deze manier hebben we een goede voorbereiding op de uiteindelijke run-bike-run die we gaan doen.“

Anouk wilde eigenlijk een trainen voor een triathlon, maar aangezien de zwembaden lange tijd gesloten waren heeft ze dit doel bijgesteld naar een run-bike-run wat Sophie ook als alternatief sportdoel had. Op deze manier was er een mogelijkheid om samen naar een doel te trainen.

“We deden deze oefen Run Bike Run om eens te kijken tegen wat voor een dingen je aanloopt als je dit op wedstrijdtempo gaat doen. Vooral tactisch indelen en niet te hard de eerste 5 kilometer lopen anders kun je de andere twee onderdelen niet meer goed uitvoeren.”

De resultaten

  • 5 km gemiddelde snelheid: 4:25 min/km
  • 30 km gemiddelde snelheid: 35.0 km/h
  • 3 km gemiddelde snelheid: 4:25 min/km

Ondertussen zijn de andere light ladies Fleur en Thamar weer lekker aan het roeien in skiffjes. Het roeien om rond 7 uur in de ochtend heeft de voorkeur omdat het “water dan zo mooi glad is en het nog niet zo warm is”. Vroege vogels worden geboren zullen we maar zeggen. Wat ook wel gezegd mag worden is dat coach Leon enorm vroeg aan het opstaan is. Al is het niet om te coachen dan is hij zelf aan het fietsen.

Danique is volop bezig met voorbereidingen voor haar 2k test. Zij heeft deze periode uitgekozen om haar ergometerskills te verbeteren en maar liefst 3 keer een 2k te doen voordat het voorseizoen weer begint. Hierover later meer!

Waar we de vorige keer nog zeiden dat er niets boven samen roeien gaat, willen we onze uitspraak iets algemener maken. Er gaat niets boven samen sporten en elkaar ondersteunen in wat voor een sportief doel dan ook.

Voor de geïnteresseerden: we hebben ook een Instagram profiel waar we regelmatig foto’s en filmpjes plaatsen van onze belevenissen op het water en op de kant: @phocaslightladies


De Lichte Dames Phocas, dat zijn Sophie Tooten, Fleur Peek, Anouk Janssen, Thamar Kroes en Danique Dinjens



Onverstelbaar

Jan Op den Velde | 4 juni 2020

Ik roeide eerst in de onverstelbare tijd, de rigide uitrusting van de boten liet geen “aanpassingen” toe. Behalve de voetenplank. Die kon per 5 cm aan de lengte van de benen worden aangepast.  

Deze is uiteraard nog steeds verstelbaar. Zelfs per cm op een getande strip langs het boord. Met een bijpassend omgekeerd getand stukje aan de voetenplank. Die cm-verstelling is inderdaad mogelijk en sommigen lukt het bij de eerste dreun tegen deze constructie. Dat mijn collega’s en ik daarmee frequent te maken hebben, vindt zijn oorzaak in het gebruik van een boot door verschillende bemanningen van uiteenlopende leeftijd, sekse en (on-)handigheid. Ik ben nog steeds op zoek naar de uitvinder. Naar hij mag hopen kom ik hem niet tegen. Mijn frustratie is dodelijk.

Het houten plankje met de leren riempjes en een koperen hielstuk is vergane glorie. De plaats van het hielstuk is nu verstelbaar. Ik vraag mij af hoeveel cm dat scheelt op 2 km.

Dat de schoenen alvast vastgeschroefd aan de plank zitten is voor vaste bemanningen een luxe. Als mijn maat en ik een 2x (elders) kregen toegewezen, waarin eerst een paar kinderen hebben gevaren, moeten we andere voetenplanken vinden. Wij hebben geen verstelbare tenen.

De verstelbare kraag! Die zat indertijd spijkervast aan de riem geklonken. De plaats van de kraag wordt nu aangepast aan het weerbericht. De plaats en stand van de dolpen is nu naar wens in te stellen.

De introductie van verlengde slidings leidde tot bloederige slijtplekken op de kuiten.

Tekening Jan Op den Velde

Niet verstelbaar zijn de bladen van de riemen. Ik ondervond de eerste verbetering toen de bladen beperkt werden verbreed en ingekort. De suggestie van het nieuwe gaf de indruk dat we een “hardere” haal konden maken. Het verbreden en verkorten werd voortgezet: “macon” tot de huidige “bijlen”. Bij mij een ervaring alsof het blad inderdaad “voor paal” zat. De grootte van het oppervlak van de bladen lijkt niet veel te verschillen (vrijwilliger om dat uit te zoeken?).

Wat een zegen om in een boot te varen die helemaal naar jouw “smaak” is ingericht.


Jan Op den Velde (89) roeit bij Tromp. Niet meer in de boot, maar wel nog op de koffie met zijn ploeg. Hij roeide als student in Delft en in 1952 op de Olympische Spelen in Helsinki. Na zijn studie Civiele Techniek hield het roeien op tot hij in 1965 een ploeg coachte en met hen in de boot stapte om de Head te varen. Zo kwam hij terug in de roeiwereld en vervulde functies bij de Roeibond, in commissies, als kamprechter en wedstrijdleider.

Lees alle bijdragen van Jan Op den Velde hier.



ClubHub

Door Marieke Bal, British Rowing | 2 juni 2020

Vandaag zijn we op dag 71 van de lockdown in Engeland maar ineens komt het einde snel in zicht. Boris heeft aangegeven dat per 4 juli alles weer open gaat (inclusief sportscholen). We moeten wel de 2 meter afstand houden dus hoe dat precies gaat werken weet ik niet maar het geeft hoop dat de roeiverenigingen ook weer open mogen.
De volgende stap lijkt te zijn dat coachbootjes weer mogen. Zoals ik eerder aangaf zijn veel coaches ‘gefurloughed’ dus het is afwachten of clubs ze laten beginnen voor de zomer of wachten tot september (de overheid betaald furlough tot oktober). Voor de Covid-19 situational review group die we hebben betekent het weer vaker afspreken om scenario’s te ontwikkelen en vroegtijdig in te spelen op de verandering in het overheidsadvies.

Helaas neemt het aantal verkochte lidmaatschappen nog steeds hard af en ben ik druk bezig met het bedenken van acties waarbij we de leden langzaam weer binnen kunnen halen. Een ideale tijd om systeemonderhoud te doen aan ons club- en ledenadminstratiesysteem. We hebben in november 2018 ClubHub gelanceerd maar zoals bij de meeste IT-veranderingen was niet alles vanaf dag één perfect.

Het systeem verwerkt de verkoop van British Rowing lidmaatschappen maar het is vooral bedoeld voor het clubmanagement. Het moet het leven van clubsecretarissen makkelijker maken door alle administratie online en binnen het beveiligde systeem te kunnen doen. Dit neemt de noodzaak voor excelbestanden met persoonlijke gegevens op een privé computer weg (AVG-risico) en het systeem maakt het ook mogelijk clublidmaatschap en andere clubbetalingen te verwerken.

Na meerdere checks in ons testsysteem gingen we dit weekend live. Op maandagmorgen hadden we een meeting met het projectteam om alles live te testen en fouten door te geven aan Azolve, het bedrijf dat Go Membership aanbiedt. Gelukkig viel het alles mee en waren de fouten die we in de testomgeving hadden gevonden verwerkt voor het live ging. Dat is niet altijd het geval, een meevaller! Als leden nu een nieuw lidmaatschap willen kopen is de user experience op de computer en vooral op mobieltjes een stuk beter. Nu het verkopen nog.


Marieke Bal is Head of Membership bij de Britse Roeibond. Ze kwam in 2005 voor het eerst in aanraking met roeien toen ze lid werd van Tilburgse Studenten Roeivereniging Vidar en is sinds 2014 in een boot te vinden op de Thames in London. Momenteel maakt ze deel uit van de damessectie bij Tideway Scullers School.

Lees alle bijdragen van Marieke Bal hier.



Vooruitblik

Door Willem van Schelven | 1 juni 2020

Een van de eerdere columns hier droeg de titel Retrovision. Letterlijk dus : ‘achterom kijken’. Maar in het roeien is het dus eigenlijk: vóóruitkijken.
Ik doe het nu allebei.

Eerst vóóruit, naar het volgend jaar. Want dit wedstrijdseizoen is voorbij; misschien nog een Goudse Mijl, de Tromp, Nov-4. Misschien. Want misschien is er straks toch die ‘tweede golf’ die ons in 2021 dwars zit.
De KNRB houdt echter goede moed: het concept wedstrijdprogramma 2021 is al beschikbaar!

Wat valt op? Vanaf eind april twee nieuwe dingen:

  1. Een nieuwe wedstrijd op de Spiegelwaal, waar Phocas en De Waal hun domicilie hebben gekregen, nu tenslotte ook met fatsoenlijke vooruitzichten op passende en betaalbare huisvesting. Zie ook deze column van Feike Tibben.
  2. Nieuw ook is DIYR, de Dutch International Youth Regatta op de Bosbaan. Zou dit jaar juli al plaatsvinden, maar… corona. De nieuwe regatta past in het streven van de KNRB om het juniorenroeien te stimuleren, en daarmee het verhoudingsgewijs erg lage aantal jeugdleden in onze sport op te vijzelen. Het eerste weekend van juli. Mooi!

Iets minder mooi, wat mij betreft, is de maand maart 2021. Ik citeer uit het concept van de KNRB:

  • 6 & 7 maart                Head of the River
  • 13 & 14 maart            Heineken Roeivierkamp  (H4K)
  • 20 & 21 maart            Tweehead & Skiffhead
  • 27 & 28 maart            Nieuwe 2km wedstrijd Bosbaan

U leest het goed: éérst Head, een week later de H4K, en nog een week later de Twee- en Skiffhead.  Bovendien, in dan inmiddels het laatste weekend van maart: een ‘nieuwe 2 km wedstrijd’, op de Bosbaan.

Ik word daar niet blij van. Maar ja, zult u denken: die man is al wat ouder, die is wat ‘innovatieschuw’. Oud wel, maar bang voor vernieuwing niet. Ik heb ook zelf de afgelopen jaren – met andere ‘roei-gekken’ – een tweetal nieuwe wedstrijden op poten gezet. Eén heeft het niet gered – Rotterdam Head First, één wel, de Dutch Masters Open.

Vanwaar dan mijn treurnis? Daarvoor eerst een blik via de ‘retrovision’.
Tot 1973 was de Head of the River de eerste grote wedstrijd van het nieuwe seizoen: laatste weekend van maart. Twee weekenden later: de Skiffhead, zo tussen 8 en 14 april. Eerste zondag van mei: de Varsity. In 1973 kwam de H4K er bij, een week vóór de Head. Aan al die wedstrijden deed iedereen mee: van eerstejaars tot en met de nationale toppers.

In de laatste jaren van de vorige eeuw veranderde dat. In 1997 organiseerde de FISA voor het eerst de World Cup wedstrijden. Dat had gevolgen voor de trainingsopbouw van de nationale toproeiers, want de eerste World Cup viel zó kort na de Head, dat de overgang van training op duurvermogen naar snelheidstraining te weinig tijd kreeg. De deelname van de toppers aan H4K, Head en de Skiffhead liep terug, en in sommige jaren kreeg de nationale selectie zelfs een verbod van de bondstrainer om aan deze wedstrijden deel te nemen.

Om die terugloop tegen te gaan werd de ‘oplossing’ gevonden door de voorjaarsklassiekers wat éérder op de kalender te zetten. Een ander argument daarvoor was dat er steeds meer ‘vroege’ 2-kilometerwedstrijden bij kwamen in april en mei.

Probleem opgelost. Ja, maar een nieuw probleem gecreëerd. Want

  1. De toproeiers kwamen niet echt terug naar Head en Skiffhead. Je hoeft maar te kijken naar de aantallen én de namen. Neem alleen al de Telegraafbeker: daarop – onder véél meer – de namen van de olympische medaillewinnaars Harry Droog (Skiffhead 1966; tevens baanrecord), Ronald Florijn (1982), en uiteraard meervoudig wereldkampioen Frans Göbel (huidig baanrecordhouder). De enorme armada op de Skiffhead is – afgezien van de junioren – tegenwoordig bijna volledig ‘Masters’. Toppers: nauwelijks of niet.
  2. De opwarming van de planeet gaat niet zó snel dat we nu onbezorgd de hele winter kunnen trainen. Tot begin maart is het zo vroeg donker, dat de werkende roeier alleen op zaterdag en zondag in de boot komt. En veel van die weekenden vallen uit: het vriest weliswaar minder dan in 1980/1990, maar wind/storm maakten veel weekenden ‘onroeibaar’, de afgelopen jaren. En de kans dat een Head op 6 maart wordt afgelast is meteorologisch gezien duidelijk groter dan op 30 maart(*)

De analogie met een liberaal dilemma – vrijheid voor de één is onvrijheid voor de ander – dringt zich op. Ook doelgroepenbeleid blijkt minder makkelijk dan je op eerste gezicht denkt. Want waar je de toppers faciliteert (lange-afstandswedstrijden naar vóren) en de subtoppers / het studentenroeien / de junioren tegemoetkomt (meer 2k wedstrijden), daar wordt de ‘doelgroep’ Masters/veteranen (het leeuwendeel van de KNRB-leden!) beknot: een korter winter-voorbereidingsseizoen & minder weekend-boottrainingen & een groter risico op uitvallen van wedstrijden.

Hoe zou het anders / beter kunnen?
Dat is niet simpel. Zeker omdat een aantal van de oplossingen ingrijpend zou zijn én pas op de lange termijn te verwezenlijken is (if ever). O.a. zou je kunnen denken aan méér wedstrijden die op onderscheiden doelgroepen gericht zijn. Bijvoorbeeld een aparte Head-datum voor Masters en junioren, c.q. één voor subtop en top. Daarnaast meer roeibanen, om meerdere wedstrijden te kunnen houden op eenzelfde weekend. (Spiegelwaal, Rijnenburg/Utrecht, …)
Op kortere termijn zou het aan te bevelen zijn dat de KNRB goed peilt wat de behoeften van de verschillende doelgroepen zijn. Dat lijkt nog erg ver weg: de bond heeft de mogelijkheid om te reageren op het concept wedstrijdprogramma ingeperkt tot een week of twee.

Bovendien kunnen alléén wedstrijdorganisaties reageren. ‘Konden’, moet ik zeggen. Want gisteren was de deadline. Dat is ‘innovatie’ wel érg kort door de bocht. En ook tamelijk centralistisch vorm gegeven.

(*)  Voor een volgende keer staat een aflevering over dit onderwerp op de rol, i.s.m. ex-Argo lid Peter Kuipers Munneke en Poseidon-lid Diana Woei .

De opwarming van de planeet gaat niet zó snel dat we nu onbezorgd de hele winter kunnen trainen | Archieffoto Roei!

Willem van Schelven (1948) roeit wedstrijd vanaf zijn veertiende en gaat niet van die verslaving af komen. Coachte lange tijd, zowel junioren, senioren als Masters, van beginnelingen tot WK-gangers. Is lid van Poseidon, maar roeit ook vanuit huis op de Hollandse IJssel, en op de Willem-Alexander Baan.  Is mede-oprichter en secretaris van SWMN, lid van de Commissie Wedstrijden van de KNRB, initiatiefnemer van de Dutch Masters Open  en adviseur bij Waterline. Hoopt als trotse opa dat hij minstens één van de drie kleinkinderen later nog een keer een wedstrijd zal zien winnen.

Lees alle bijdragen van Willem van Schelven hier.



Met het team het water op!

Door Kees Verweel | 30-5-2020

Vorige week zondag waren we – eindelijk – weer eens met Sloeproeien Zeeland op het water! Onze nieuw gebouwde sloep Seelandia ging vorig jaar eind december te water. Op 29 december gingen we voor het eerst trainen met een mixteam van dames en heren, en tegelijk nieuwe leden werven. Tijdens de koude en natte eerste maanden van 2020 trainden wij op het Veerse Meer, door weer en wind, twee tot drie keer per week. En gingen we ons steeds meer een hecht dames- en herenteam voelen, want voor iedereen is het wennen aan elkaar bij een compleet nieuwe club.

Tot 15 maart hebben we ruim 200 km trainingskilometers gemaakt, en stonden we op het punt een wervingsactie te starten voor de laatste plekjes in de sloep. De spirit zat er na al die kilometers inmiddels goed in, maar door de coronamaatregelen viel niet alleen het trainen stil, maar werd ook de opbouw van de teams bruut onderbroken. We waren dan ook heel blij om afgelopen zondag met 11 leden samen het water op te kunnen! Met de verruiming van de RIVM-regels onlangs, en na officieel akkoord van de veiligheidsregio (want je zal maar een handhaver treffen die de soms onduidelijke regels net anders interpreteert) konden we zondag eindelijk onze tot nu ongebruikte fonkelnieuwe roeikleding aantrekken om elkaar na acht weken weer te treffen bij het Veerse Meer.

We hadden voor iedereen kano’s klaarliggen, en zijn lekker twee uurtjes aan het peddelen geweest! Het was fijn om elkaar weer te zien en onderweg het zoute water te proeven (er stond flinke wind). De teamspirit is er nog, en dat voelt goed! Vanaf 1 juni mogen jongeren van 13 t/m 18 jaar oud nu ook binnen anderhalve meter afstand van elkaar sporten, dus we zijn hopelijk ook weer een stapje dichter bij de dag dat wij – 18-plussers – ook weer kunnen gaan trainen in de sloep. En hoewel het peddelen in geen enkel opzicht vergelijkbaar is met sloeproeien, we gaan de komende weken vaker kanoën!


Kees Verweel (1963), actief sloeproeier sinds 1980. Woont met Silke aan de Oosterschelde in Kattendijke (Zeeland). Drie volwassen kinderen.
Initiator en beheerder van www.sloeproeien.nl. Bij diverse verenigingen geroeid, eind 2019 medeoprichter van de nieuwe club Sloeproeien Zeeland waar we in de 6-riemer Seelandia roeien.

Lees alle bijdragen van Kees Verweel hier.



De roei-Sjoerd

Door Feike Tibben, bestuurslid KNRB | 29-5-2020

Een van mijn hobby’s is het lezen van sportverhalen. Afgelopen week tijdens de vrije dagen, heb ik de verhalen uit het turnleven van Hans van Zetten (‘hij staat, hij staat, en hij staat, ik ga helemaal uit mijn dak’) gelezen. Ik kende Hans alleen maar als commentator, maar hij blijkt ook wedstrijdturner, clubtrainer, bondscoach, de man achter de totstandkoming van de toptalentscholen(!) geweest te zijn, maar bovenal is hij groot kenner en liefhebber van de turnsport. Zijn verhalen geven een mooi tijdsperspectief en een kijk achter de schermen: over buiten trainen om een beetje indruk te maken, over trainen in een te kleine sporthal met de buitendeur open om de aanloop te oefenen, over gedoe, heel veel gedoe: officials/rechtszittingen/vertrouwen in de verkeerde mensen etc. Heerlijke verhalen op een toneel vol generaties sporters. Hoe bijvoorbeeld het verhaal van Yuri van Gelder – weggestuurd in Rio na een nachtje uit – één op één aansluit bij Han van Zettens eigen turnverleden – die klauterde als turner zelf helemaal brak van de drank via de regenpijp het hotel in en werd niet weggestuurd.

Die verhalen verrijken mijn kijk op de sport en verleiden me om de volgende keer met extra aandacht te kijken.

In ‘vals spel’ beschrijft Bert Wagendorp zijn beeld van de toekomst van de sport. Volgens hem wordt sport een vorm van gelikt massatheater, een gesloten systeem en een gecontroleerd product van vermaak waarin de narigheid ons bespaard zal blijven. Geen dopingschandalen en omkoping meer, want die passen niet meer in het businessmodel. Dat wil niet zeggen dat sport zijn aantrekkingskracht zal verliezen voor degenen die op zoek zijn naar een eerlijke krachtmeting. Maar de onvoorspelbaarheid verdwijnt en dat is in zijn ogen de doodsklap voor de sport.

Hij geeft ook de oplossing: fictionalisering. ‘.. fictie moet de sport redden van de betekenisloosheid, de zinloosheid en de leegte.  Verhalenvertellers tonen ons dat er diep verborgen ook andere waarden schuilen in de sport. Dat de goede waarnemer er algemene menselijke waarden in kan ontdekken.’ Een beetje voor de hand liggende conclusie voor een sportverslaggever zou je denken, maar samengevat zegt hij eigenlijk dat hoe voorspelbaarder de sport is en hoe bovenmenselijker de prestatie, des te groter de behoefte is aan verhalen dat de sporters gewoon mensen zijn. We willen emotie. Romantiek zo je wilt.
De noodzaak van verhalen illustreert hij in de Kees Fens-lezing van dit jaar met een verhaal dat ik één op één overneem:


‘Stelt u zich even de olympische finale 100 m sprint voor. U weet niets van de acht deelnemers, behalve dat het mannen betreft die kennelijk flink hard kunnen lopen. Een van de acht wint, een ander wordt laatste. Dat is het.
Het is onwaarschijnlijk dat u heftig vloekend voor de buis zit. De wedstrijd is zonder omlijstende verhalen volkomen oninteressant geworden. Zonder verhalen is er voor de kijker geen enkele vorm van vereenzelviging mogelijk met een van de atleten en daarmee is er geen betrokkenheid. De lust om te kijken vervalt.
Nu is er een ijverige verslaggever die van elke deelnemer het doopceel heeft gelicht. Er blijkt een man mee te doen die afkomstig is uit een crimineel milieu in de slums van Detroit. Een ander is de zoon van een Franse hoogleraar in de letteren, die zijn vader ernstig heeft teleurgesteld doordat hij al zijn tijd aan atletiek is gaan besteden in plaats van naar de universiteit te gaan. Een derde is een boerenzoon uit de Friese Akkrum die luistert naar de naam Sjoerd. Zijn moeder is hem al jong ontvallen en zijn vader heeft maar één been. Sjoerd zelf is ook niet voor tegenslag behoed maar heeft zich er moedig doorheen geslagen. Op de jeugdige leeftijd van 22 jaar is hij al vader van drie kinderen van wie er eentje blind is. Zijn gezin zit op de tribune, de camera zoomt er vaak op in.
Alleen een volkomen harteloze sportliefhebber blijft nu kijken alsof het allemaal niets voorstelt en het niets uitmaakt wie er wint. Het is van groot belang van Sjoerd als eerste over de finish gaat. Het zou zelfs onverdraaglijk zijn als dat niet zou gebeuren. Dat kan Sjoerd er niet bij hebben en de kijker evenmin. Op het moment dat Sjoerd als eerste over de eindstreep snelt, slaakt de kijker verschrikkelijke vloek van pure emotie. De zege van Sjoerd staat nog lang te boek als de allermooiste sportgebeurtenis ooit. Niet vanwege de prestatie, maar vanwege het bijbehorende verhaal.’


Ik lees Sjoerd, maar zie een jankende Gerrie Knetemann tegen de schouders van Mart Smeets.
Hoe voorspelbaarder de sport, hoe bovenmenselijker de prestatie, des te groter de behoefte aan fictie, aan verhalen dat de sporters gewoon mensen zijn. Hoe is dat bij ons? In onze technische roeisport doen we alles om de prestatie zo maximaal mogelijk te berekenen en te voorspellen. Zijn wij ook niet een sport waar prestaties, zeker voor niet-roeiers, als onhaalbaar of bovenmenselijk worden gezien? In de theorie-van-Bert zou dit betekenen dat voor onze sport verhalen extra belangrijk zijn. Ik lees nog eens terug in ‘Hans van Zetten’ en blader ook maar weer eens in ‘Helden op het water’. Ik lees van Yuri, Verona, Sanne en Lieke, van Nico en Ronald, van Chris, van the ‘Big G’, van Marit en Kirsten… en plots overvalt het me: er zijn zo weinig roei-verhalen.. Waar is de roei-Sjoerd?

PS: Sjoerd is m/v; je mag ook Sophie of Sanne etc. lezen


Feike Tibben is bestuurslid van de Koninklijke Nederlandsche Roeibond, met als portefeuille sportontwikkeling. Zit in z’n derde sportleven, na atletiek en wielrennen. Roeide eerst bij Hemus in Amersfoort, nu bij ‘t Diep in Steenwijk. Praat meer over sport dan dat ie zelf op het water is.

Lees alle bijdragen van Feike Tibben hier.



Verstellen

Door Jan Op den Velde | 21 mei 2020

Behalve zwakke riemen zijn er meer onderdelen aan de boot waarvan de constructie voor jongeren van nu verrassend zal zijn. De (out)riggers.

Al genoemd is de constructie met massief ijzeren staven van ca 10 mm doorsnede. Deze worden gelast aan de kop waarin de dolpen wordt geschroefd. Over de dolpen wordt de massief bronzen dol geschoven. De “vijfde poot” gaat over de top van de pen. De dol heeft een koperen overslag met schroefdraad (dat snel slijt). Nu ook een bekende constructie maar wel van ander, sterker en lichter materiaal.

Zo vlak na WO II gaat de achtergeraakte studie voor. Kennis van coachen is verloren gegaan. In Henley roeit de top van de wereld. Vooral de Amerikanen presteren. Onze latere coach ziet hoe de topploegen er roeien.

En hij ziet iets onbekends: afstellen van de dolpen. Een klus die hier alleen de bootsman mag uitvoeren. Het is hem duidelijk dat de stand van de dolpen een cruciale rol speelt. “Meten is weten”. Tegen alle regels in wordt nu door de bemanning de afstelling uitgevoerd. Maar de constructie van de rigger en de stand van de dolpen laten geen, nu normale, correcties toe. De kracht in de armen van de bemanning levert een oplossing.  

Afbeelding met water, vliegtuig, vliegen, boot

Automatisch gegenereerde beschrijving

Eerst meten. De boot wordt op z’n kiel op de schragen gelegd (streng verboden). Met latten en lijmtangen wordt de boot horizontaal gezet. De “eigenaar” drukt de riem in de dol tegen de opstaande kant. Met een lood wordt de hoek van het blad ten opzichte van de verticaal gemeten. Van alle acht dolpennen moet de stand worden gecorrigeerd. De hoek is een gok.

Met een stevige buis over de dolpen wordt getracht de juiste stand in te stellen. Dat dit geen gezonde behandeling is zal duidelijk zijn.
Onze acht roeit ook in twee vieren. Wij hebben in de vier een andere coach. Op Hollandia diept mijn riem. De dolpennen staan in deze boot nog in de “oude” stand. Ik klaag over het diepen. Deze coach heeft meteen de oplossing. In vloeiend Twents: “dan moet je maar harder trekk’n”.


Jan Op den Velde (89) roeit bij Tromp. Niet meer in de boot, maar wel nog op de koffie met zijn ploeg. Hij roeide als student in Delft en in 1952 op de Olympische Spelen in Helsinki. Na zijn studie Civiele Techniek hield het roeien op tot hij in 1965 een ploeg coachte en met hen in de boot stapte om de Head te varen. Zo kwam hij terug in de roeiwereld en vervulde functies bij de Roeibond, in commissies, als kamprechter en wedstrijdleider.

Lees alle bijdragen van Jan Op den Velde hier.